Brieven aan Lucilius: Brief 75

(...)
Quid inter morbos animi intersit et adfectus, saepe iam dixi. Nunc quoque te admonebo: morbi sunt inveterata vitia et dura, ut avaritia, ut ambitio; nimio artius haec animum inplicuerunt et perpetua eius mala esse coeperunt. Ut breviter finiam, morbus est iudicium in pravo pertinax, tamquam valde expetenda sint, quae leviter expetenda sunt.
Affectus sunt motus animi inprobabiles, subiti et concitati, qui frequentes neglectique fecere morbum, sicut destillatio una nec adhuc in morem adducta tussim facit, adsidua et vetus pthisin. Itaque qui plurimum profecere, extra morbos sunt, affectus adhuc sentiunt perfecto proximi. 

Werkvertaling
(...)
Wat het verschil is tussen ziekten van de geest en affecten, heb ik al vaak gezegd. Ook nu zal ik je er aan herinneren: morbi zijn ingewortelde en hardnekkige fouten, zoals hebzucht, zoals ambitie: te nauw hebben ze de geest omwikkeld en ze zijn begonnen een altijd durend kwaad daarvoor te zijn. Opdat ik het kort definieer, een morbus is een oordeel, volhardend in het slechte, alsof die dingen zeer begeerd moeten worden, die matig begeerd moeten worden.
Affecten zijn afkeurenswaardige impulsen van de geest, plotseling en snel in beweging gebracht, die als zij talrijk en verwaarloosd zijn een morbus veroorzaakt hebben, zoals één verkoudheid, indien zij nog niet tot gewoonte is gebracht/indien zij nog niet frequent optreedt, een hoestbui veroorzaakt, (maar) indien zij aanhoudt en zich verzet, tbc. Dus zijn degenen die het meest vorderingen hebben gemaakt (in de filosofie) buiten de (gevaren van) morbi, maar de affecten voelen zij nog wel, ook al zijn ze zeer dichtbij het volmaakte.