De nu volgende vertaling van Tacitus is ontleend aan: KLASSIEKE
BIBLIOTHEEK HAARLEM 1952 Tacitus Annales XIVDE DOOD VAN AGRIPPINA Toen Nero op zijn zeventiende jaar keizer
geworden was, zou Agrippina met enigen tact haar doel,
zélf te heersen door middel van hem, grotendeels
hebben kunnen bereiken. Zij beging echter al
onmiddellijk de fout én Burrus én Seneca van zich te
vervreemden door haar onmeedogend optreden onder
anderen tegen Narcissus. En ook verder legde zij zo'n
onhandige eerzucht aan den dag, dat Nero als reactie
hierop in verzet kwam. Haar dreigementen Britannicus
te zullen pousseren, als haar zoon ondankbaar bleek,
leidden tot den moord op dezen jongen prins; en het
had weinig gescheeld of Agrippina zelf zou bij die
gelegenheid mede ten val gekomen zijn. XIV,1
Onder het consulaat van Gajus
Vipstanus en Gajus Fontejus kwam Nero eindelijk
tot de uitvoering van een misdaad die hij reeds lang
in den zin had: na geruimen tijd de heerschappij te
hebben uitgeoefend had hij alle scrupules laten varen
en van dag tot dag laaide zijn hartstocht voor Poppaea
heviger op. 2 Volgens het verhaal van Cluvius is Agrippina, bezeten door den wil haar macht te behouden, zo ver gegaan, dat zij eens midden op den dag, wanneer Nero gewoonlijk door spijs en drank verhit begon te raken, zich bij herhaling aan den benevelde aanbood, zorgvuldig opgemaakt en tot bloedschande bereid. Toen zijn naaste omgeving reeds wellustige kussen en liefkozingen, inleiding tot het weerzinwekkend bedrijf, bemerkte, zou Seneca tegen deze vrouwelijke verleidingskunsten hulp van een seksegenote hebben ingeroepen en de vrijgelaten slavin Acte werd naar binnen gestuurd, die, bezorgd om haar eigen precaire situatie en Nero's naam, hem waarschuwde, dat iedereen sprak over den incest doordat Agrippina er prat op ging en dat de soldaten geen keizer zouden dulden, die de heilige zedenwetten schond. Fabius Rusticus zegt, dat het idee niet van Agrippina maar van Nero uitging en dat het handig optreden van diezelfde gewezen slavin erger heeft voorkomen. Maar de andere historici stemmen hierin met Cluvius overeen en dat is ook de algemene opinie, 't zij omdat werkelijk Agrippina's geest zo'n monstruositeit concipieerde, 't zij men het alleen maar waarschijnlijker achtte dat zíj dezen ongehoorden wellust had uitgedacht omdat zij in haar kinderjaren uit heerszucht betrekkingen had aangeknoopt met Marcus Lepidus, later om dezelfde reden zich vernederd had tot een verhouding met Pallas en in het algemeen voor niets meer stond door haar huwelijk met haar vaders broeder. Portret van Agrippina (Ny Carlsberg Glyptotek) 3
Daarom begon Nero het samenzijn met haar te vermijden:
wanneer zij zich terugtrok op haar buiten of in
Tusculum of Antium, sprak hij zijn voldoening uit
"omdat zij wat rust nam". Maar daar het feit dat zij
bestond hem reeds ergerde, waar hij haar ook liet
verblijven, besloot hij tenslotte haar te vermoorden,
aarzelde alleen nog over de uitvoering: door vergift,
het zwaard of op een andere gewelddadige manier. 4
Deze sluwe toeleg vond bijval en de omstandigheden
werkten mee, want juist vierde Nero het feest van de
Quinquatrus te Bajae. Daarheen lokte hij nu ook
zijn moeder, steeds maar zeggend dat men van zijn
ouders wat moest kunnen verdragen en eigen wrok
vergeten. Hij hoopte dat hierdoor het gerucht van een
verzoening zou ontstaan en dat Agrippina dat zou
aanvaarden, daar vrouwen immers spoedig geloven wat
zij gaarne willen. Portret van Nero (Capitolijns Museum, Rome) 5
Het was een heldere sterrennacht en de zee was kalm,
als hadden de goden het zo beschikt om de misdaad aan
het licht te brengen. Er bevonden zich twee hovelingen
uit Agrippina's gevolg aan boord: Creperejus Gallus,
die dicht bij het stuur stond, en Acerronia. Deze,
geleund tegen het voeteneinde van het rustbed waarop
Agrippina lag, sprak verheugd over het berouw van den
zoon en hoe de moeder zijn gunst herwonnen had, toen
plotseling - het schip was nog niet ver uit de kust -
op een gegeven teken het baldakijn boven hun hoofd,
verzwaard met een grote hoeveelheid lood, instortte.
Creperejus werd verpletterd en was onmiddellijk dood.
Agrippina en Acerronia werden beschermd door de hoge
zijwanden van het rustbed, die toevallig sterk genoeg
waren om het gewicht te dragen. Ook viel het schip
niet uit elkaar, want er heerste een algemene
verwarring en een groot deel van de bemanning, dat van
niets wist, liep den ingewijden in den weg. Daarom
besloten de roeiers het schip slagzij te doen maken en
te laten kapseizen, maar een zo plotseling opgekomen
plan vond niet onmiddellijk algemeen begrip en anderen
werkten tegen, zodat men veel geleidelijker in de
golven terechtkwam. Acerronia, onvoorzichtig genoeg om
te roepen dat zij Agrippina was en dat men de moeder
van den keizer te hulp moest komen, werd met
vaarbomen, roeiriemen en wat er verder op het schip
voor de hand lag, afgemaakt. 6 Daar drong het tot haar door dat dít het doel was geweest van de uitnodiging in dien sluwen brief en van al die bijzondere eerbewijzen; dat het schip vlak bij de kust, zonder dat er een storm stond en terwijl het ook niet op de rotsen liep, van boven was ingestort, zoals een constructie op het land had kunnen doen. Ze overdacht den dood van Acerronia, beschouwde haar eigen wond en begreep dat er maar één middel was tegen dezen aanslag, namelijk dien niet te doorzien. Ze zond haar vrijgelatene Agermus [sic KK] naar haar zoon met het bericht dat zij door de goedheid der goden en het gelukkig gesternte van den keizer aan een groot gevaar was ontsnapt en verzocht hem dringend om, hoezeer ook ontsteld over het gevaar waarin zijn moeder verkeerd had, een bezoek aan haar nog te willen uitstellen: voorlopig had zij behoefte aan rust. Inmiddels speelde zij de onbekommerde vrouw, verzorgde haar wond en trachtte de pijn er van te verzachten. Zij gaf order het testament van Acerronia te halen en haar bezit te verzegelen: het enige waarin zij geen comedie speelde. 7
Terwijl Nero het bericht afwachtte dat de misdaad
volbracht was, kwam men hem vertellen dat zij, slechts
lichtgewond, was ontkomen en dat het gevaar, waarin
zij verkeerd had, geen twijfel liet omtrent den
aanstichter. Dodelijk ontzet bij dit nieuws, bezwoer
hij dat zij ieder ogenblik bij hem kon zijn, dorstend
naar wraak: "Haar slaven zou zij wapenen, een leger op
de been brengen of doordringen tot volk en senaat om
genoegdoening te vragen voor haar schipbreuk, haar
wonden en haar vermoorde vrienden. Wat moest hij
daartegen beginnen? Tenzij Burrus en Seneca er iets op
wisten!" Hen had hij onmiddellijk laten halen: of zij
voordien al op de hoogte waren, is niet bekend. 8
Nauwelijks was het avontuur van Agrippina bekend
geworden of ieder die het hoorde, snelde naar het
strand in de mening dat het een ongeluk was. Men klom
op golfbrekers en voor anker liggende schepen,
sommigen liepen de zee in zover ze konden; anderen
stonden met uitgestrekte armen: klachten, luide
gebeden en een verward geschreeuw van uiteenlopende
vragen en vage antwoorden vervulden de gehele kust.
Een enorme mensenmassa stroomde toe en toen het bekend
werd dat zij ongedeerd was, maakte men zich op om haar
geluk te wensen. Maar bij het zien van een gewapenden
troep, die met dreigende gezichten kwam aanmarcheren,
verspreidden zij zich. 9
Hierover zijn de bronnen het eens. Dat Nero het
ontzielde lichaam van zijn moeder in ogenschouw zou
hebben genomen en haar schoonheid geprezen, wordt door
sommigen overgeleverd maar door anderen ontkend. Het
lijk werd nog dienzelfden nacht gecremeerd op een
aanligdivan zonder enige lijkstatie en zolang Nero aan
de regering was, is de aarde niet opgehoogd en geen
steen aangebracht. Later hebben enkele huisbedienden
van haar voor een kleinen grafheuvel gezorgd aan den
weg naar Misenum dicht bij het buitenverblijf van den
dictator Caesar, dat daar op een hogen bergtop over de
in de diepte liggende baai uitziet. Antonio Zanchi: Nero bij het lijk van zijn moeder Agrippina 10
Pas toen de misdaad voltrokken was, besefte de vorst
ten volle de betekenis er van. De rest van den nacht
bracht hij door nu eens onbeweeglijk zwijgend, dan
weer sprong hij in paniek op en geheel buiten zichzelf
wachtte hij den dageraad, als was zijn laatste uur
geslagen.
|