De nu volgende vertaling van Tacitus is ontleend aan: KLASSIEKE BIBLIOTHEEK
HAARLEM
1952 Tacitus Annales XII(...) DE DOOD VAN CLAUDIUS Na den
dood van Messalina huwde Claudius Agrippina. Deze was op haar dertiende
jaar met Gnaeus Domitius getrouwd. In 37 na Chr. bracht zij een zoon
ter wereld, den toekomstigen keizer Nero.; twee jaar later stierf haar
man en werd zij zelf door haar broer Caligula verbannen. Als echtgenote
van Claudius versterkte zij haar positie door Seneca uit zijn ballingschap
te doen terugroepen en te bewerken, dat haar gunsteling Burrus prefect
der praetorianen werd. Zij liet haar zoon door den keizer adopteren
en huwen met diens dochter Octavia. portret van keizer Claudius XII,64 In het consulaatsjaar van Marcus Asinius en Manius Acilius heeft men uit talrijke voortekenen kunnen opmaken, dat er een kwade tijd zou aanbreken. Militaire standaarden en tenten werden door hemelvuur in gloed gezet; op het fronton van den Capitooltempel streek een zwerm bijen neer; misgeboorten, half mens, half dier; en een zeug die een big geworpen zou hebben met haviksklauwen. Ook beschouwde men het als veelzeggend, dat in elk ambt een verlies door den dood geleden werd: binnen enkele maanden stierven een quaestor, een aediel, een volkstribuun, een praetor en een consul. Agrippina had nog een speciale reden om ongerust te zijn; Claudius liet zich eens in dronkenschap ontvallen "dat het blijkbaar zijn lot was de wandaden van zijn vrouwen eerst te verdragen en dan te straffen" en deze uiting maakte haar bang. Daarom besloot zij snel te handelen na zich eerst te hebben ontdaan van Domitia Lepida om een typisch vrouwelijke reden; Lepida immers, een dochter van de oudste Antonia, zodat Augustus haar oudoom was, achternicht van Agrippina en een zuster van haar eersten man Gnaeus, achtte zichzelf even voornaam. Ook in schoonheid, leeftijd en rijkdom verschilden de vrouwen niet veel; en daar zij beiden immoreel, berucht en onbeheerst waren, wedijverden zij al evenzeer in haar zonden als in de goede zaken, die zij aan een gelukkig gesternte dankten. Maar haar felste strijd ging hierom, of de tante dan wel de moeder op Nero den grootsten invloed zou uitoefenen; want Lepida trachtte zijn jeugdige genegenheid te winnen door verwennerij en royaliteit, terwijl Agrippina daarentegen een norse en dreigende houding aannam: zij kon haar zoon het keizerschap bezorgen, maar hem als keizer verdragen kon zij niet. 65 De punten van beschuldiging waren overigens, dat zij met "vervloekingen" de vrouw van den princeps naar het leven had gestaan en door haar slecht gedisciplineerde slavenhorden in Calabrië den vrede van Italië in gevaar bracht. Hierom is haar de dood aangezegd, ondanks het krachtige verzet van Narcissus, die meer en meer argwaan tegen Agrippina koesterde en zich in intiemen kring, naar men vertelde, aldus had geuit: "dat zijn ondergang zeker was, of nu Britannicus of Nero keizer zou worden, maar dat hij aan Claudius genoeg te danken had om zijn eigen leven voor hem over te hebben. De schuld van Messalina en Silius had hij aan het licht gebracht; er bestond aanleiding voor eenzelfde beschuldiging als Nero aan het bewind moest komen; met Britannicus als opvolger behoefde Claudius echter niets te vrezen. Maar door de intriges van diens stiefmoeder werd het hele huis met den ondergang bedreigd en het schandaal zou nog groter zijn dan wanneer hij het immorele gedrag van Claudius' eerste vrouw verzwegen had. Trouwens ook immoraliteit ontbrak thans niet: Pallas was immers haar minnaar; en zo kon niemand er aan twijfelen, dat zij het fatsoen, de eer, haar lichaam zelfs minder hoog aansloeg dan een troon." Onder dergelijke woorden omhelsde hij Britannicus, bad dat deze zo gauw mogelijk een mán zou zijn, strekte de handen uit nu eens naar de goden, dan weer naar den jongen zelf: hij moest volwassen worden, de vijanden van zijn vader verjagen, dan mocht hij ook de moordenaars van zijn moeder straffen! 66 Terwijl Narcissus onder zo'n last van zorgen gebukt ging, werd hij ziek en begaf zich naar Sinuessa om door een zacht klimaat en geneeskrachtig water weer aan te sterken. Toen maakte Agrippina, die al lang tot vergiftiging vast besloten was, onverwijld van de gelegenheid gebruik; aan medewerkers ontbrak het haar niet en zij won raad in over het soort van vergift, bang dat een onmiddellijke dood op misdaad zou wijzen; dat, aan den anderen kant, een langzaam wegkwijnen Claudius in de gelegenheid zou stellen haar toeleg te doorzien en vlak voor het einde weer liefde op te vatten voor zijn eigen zoon. Zij moest iets speciaals hebben, dat een geestelijke stoornis veroorzaakte, maar den dood deed talmen. Hiervoor wendde zij zich tot een kunstenares op dat gebied, Locusta genaamd, kort daarvoor wegens vergiftiging veroordeeld en lang gehandhaafd in het arsenaal der tyrannie. De vindingrijkheid van die vrouw wist zo'n venijn te bereiden, en het werd toegediend door een der eunuchen, een zekeren Halotus, belast met het serveren en vóórproeven van Claudius' spijzen. 67 Alle details zijn later zo bekend geworden, dat contemporaine schrijvers hebben overgeleverd dat het gif werd opgediend in een smakelijken schotel champignons. Maar men nam geen onmiddellijke uitwerking waar, door Claudius' gewone stompzinnigheid of door zijn dronkenschap; bovendien scheen een volkomen lediging van zijn ingewanden het gevaar voor hem te hebben afgewend. Agrippina was buiten zichzelf: in haar angst voor de gevolgen van een mislukking trotseerde zij de eventuele verontwaardiging over een resolute daad en zij liet den medicus Xenophon roepen, van wiens medewerking zij zich al bij voorbaat had verzekerd. Men neemt aan dat deze, onder voorwendsel het overgeven te bevorderen, een veer, die gedrenkt was in een snel werkend vergift, door de keel omlaag stak; hij wist het immers: wie een misdaad begint, stelt zich bloot aan gevaar; wie haar voltooit, vindt zijn loon. 68 Ondertussen werd de senaat bijeengeroepen en consuls en priesters deden geloften aan de goden voor het herstel van den princeps, toen deze, reeds overleden, met dekens en verwarmende peluws werd toegedekt, om tijd te winnen voor de maatregelen die nodig waren ten einde de opvolging van Nero te verzekeren. In de eerste plaats hield Agrippina, als ware zij buiten zichzelf van verdriet en zocht zij troost van alle kanten, Britannicus in haar armen gekneld; zij noemde hem het evenbeeld van zijn vader en verhinderde hem op die geraffineerde manier de kamer te verlaten. Ook zijn zusters Antonia en Octavia hield zij vast; bij alle toegangsdeuren had zij wachtposten gezet en herhaaldelijk liet zij bekendmaken dat het den princeps al beter ging, om de soldaten niet te verontrusten, terwijl zij het uur afwachtte, dat volgens haar astrologen gunstig was. 69 Toen,
precies op het middaguur van den dertienden October, gingen plotseling
de deuren van het paleis open; in gezelschap van Burrus schreed Nero
naar buiten en liep toe op het cohort, dat de wacht had betrokken.
|