Brieven aan Lucilius: Brief 76

(...)
In homine quid est optimum? Ratio; hac antecedit animalia, deos sequitur. Ratio ergo perfecta proprium bonum est, cetera illi cum animalibus satisque communia sunt. 'Valet'; et leones. 'Formosus est'; et pavones. 'Velox est'; et equi. Non dico: in his omnibus vincitur. Non quaero, quid in se maximum habeat, sed quid suum. 'Corpus habet'; et arbores. 'Habet impetum ac motum voluntarium'; et bestiae et vermes. 'Habet vocem'; sed quanto clariorem canes, acutiorem aquilae, graviorem tauri, dulciorem mobilioremque luscinii? Quid in homine proprium? Ratio. Haec recta et consummata felicitatem hominis implevit. (...)

Werkvertaling

(...)
Wat is het beste in de mens? De ratio. Hierin overtreft hij de dieren, benadert hij de goden. De tot ontplooiing gebrachte ratio is dus het eigen/kenmerkende goede (van de mens), de overige dingen zijn voor hem gemeenschappelijk met de dieren en de planten. ‘Hij is sterk’; ook leeuwen. ‘Hij is mooi’; ook pauwen. ‘Hij is snel’; ook paarden. Niet zeg ik: in al deze dingen/dit alles wordt hij overwonnen. Niet vraag ik, wat hij in zich als het belangrijkste/grootste heeft, maar wat als het zijne. ‘Hij heeft massa’; ook bomen. ‘Hij heeft een instinct en de mogelijkheid zich te bewegen op eigen initiatief’; ook wilde beesten en wormen. ‘Hij heeft een stem’; maar (een) hoeveel helderder (stem) honden, scheller adelaars, lager/zwaarder stieren, zoeter en beweeglijker nachtegalen? Wat is eigen in de mens? De ratio. Als deze juist en geperfectioneerd is, heeft ze het geluk van de mens volledig gemaakt. (...)