DE KUNST DER VRIJAGE
Oorspronkelijke titel: 'ARS AMANDI'
Nederlandsche bewerking
Dr. J. Meihuizen
© 1941 - A.J.G. Strengholt's Uitgevers
Maatschappij N.V.
te Amsterdam C.
P. OVIDIUS NASO
DE KUNST DER VRIJAGE
Twintig eeuwen oude, maar niet verouderde
Liefdeswenken
A.J.G. Strengholt's Uitgeversmaatschappij N.V.
Amsterdam 1941
Bandversiering en illustraties:
F. Lammers
(Copyright 1941)

Boek III
Thans de meisjes onderwezen - Ze verstaan de kunst
niet - Benut Uw jeugd - Verzorg Uw uiterlij - Het
kapsel - Kleedij - Huidverzorging - Toilet maken -
Verberg Uw gebreken - Let op Uw lachen - En Uw huilen
- En Uw gang - Leer zingen en muziek - Schoone
letteren - En het dansen - Ook het spelen - Onthoud U
van sport - Laat U zien - Wacht U voor bedriegers -
Liefdescorrespondentie - Beheersch Uw drift - De
rechte man op de juiste plaats - Wij, dichters -
Behandel de mannen naar hun leeftijd - Maak 't hun
niet gemakkelijk - Maak ze jaloersch - Hoe bewakers te
verschalken - Waak tegen mededingsters - Doe lief -
Wees niet afgunstig - Cephalus en Procris - Bij het
feestmaal - Besluit
Thans de meisjes onderwezen
Ik heb nu den Grieken wapentuig geleverd tegen de
Amazones; de wapens, die er over zijn, zal ik U,
Penthesilia, en Uw scharen van Amazones schenken. Ge
moet namelijk gelijkwaardig in bewapening ten strijde
trekken; overwinnen zullen zij, die door de liefelijke
Venus en door Amor, die over de geheele wereld
rondvliegt, begunstigd worden. Het was niet billijk de
meisjes ongewapend tegen de welvoorziene mannen te doen
optrekken en zoo te overwinnen, was ook voor U, mannen,
alles behalve eervol.
Mogelijk zal iemand van mijn vele lezers zeggen:
"Waartoe verschaft ge een slang nog meer venijn en
levert ge een schaapskooi aan de wreede wolvin over?" Ge
moet de ondeugdelijkheid van sommige vrouwen niet allen
aanwrijven. Ieder meisje worde naar haar eigen
verdiensten beoordeeld.
Al noemen de mythen eenige vrouwen, die zich misdroegen,
vertellen zij ons niet van andere heldinnen, die voor
hun mannen alles over hadden? Virtus, de godin der
dapperheid, wordt zoowel in haar kleederdracht als in
naam als een vrouw voorgesteld. Geen wonder, dat zij
haar eigen sexe begunstigt. Evenwel, een bespreking van
die verheven karakters moet men van mijn werk niet
verlangen; kleinere zeilen zijn voor mijn schuitje
genoeg. Door mij wordt alleen de dartele liefde
behandeld; ik zal de vrouwen onderwijzen, hoe zij zich
moeten doen beminnen.
De meisjes zijn kwetsbaar
Een vrouw weet zich niet te verweren tegen de vlammen en
de pijlschoten van Amor; het komt mij voor, dat mannen
daar minder last van hebben. Mannen plegen dikwijls
bedrog, de lieve meisjes niet zoo vaak. Als ge het goed
nagaat, zult ge zien, dat ze weinig in dat opzicht
zondigen.
Jason bedroog en verliet Medea, die reeds moeder was, en
nam weldra een andere bruid in zijn armen. Het had
stellig aan U, Theseus, gelegen, als Ariadne, die alleen
door U op een onbekend strand was achtergelaten, den
zeevogels tot aas had gediend. Vraag, waarom Phyllis
negen keeren op het strand terugkwam! Vraag het en ge
zult vernemen, hoe de bosschen Phyllis' lot hebben
beweend en hun bladertooi afschudden. En ofschoon hij
nog wel den roep van dankbaarheid had, heeft Uw gast,
Elissa, U toch het zwaard verschaft, dat Uw dood zou
veroorzaken.
Ze verstaan de kunst niet
Laat ik U zeggen, wat U allen in het ongeluk heeft
gestort. Gij verstondt het niet te beminnen. De kunst
daartoe ontbrak U; alleen door kunst kan de liefde
beklijven. Ook nu kennen de meisjes die kunst nog niet.
Maar Venus heeft me bevolen ze te onderwijzen. In eigen
persoon is zij voor mijn oogen verschenen en ze sprak:
"Waaraan hebben die arme meisjes het verdiend, dat ze
ongewapend aan door U uitgeruste mannen worden
overgelaten? Twee boeken van U hebben die mannen
kunstvaardig gemaakt. Laat nu ook de andere sexe van Uw
raadgevingen profiteeren. De dichter, die van Helena
eerst schanddaden vertelde, heeft spoedig daarop bij een
beter gestemde lier haar lof gezongen. Als ik U goed
ken, zult ge fatsoenlijke meisjes niet beleedigen. Die
vriendelijke gedragslijn moet ge, zoolang ge leeft,
blijven volgen."
Zoo sprak zij en van de myrten - want ze had een
myrtenkrans in het haar gevlochten - schonk ze mij een
blaadje en eenige zaadjes. Door dit geschenk te
aanvaarden, voel ik de goddelijke inspiratie in mij, de
lucht schijnt me opgeklaard en de last, dien ik op me
nam, bezwaart niet langer mijn borst. Zoolang ik den
geest heb, moet gij, meisjes, mijn lessen, die zich bij
Uw eer, de wetten en Uw eigenbelang aanpassen, trouw
volgen.
Benut Uw jeugd
Denk eraan, dat van nu af de ouderdom op komst is,
zoodat voor U geen oogenblik verloren mag gaan. Zoolang
het kan en ge in de lente des levens zijt, geniet ervan;
de jaren vlieden als water voort. Een golf, die voorbij
is, kan niet meer worden teruggeroepen en zoo kan ook
een uur, dat verstreken is, niet wederkeeren. Profiteer
van Uw leeftijd, met snelle schreden gaat hij heen en
wat komt is minder goed dan hetgeen geweest is. Waar nu
wild struikgewas staat te verdorren, heb ik eens
viooltjes zien bloeien en die doornige takken schonken
mij vroeger bloemenkransen. De tijd zal komen, dat gij,
die thans een geliefde van U afstoot, als een beverig
oud vrouwtje op Uw sponde zult liggen. Dan zal Uw deur
niet meer kraken van de nachtelijke twisten van
medeminnaars en zult ge des ochtends Uw drempel niet
meer bestrooid vinden met rozen. Ach, hoe spoedig zullen
rimpels over Uw huid trekken en zal de blos, die Uw
stralend gezicht sierde, verbleeken. De grijze haren,
waarvan ge zult zweren, dat ge ze reeds van jongsaf
hadt, zullen zich weldra over heel Uw hoofd verspreiden.
Slangen ontdoen zich van hun ouden dag, door hun dunne
huid af te leggen en het afstooten van hun gewei maakt,
dat herten nooit oud lijken. Maar onze goede tijd gaat
heen, zonder dat wij er iets aan kunnen doen. Pluk de
bloem, die, als ze niet geplukt wordt, verlept en van
zelf zal uitvallen. Reken daarbij, dat ook het kinderen
krijgen Uw jeugd zal verkorten, want door onafgebroken
oogsten sterft de akker af.
Luna bloost niet over haar liefde voor Endymion op den
berg Latmos en evenmin schaamt de rozenvingerige Aurora
zich erover Cephalus te hebben veroverd. Om nog te
zwijgen van Adonis, die nog door Venus beweend wordt;
waaraan dankt zij haar kinderen Aeneas en Harmonia?
Volg, o jeugd van stervelingen, het voorbeeld van deze
godinnen en weiger aan verliefde mannen niet de vreugde,
die ge hen kunt schenken. Al mogen zij U eens bedriegen,
wat verliest gij ermede? Gij houdt al het Uwe. Hoeveel
zij ook nemen, daarmede gaat bij U niets te loor. Door
gebruik moge ijzer en basalt gaan slijten, gij zijt
ertegen bestand en hebt geen schade te vreezen. Wat
hindert het, een licht aan een ander licht te ontsteken?
Wie zal zich bezorgd maken, dat er teveel water in de
wijde zee loopt? "Maar" zegt ge, "het is toch niet goed,
dat een vrouw zich aan een man geeft." Wat? verliest ge
er iets anders mee, dan het water, dat ge verbruikt?
Neen, ge zult van mij niet hooren, U aan een ieder te
geven, maar wel verbied ik U om bevreesd te zijn voor
denkbeeldige schade. De geschenken, die gij kunt geven,
vergen geen offers.
Zoolang wij nog in de haven zijn, kan een licht koeltje
ons voortdrijven, maar voor de reis op zee heb ik het
blazen van een krachtiger wind noodig.
Verzorg Uw uiterlijk
Ik begin met de verzorging van Uw persoon te bespreken.
Uit goed verzorgde druiven zal overvloedig wijn
voortkomen en uit een goed bewerkten grond spruit een
rijke oogst. Schoonheid is een gunst der goden. Hoe
weinig vrouwen kunnen op schoonheid prat gaan; een groot
deel van U moet die gunst ontberen. Verzorging komt Uw
uiterlijk ten goede, als het verwaarloosd wordt, gaat
het achteruit, ook al gelijkt ge op Venus, toen die op
den Ida stond.
Als in den oertijd de meisjes hun uiterlijk niet
onderhielden, kregen ze ook geen welverzorgde mannen.
Moet ons echter verwonderen, dat Andromache enkel
gekleed was in grove hemden? Zij was de vrouw van den
noesten krijgsman. Kon zij als echtgenoote met allerlei
opschik voor Ajax, die als eenige kleedij zeven
ossehuiden droeg, verschijnen?
Vroeger heerschte hier primitieve eenvoud, maar nu
glanst Rome van goud en bezit het de enorme rijkdommen
van de veroverde wereld. Zie eens, hoe het Capitool nu
is en hoe het eertijds was, men zou zeggen, dat het toen
aan een anderen Jupiter gewijd was. Het raadhuis, nu de
zoo verheven senaatsvergadering ten volle waardig, is
voortgekomen uit een rieten schuur, die daar stond, toen
koning Tatius regeerde. En was de Palatijn, waar nu de
paleizen voor onze vorsten in het zonlicht staan te
schitteren, eertijds niet slechts een weideplaats voor
trekossen? Anderen mogen in het primitieve behagen
scheppen, ik wensch me geluk, dat ik nu eerst geboren
ben; dit tijdperk past beter bij mijn aard. Niet omdat
men heden ten dage in de aarde naar het buigzame goud
delft of parelen, op verre stranden bijeengezocht,
herwaarts doet komen; niet, omdat nu de bergen door de
marmergroeven slinken en ook niet, omdat men door dammen
het zeewater keert, maar omdat er nu beschaving heerscht
en omdat de ruwheid uit den tijd onzer vroegste vaderen
niet tot in onze dagen in zwang bleef.
Bezwaar Uw ooren niet met die dure parels, die de
donkere Indiër in 't groene water bijeenzoekt.
Vertoon U niet zwaarbeladen met goudpassement op Uw
kleeren; met al die praal, waarmede gij ons tracht te
trekken, zult ge ons veelal verdrijven.
Het kapsel
Wij worden getrokken door elegance. Uw kapsel moet
ordelijk zitten; Uw handen kunnen daaraan min of meer
schoonheid geven. Er zijn tal van verschillende
haardrachten, laat ieder kiezen, welke haar het beste
staat en laat ze vooraf den spiegel raadplegen. Een lang
gelaat verlangt een scheiding in gladgekamd haar. Zoo
had Laodamia het haar opgemaakt. Ronde gezichten eischen
een kleine wrong boven het voorhoofd, zoodat de ooren
vrij blijven. Een andere vrouw zal het haar los over
beide schouders laten vallen. Zoo zag Apollo eruit, als
hij de welluidende lier bespeelde. Weer een andere zal
het haar opbinden op de wijze van de vaardige Diana, als
deze, gelijk ze gewoon was, jacht maakte op het
verschrikte wild. De eene staat het de lokken los te
laten waaien, de andere het hoofd met strak gekamd haar
te omwikkelen. Die weer schept er behagen in zich te
tooien met een kapsel in den vorm van een lier, een
andere draagt gaarne op golven gelijkende krullen. Maar
evenmin als ge de eikels van den takkenrijken steeneik
kunt tellen, of het aantal bijen op den Hybla of dat der
wilde dieren in de Alpen, is het mij mogelijk het aantal
haardrachten weer te geven; iedere dag brengt er nieuwe
bij.
Velen staat een ragebol goed. Dikwijls zou men gelooven,
dat het haar nog van gisteren zoo zit, maar het is pas
opnieuw opgemaakt. De kunst moet hier het toevallige
nabootsen. Met zulke haren zag Hercules Iole in de
veroverde stad en zei: "die vind ik lief!" Met zulk
verward kapsel tilde Bacchus U, Ariadne, onder het
gejuich der satyrs op zijn wagen, toen ge verlaten op
het strand doolde.
O, meisjes, hoe toegefelijk is de natuur ten opzichte
van Uw schoonheid en hoeveel middelen verschaft zij U,
om de gebreken ervan te verhelpen. Wij mannen zijn
helaas van die bescherming gespeend, onze haren raken
bij het klimmen der jaren los en vallen uit, als de
bladeren, wanneer de Noordewind ze van de boomen rukt.
De vrouw weet haar grijze haren met behulp van
Germaansche kruiden te verven, waardoor kunstmatig een
kleur wordt verkregen, schooner dan de natuurlijke. Een
vrouw kan bovendien voor den dag komen met een zeer
dicht kapsel van gekochte haren en zoo voor geld het
haar van anderen tot heur eigen maken. Ze schamen zich
niet in 't openbaar pruiken te koopen; we zien het
dagelijks geschieden voor den tempel van Hercules en de
Muzen.
Kleedij
Wat zal ik U zeggen van kleeren? Goudborduursels acht ik
niet noodig, noch wollen stoffen, die twee malen in
Tyrisch purper zijn geverfd. Want is het geen dwaasheid
zijn vermogen op het lichaam te dragen, waar zooveel
goedkoop goed voor matigen prijs wordt uitgestald?
Ziedaar die hemelskleur, het blauw van den onbedekten
lucht, wanneer de lauwe Zuidewind daardoor geen
regenwolken jaagt. En daar hebt ge de goudgele kleur van
het ram, dat Phrixus en Helle aan het booze opzet van
Ino onttrok. Dat goed stelt golvend water voor en
ontleent zijn naam eraan: 'k zou haast gelooven, dat
nimfen daarmee gekleed zijn. Dàt lijkt op
saffraan; in een saffraankleurige mantel hult zich de
dauwende Dageraad, als zij de lichtbrengende paarden
voor haar wagen spant. Daar ziet ge de kleur van mirten
van Paphos, daar het paars van amethysten of het roze
van lichte rozen of van Thracische kraanvogels. Ook de
kleur van Uw kastanjes, Amaryllis, of van Uw amandelen
ontbreekt niet. Noch die van de was, welke haar naam aan
een wollen stof gegeven heeft.
Zooveel bloemen de ontdooide aarde voortbrengt, als de
winter langzaam verdwijnt en in lentezuchtjes de
wijnstok uitbot, zooveel en nog meer verven nemen de
wollen stoffen op. Stel Uw keuze vast, want iedere kleur
past niet voor allen. Donker is geschikt bij een blanke
huidskleur: donker stond Briseïs goed en ze droeg
dan ook een donker kleed, toen ze geschaakt werd. Lichte
kleuren staan donkere meisjes. In het wit, Andromache,
waart ge bekoorlijk en zoo waart ge dan ook gekleed,
toen ge op Seriphos aankwaamt.
Huidverzorging
Ik had U bijna erop gewezen, dat ge niet naar een bok
moet ruiken en dat Uw beenen niet ruig van haartjes
moeten zijn, maar ik geef hier geen les aan meisjes uit
de Kaukasische rotsen noch aan haar, die water drinken
uit den Caïcus. Waartoe zou ik U onderwijzen, dat
Uw tanden door slechte verzorging niet zwart mogen
worden en dat ge iederen ochtend Uw mond met water moet
spoelen. Gij weet wel, hoe ge U met behulp van
blanketsel bleeker kunt maken en - als het bloed U geen
echte blos geeft - die kunstmatig aan te brengen. Ge
verstaat de kunst om de kale einden van Uw wenkbrauwen
bij te teekenen en de natuurlijke gebreken van Uw wangen
met moesjes te bedekken. Schroomt niet de oogen met een
dun laagje asch of saffraan, dat gevonden wordt aan de
oevers van de heldere Cydne, te omlijnen. Er bestaat van
mijn hand een klein, maar met groote zorg samengesteld
boekje, waarin ik de medicamenten voor Uw schoonheid heb
behandeld. Ook daarin kunt ge hulpmiddelen tegen fouten
in Uw gelaat vinden. Ge ziet, hoe mijn kunst in Uw
belang geijverd heeft.
Maar in het verborgen!
Maar zorg ervoor, dat een minnaar Uw zalfdoosjes niet op
Uw toilettafel uitgestald ziet staan, want de
kunstmiddelen komen Uw uiterlijk alleen ten goede, als
ge ze heimelijk aanwendt. Wie zou zich niet eraan
ergeren, als de crème van Uw gezicht loslaat,
door haar gewicht gaat vloeien en op Uw boezem druipt?
Waarom "oesupa" zoo kwalijk riekt? Ofschoon het van
Athene komt, is het slechts een extract van vieze
schapenhuiden. Ge moet niet openlijk hertenmergzalf
aanwenden of voor iedereen zichtbaar Uw tanden poetsen.
Het verhoogt weliswaar Uw schoonheid, maar is
onaangenaam om naar te kijken. Vele dingen zijn
bekoorlijk, als ze voltooid zijn, maar in hun wording
leelijk. De beelden, die op naam staan van den werkzamen
Myro, waren eens logge klompen marmer en een ruwe massa.
Het goud wordt eerst samengehamerd, opdat het tot een
ring kan worden gevormd; wat ge nu als kleederen draagt,
was eens onreine wol; en dit nobele beeld van Venus, die
naakt uit de zee verrezen de natte haren uitwringt, was,
toen het ontstond, een grove steen.
Toiletmaken
Laat ons de illusie, dat ge, terwijl ge Uw toilet maakt,
nog ligt te slapen, het is beter, dat ge U niet laat
zien, voor de laatste hand eraan gelegd te hebben.
Waarom zou ik de oorzaak van Uw blanke gelaatskleur
moeten kennen? Houd de kamerdeur dus gesloten; waartoe
half werk te laten zien. Mannen behooren van veel dingen
niet op de hoogte te zijn. Het meerendeel ervan zou hen
stuiten, als ge het niet als iets intiems verborgen
houdt. Bekijk eens van nabij de vergulde theaterdecors
en ge zult zien, hoe slechts een dun laagje klatergoud
het houtwerk bedekt. Maar het publiek mag die decors
niet van nabij komen bezichtigen, zoolang die nog niet
klaar zijn en zoo moet ook gij Uw schoonheid verzorgen,
als de mannen afwezig zijn.
Maar ik verbied U niet Uw haar in onze tegenwoordigheid
te doen kammen, zoodat het los over Uw schouders valt.
Maar pas vooral op, dat ge daarbij niet uit Uw humeur
zijt en zet het de kapster niet telkens betaald als het
opgemaakte haar weer losvalt. Neen, de kapster moet
niets van U te vreezen hebben. Ik haat de vrouwen, die
met de nagels het gezicht van haar slavin openrijten of
ze met een uitgerukte haarspeld door den arm steken. Zij
zal dan het hoofd van haar meesteres, terwijl ze het
kapt, vervloeken en tegelijk bloedige tranen in die
hatelijke haren weenen.
De vrouw, die weinig haar heeft, plaatse een schildwacht
voor haar deur of late zich uitsluitend kappen in den
tempel van de Goede Godin. Men vertelde eens een meisje,
dat ik onverwacht op bezoek was gekomen in haar schrik
zette zij haar pruik achterste voren op. Moge zoo'n
afschuwlijke schande onze vijanden overkomen! Moge zoo'n
schandaal de vrouwen der Parthen treffen! Leelijk is vee
zonder horens, leelijk is een veld zonder gras en
evenzoo is het gesteld met een boom zonder loof en een
hoofd zonder haar.
Verberg Uw gebreken
Niet gij, Semele of Leda, noch gij, Europa, die door een
bedriegelijken stier over de zee werd ontvoerd, en
evenmin gij, Helena, die niet zonder reden door Menelaus
werd opgeëischt, maar met evenveel reden door Uw
Trojaanschen roover Paris werd vastgehouden, zijt tot
mij gekomen om les te nemen.
Neen, een menigte zoowel mooie als leelijke meisjes kwam
voor die lessen tot mij, de leelijke nog in grooter
getale dan de mooie, want de laatsten hebben mijn
voorschriften minder noodig. Ze zijn reeds gezegend met
een bruidschat, immers met schoonheid, die het zonder
kunstmiddelen kan stellen.
Als de zee kalm is, kan de schipper met een veilig
gevoel gaan luieren, maar als ze onstuimig wordt, is hij
met al zijn hulpmiddelen op z'n hoede.
Het komt zelden voor, dat een uiterlijk geen enkel
gebrek vertoont. Verstop die gebreken en verberg de
foutjes in Uw figuur zooveel ge kunt.
Verstop de foutjes!
Als ge klein zijt, moet ge op Uw stoel blijven, opdat ge
staande niet den indruk maakt van te zitten en op Uw
rustbank moet ge een liggende houding aannemen, hoe lang
ge ook zijt. Daarbij moet ge de voeten in Uw kleed
gewikkeld aan het oog onttrekken, opdat men zich van Uw
lengte geen voorstelling kan maken. Die te slank is,
moet een kleed van dikke wol dragen en een wijde mantel
van de schouders laten hangen. Die bleek is, moet haar
lichaam met wat rouge behandelen en die te donker van
huid is, neme zijn toevlucht tot die stof, die de visch
van Pharos oplevert. Een leelijke voet moet altijd in de
witte schoen verborgen blijven en een mager been niet
van zijn schoenbanden worden ontdaan. Bij ongelijk hooge
schouders komt een klein kussentje van pas en als Uw
boezem te gevuld is, moet ge dien in windsels dragen.
Wie dikke vingers heeft en onreine nagels, moet wat ze
vertelt niet met gebaren onderstreepen. Wie uit den mond
riekt, spreke niet met nuchtere maag en neme steeds een
behoorlijken afstand tot het gelaat van haar vriend in
acht.
Let op Uw lachen!
Als Uw tanden zwart, of te groot of onregelmatig
gegroeid zijn, kunt ge U, door te lachen, groote schade
berokkenen.
't Klinkt wonderlijk, maar ook het lachen moeten de
meisjes leeren. Ook te dien opzichte wordt smaak van hen
verwacht. De mond moet slechts matig geopend worden,
zoodat aan weerszijden kuiltjes in de wangen komen en de
onderlip de uiteinden der boventanden bedekt. Een meisje
moet niet door een aanhoudend gelach de buik spannen,
maar haar lach moet zachtjes en vrouwelijk klinken. Er
zijn er, die met een overdreven geschater den mond
ontwrichten en van anderen denkt ge, dat ze huilen,
terwijl ze vroolijk lachen. Weer een ander laat een
heeschen klank hooren en maakt een evenweinig liefelijk
geluid als een leelijke ezelin, die balkt bij 't geknars
van den molen.
En op Uw huilen!
Waar bemoeit mijn kunst zich niet mede? De meisjes
moeten ook leeren met smaak te weenen, te weenen wanneer
zij willen en zooals zij willen. Is het niet mooi, dat
ze bij 't stamelen van een woord een letter weglaten en
hun lispelende tong dwingen den gewenschten klank uit te
spreken? Er steekt iets sierlijks in dat gebrek van
woorden te verhaspelen. Zij leeren het zich dan ook aan,
om slechter te kunnen spreken, dan ze bij machte zijn.
Aan al deze dingen moet ge zorg besteden, omdat ze U
kunnen baten.
En Uw gang!
Leer ook te gaan, zooals een vrouw betaamt. In Uw gang
ligt een niet te verwaarloozen deel van Uw charme. Uw
gang kan mannen, die ge nog niet kent, aantrekken, maar
ook afschrikken. De een beweegt de heupen met elegance,
laat de wind in haar golvende kleederen spelen en
schrijdt fier voort met flinken tred. Een andere loopt
rond als de donkergetinte vrouw van een Umbrier,
wijdbeens en met reuzenschreden. Doch zooals bij vele
dingen, moet men ook in deze de juiste maat weten te
houden. De eene beweging kan te boersch, maar de andere
te soepel zijn.
In ieder geval is het goed het onderste deel van de
schouders en het bovenste deel van den linkerarm
onbedekt te laten. Vooral de meisjes, die een zeer
blanke huid hebben, staat dat goed. Waar ik het zie,
krijg ik lust den schouder te kussen, zoover hij maar
zichtbaar is.
Leert zingen en muziekmaken
De Sirenes waren zeemonsters, die met hun gezang de
schepen, hoe snel die ook voeren, ophielden. Op het
gehoor van haar stemmen heeft Odysseus bijna de banden,
waarmede hij zich aan de mast had laten vastbinden,
verbroken: zijn scheepsgezellen hadden echter hun ooren
met was dichtgestopt. Een zangstem is een belangrijk
bezit: meisjes moeten dus zingen leeren, voor velen komt
de stem haar uiterlijk ten goede. Laten ze dus de
melodieën nazingen, die ze in onze marmeren
theaters hebben gehoord, dan wel dartele liederen op
Egyptische wijzen.
Volgens mijn meening moet een beschaafde vrouw met haar
rechterhand het plectron en met haar linker de cither
goed weten te hanteeren. Orpheus van Rhodope vertederde
met zijn lier rotsen, wilde dieren, de onderwereld en
den helhond met drie koppen. En gij, Amphion, die zoo
terecht Uw moeder wreekte, op Uw gezang stapelden
steenen zich gewillig tot muren. Bekend is het verhaal
van Arion, die een dolfijn, ofschoon het dier stom is,
wist te bekoren met de klanken van zijn lier. Leer ook
met beide handen de vroolijke harp bespelen; die muziek
past bij het zoete liefdesvermaak.
En schoone letteren
Ge moet bekend zijn met de liederen van Callimachus en
van den dichter van Cos. Ge moet ook de zangen van
Anacreon van Teos, dien aan den drank verslaafden
grijsaard, kennen en die van Sappho - wat is zwoeler dan
haar kunst? - Ook het werk van Terentius, die vertelt,
hoe de listige Geta zijn vader bedroog, en dan moet ge
het dichtwerk van den teederen Propertius gelezen
hebben, of iets van Gallus of van Tibullus. Ook het
gedicht (een sieraad voor den dicter Varro) van het
gulden vlies, over welke vacht, o Phryxus, Uw zuster
zich moest beklagen. En van de vlucht van Aenaeas [sic], van den oorsprong
van Rome. Geen dichtwerk is beroemder dan het Latijnsche
werk van Virgilius.
Wellicht wordt eens ook mijn naam onder die dichters
genoemd en zullen mijn geschriften mijn dood overleven.
En moge dan iemand Uwer zeggen: "Lees de mooie gedichten
van onzen leermeester, waarmede hij beide sexen
onderwees. Kies van de drie boeken, welke den titel
Amores dragen de verzen, welke ge met een buigzame en
zachte stem kunt voorlezen, dan wel draag met rustige
stem voor uit zijn Heroides, een bij andere schrijvers
onbekend genre van poësie, dat hij voor het eerst
schiep." O, Apollo, sta mij die eer toe, en ook gij,
gehoornde Bacchus en gij, negen Muzen, beschermgodheden
der dichters!
En het dansen
Niemand zal twijfelen aan den ernst van mijn wensch, dat
een meisje de danskunst verstaat, zoodat ze, na den
wijnbeker te hebben neergezet, de armen op de maat der
muziek weet te bewegen. De balletdansers en hun
tooneelvoorstellingen zijn zeer geliefd bij het publiek.
Zooveel bekoring heeft hun lenigheid voor ons.
Ook het spelen
Ik houd er niet van op kleinigheden te wijzen, maar een
meisje moet handig met dobbelsteenen kunnen gooien en de
waarde van haar worp begrijpen. Dat ze dan eens
drieën werpt, dan weer verstandig overweegt, of ze
goed doet de partij voort te zetten, of tot een nieuwe
uit te dagen.
Voorts moet ze voorzichtig en verstandig zijn bij het
schaakspel. Eèn pion moet het van twee der
tegenpartij verliezen. De koning, die kans loopt genomen
te worden, moet zonder zijn koningin strijden en zijn
tegenstander zal dan dikwijls heen en weer moeten worden
geschoven.
Wanneer de lichte ballen op het breede raket moeten
worden voortgedreven, raakt dan alleen den bal, dien ge
wilt slaan. Er is een soort spel door fijn vernuft in
evenveel deelen verdeeld als er maanden zijn in het
voortvliedende jaar. Op het speeltafeltje worden aan
beide zijden een drietal pionnen op een rij geplaatst.
Wie zijn stukken tot de overzijde kan laten doorlopen,
heeft het gewonnen.
Er zijn ontelbare spelen en het is verkeerd als een
meisje geen spelen kent, want dikwijls wordt tijdens het
spel liefde opgewekt.
Het is weliswaar een klein kunstje om goed met
dobbelsteenen te kunnen omspringen, maar het is een
moeilijker taak, zich zelf daarbij te beheerschen. Als
wij daarop niet voldoende passen en in den ijver om te
winnen in ons binnenste laten zien, staat ons karakter
door het spel voor iedereen open en bloot. Van
lieverlede komt de toorn op, die leelijke trek, de
hartstocht naar winst, ook twisten, ruzies en kommervol
verdriet; men gaat elkaar valsch spel verwijten, kreten
klinken door de lucht en ieder voor zich roept de
ontstemde goden als getuigen op. Geen vertrouwen is er
meer aan de speeltafel. Welke geloften broedt men niet
uit om te winnen. Dikwijls heb ik daar behuilde wangen
gezien. Moge Jupiter U voor zulke leelijke misdragingen
behoeden, meisjes, gij die U juist tot taak stelt te
behagen.
Maar onthoudt U van sport
Dat waren spelen, die aan meisjes overeenkomstig hun
zachten aard zijn toegestaan. De mannen hebben een veel
uitgestrekter terrein voor hun spel. Voor hen zijn het
snelle balspel, de werpspies, de discus, de wapens en
het paardrijden in de manege. Voor U is het Marsveld
niet bestemd; noch het ijskoude water van de Aqua Virgo,
noch de Tiber met haar rustigen stroom zijn voor U
geschikt om erin te zwemmen. Maar het staat U vrij en
kan zijn nut hebben in de schaduwrijke galerij van
Pompeius te wandelen, als de zomerzon U op het hoofd
brandt: bezoek ook de tempel van den met laurier
gekransten Apollo op den Palatijn - hij was het, die de
Paraetonische schepen in de diepe zee deed zinken - of
de monumentale gebouwen, die werden gesticht door
Octavia, de zuster, en Livia, de gemalin des Keizers,
alsmede door diens schoonzoon Agrippa, wiens hoofd met
een schepenkroon werd getooid.
Bezoek ook de altaren, waar men wierook brandt ter eere
van Isis en de drie theaters, waar ge zoo in 't oog kunt
vallen. Ga kijken naar de arena, waar het zand bevlekt
is met het bloed der gladiatoren en naar de renbaan,
waar de wagens met heetgloeiende wielen om het keerpunt
zwenken.
Laat U zien!
Wat men verborgen houdt, blijft onbekend en naar wat men
niet kent, kan men onmogelijk verlangen. Wat heeft een
mooi gezicht voor nut, als niemand het kan zien. Al
zoudt ge in de muziek Thamyras en Amoebeus ook
overtreffen, ge zoudt geen grooten naam krijgen, indien
Uw lier onbekend bleef.
Als Apelles van Cos nimmer zijn Venus-schilderij te kijk
had gesteld, zou de godin voor ons onder het zeewater
verborgen zijn gebleven. Waarnaar wordt door
eerbiedwaardige dichters anders gestreefd dan naar roem?
Die wensch is het hoogste doel van ons werk. Eertijds
waren de dichters geliefd bij goden en vorsten en hun
koren oogstten in vroeger dagen groote belooningen. Zij
verheugden zich in een hoog aanzien en een
eerbiedwaardigen naam en groote, rijke geschenken werden
dikwijls hun deel. Ennius, afkomstig uit de Calabrische
bergen, werd waardig gekeurd te worden bijgezet nabij Uw
graf, o groote Scipio.
Maar heden ten dage mist de dichterslier ieder aanzien
en wat in doorwaakte nachten ter eere van de wijze Muzen
is gewrocht, geeft men den naam van tijdverdrijf. Maar
toch is zulk nachtelijk werk voor den roem bevorderlijk.
Wie zou Homerus kennen, indien zijn onsterfelijke Ilias
verborgen was gebleven? Wie zou ooit van Danae hebben
gehoord, als zij, voortdurend opgesloten in haar toren,
tot op haar ouden dag onzichtbaar ware gebleven?
Daarom, mooie meisjes, heeft het voor U nut in het
publiek te verkeeren: begeeft U dikwijls buiten Uw huis.
De wolvin besluipt de schapen als ze in grooten getale
bijeen zijn, om er een van te kunnen bemachtigen en de
arend werpt zich in zijn vlucht op een menigte van
vogels. Een schoone vrouw moet zich dan ook aan het
publiek laten zien: onder de velen is er allicht iemand,
dien ze kan verleiden. Op alle plaatsen, die ze bezoekt,
moet ze haar begeerte om te behagen doen blijken en met
volle aandacht ervoor zorgen, dat haar schoonheid goed
uitkomt.
Het toeval kan overal een rol spelen: houd voortdurend
Uw hengel gereed. In water, waarin ge allerminst
verwacht iets te vangen, zal zich een vischje voordoen.
Dikwijls dwalen de honden tevergeefs door de begroeide
bergen en valt het hert vanzelf in het net. Wat bleef
Andromeda, toen ze aan een rots gekluisterd was, anders
over dan te hopen, dat haar tranen iemand zouden
verteederen? Dikwijls vindt men bij de begrafenis van
zijn vriend een nieuwen: want het - bijwijze van rouw -
laten hangen van het haar en het vrijuit huilen staat
vrouwen goed.
Wacht U voor bedriegers
Maar vermijd de mannen, die met hun opschik en
schoonheid te koop loopen en ieder hoofdhaartje zijn
vaste plaats geven. Wat ze U zeggen, zullen zij aan
duizend meisjes vertellen. Amor dwaalt in hun harten
rond en zet zich bij geen van hen blijvend neer. Wat
moet een vrouw doen, als een man lichtzinniger is dann
zij zelve? Ge zult mij moeilijk kunnen gelooven, maar ge
moet me toch geloof schenken. Troje zou er nog staan,
als het de raadgevingen van Priamus had opgevolgd. Er
zijn mannen, die zich onder den mom van een valsche
liefde weten op te dringen en langs dien weg
schandelijke winst beoogen. Laat hun kapsel, dat glimt
van nardus-olie U niet verleiden, noch het feit dat hun
gordel eng sluit om hun geplooide kleeren. Ook hun toga
van de fijnste stof moge U niet bedriegen, noch de
omstandigheid, dat ze aan alle vingers ringen dragen.
Misschien is de elegantste van dien troep een dief en
kwijnt hij van liefde voor ... Uw kleed. "Geef me mijn
eigendom terug" roepen dikwijls de berooide meisjes,
"Geef me mijn eigendom terug" weerklinkt het door heel
het rechtsgebouw. Van uit Uw van goud stralenden tempel,
o Venus, kijkt gij met de Appiaden onverschillig naar
zulke processen.
Er zijn er ook onder de mannen, die om onaanvechtbare
redenen een slechten naam hebben verworven en menig
meisje, dat door hen bedrogen is, deelt in de schande
van dien minnaar. Ge moet uit de moeilijkheden van
anderen eigen verdrietelijkheden leeren te voorkomen.
Wacht U ervoor, Atheensche meisjes, geloof te hechten
aan de eeden van Theseus: de goden, die hij daarbij ten
getuige riep, heeft hij reeds eerder aangeroepen. En in
U, Demophon, navolger van den trouweloozen Theseus,
stelde, nadat ge Phyllis had bedrogen, niemand meer
vertrouwen.
Indien de mannen mooie beloften doen, beloof hen met
woorden evenveel fraais, maar als ze U iets geven, moet
ge hen de genoegens schenken, waartoe ge U verplicht
hebt. Want een vrouw, die na een geschenk te hebben
ontvangen, haar liefde weigert, acht ik ook in staat het
eeuwige vuur van Vesta te dooven, de heiligdommen uit
den tempel van Isis te rooven, of haren man vergiftigde
akoniet gemengd met gemalen kervel voor te zetten.
Maar laat ik me bepalen tot meer alledaagsche dingen.
Houd mijn teugels in, o Muze, opdat ge niet van mijn
hollenden wagen wordt geslingerd.
Liefdescorrespondentie
Woorden, gegrift op schrijftafeltjes van pijnboomhout,
komen poolshoogte nemen: laat een handig dienstmeisje
den brief in ontvangst nemen. Lees hem nauwkeurig en
maak uit de bewoordingen op, of de afzender hetgeen ge
leest, veinst, dan wel of hij diep in zijn binnenste
bewogen om liefde smeekt.
Ge moet hem terugschrijven na eenig wachten. Dat wachten
prikkelt het verlangen van den verliefde, als het niet
te lang duurt. Ge moet U den smeekenden jongeling niet
zoo maar gewonnen geven, maar evenmin hetgeen hij
verlangt op bitsen toon weigeren. Ge moet het zoo
aanleggen, dat hij tegelijk vreest en hoopt, dat iederen
keer, als gij hem antwoordt, zijn hoop vaster wordt en
zijn vrees afneemt.
Daarbij, meisjes, moet ge elegante maar gewone zinnen
schrijven, de algemeen gebruikelijke spreektoon valt het
meest in den smaak. O, hoe dikwijls is een nog
aarzelende verliefde door brieven in vuur en vlam
geraakt, maar hoe dikwijls ook heeft het gebruik van
onbeschaafde taal afbreuk gedaan aan een werkelijke
schoonheid.
Als gij, ofschoon ge niet den haarband van getrouwde
vrouwen draagt, toch erop uit zijt, evenals die vrouwen,
Uw man te bedriegen, zorg ervoor, dat ervaren slavinnen
of slaven Uw brieven overbrengen en vertrouw die
liefdespanden niet toe aan een nieuwen bediende. Een
slaaf, die zulke bewijsstukken voor zich zelf bewaart,
is weliswaar gemeen, maar heeft tegen U een wapen in de
hand, even machtig als de bliksem van de Etna. Ik heb
met eigen oogen gezien, hoe de meisjes uit angst
daarvoor verbleekten en zoo ongelukkig waren voor altijd
van hun dienstvolk afhankelijk te zijn.
Volhens mijn meening is het geoorloofd bedrog met bedrog
te bestrijden, zooals de wetten het toelaten tegen
gewapenden de wapens op te nemen. Maak U derhalve ermede
vertrouwd met dezelfde hand verschillende handschriften
te schrijven (Och, vervloekt zijn zij, aan wie ik zulken
raad moet geven!) en dan is het niet voorzichtig een
wastafeltje opnieuw te beschrijven, als niet eerst de
was goed gladgestreken is, opdat hetzelfde tafeltje niet
tweeërlei schrift bevat. Een vrouw noeme zich
jegens den geadresseerde steeds als een man: schrijf in
U brieven "zij", waar "hij" wordt bedoeld.
Beheersch Uw drift
Als het na deze kleinigheden geoorloofd is onze aandacht
weer aan belangrijker onderwerpen te wijden en de volle
zeilen te doen zwellen, zou ik U willen voorhouden, dat
het voor Uw gelaatstrekken goed is, Uw driftigen aard in
te binden. Want den menschen past kalme vreedzaamheid;
woeste toorn hoort bij wilde dieren.
In woede zwellen de gezichten op en de aderen worden
donker van het opstuwend bloed. De oogen krijgen een
vuur, verschrikkelijker dan de blik der Gorgonen. "Weg
van mij, fluit. Dàt zijt ge me niet waard," zei
Pallas, toen zij haar, door 't fluitspelen opgeblazen
gelaat in het water weerspiegeld zag. En ook gij, als ge
bij een aanval van toorn in den spiegel kijkt, zal
ternauwernood één van U haar eigen gezicht
herkennen.
Niet minder schadelijk zal voor Uw gelaat een verwaten
trek zijn. Neen, men moet een vriendelijken oogopslag
hebben om liefde te winnen. Geloof een man van ervaring,
wij hebben een afkeer van overdreven trots. Dikwijls
heeft een gezicht door stommetje te spelen iets wat
tegenzin bij ons opwekt. Kijk hem aan, die U aankijkt,
lach vriendelijk tegen hem, die U toelacht en als hij U
toeknikt, geef dan Uwerzijds zulk een teeken terug.
Amor zal na een vooroefening, de stompe oefenpijlen
terzijde leggen en uit zijn koker scherpe voor den dag
halen. Zoo doen wij. Wij houden ook niet van bedroefde
gezichten. Ajax moge Tecmessa hebben bemind, ons
vroolijke mannen trekt meer een blijmoedige vrouw. Nooit
zou ik U, Andromache, of U, Tecmessa vragen, om een van
beide mijn geliefde te worden. Ik kan zelfs moeilijk
aannemen - ofschoon ik door Uw nageslacht wel genoopt
ben het te gelooven - dat Uw mannen U hebben liefgehad.
Hoe kan zoo'n allerweemoedigste vrouw als Tecmessa tegen
Ajax "mijn zonnestraal" of dergelijke woorden, die de
mannen zoo gaarne hooren, gezegd hebben!
De rechte man op de juiste plaats
Wat verbiedt ons voor gewone onderwerpen voorbeelden aan
een meer verheven wereld te ontleenen en waarom zouden
wij de benaming van veldheer als voorbeeld angstvallig
vermijden.
Een goed veldheer zal den één 'n centurie
voetvolk toevertrouwen, den ander de ruiterij en een
derden zal hij de vaandelwacht opdragen. Zoo moet ook
gij nagaan, wie van ons voor een bepaald gebruik het
geschiktst is en aan ieder de juiste plaats wijzen. De
rijke moet geschenken geven, wie rechtspraktijk
uitoefent, moet U met zijn raad terzijde staan en de
welsprekende moet als regel de zaak van zijn
cliënte bepleiten. Wij, die verzen maken, moeten
ons tot het zenden van gedichten beperken.
Wij dichters
Wij zangers zijn wel bij uitstek geschikt voor de
liefde: wij zingen wijd en zijd de lof van een
schoonheid, die ons heeft bekoord. Daardoor werd Nemesis
beroemd, daaraan dankt Artemis haar naam en zoowel waar
de avondster staat, als in landen waar de ochtendster
gloort, kent men Lycoris. Velen vragen, wie toch wel
mijn Corinna is.
Voeg daarbij dat wij, verheven dichters, geen streken
hebben en dat de Kunst ons overeenkomstig haar eigen
aard vormt. Wij zijn niet besmet door ijver of hebzucht,
wij verachten het forum en stellen slechts prijs op een
bed en de schemering. Maar wij hechten ons spoedig aan
een vrouw, in ons brandt een blijvende en krachtige
gloed en wij weten te beminnen met een trouw, die
eigenlijk te hecht is. Stellig is door de vreedzame
dichtkunst ons karakter verzacht en past onze aard zich
bij onzen kunstzin aan. Weest, meisjes, derhalve lief
tegen de dichters van den Helicon. Zij zijn door een
goddelijken geest bezield en staan in de gunst der
Muzen. Ja, wij hebben de godheid in ons en staan in
contact met den hemel: uit de hemelsche verblijven komt
de geest over ons.
Het is derhalve misdadig om van geleerde dichters geld
te verwachten. Helaas, weinig meisjes schrikken voor
dien misdaad terug. Nochtans, houdt Uw waren aard
verborgen en toont U niet bij de eerste kennismaking
hebzuchtig, want op het gezicht van een valstrik, zal
een nieuwe vriend terugschrikken.
Behandel de mensen naar hun leeftijd
Een wagenmenner zal een ros, dat nog maar sinds kort de
leidsels kent, en een reeds afgericht paard niet met
dezelfde teugels besturen. En zoo moet ook gij, om een
hart, dat door de jaren onaandoenlijk is geworden, of om
een nog groenen jongeling te veroveren, niet denzelfden
weg bewandelen. Want die beginneling, die nu voor het
eerst met de legerplaats van Amor kennis maakt en als
een versche prooi U komt bezoeken, zal U alleen kennen
en voor eeuwig U alleen willen aanhangen. Hij is als een
korenveld, dat ge met een hooge heining moet omrasteren.
Vrees de mededingsters: ge zult ze overwinnen, als ge
hem voor U alleen houdt. Het is met de liefde als met
een heerschappij: men houdt ze niet in stand, als men ze
met anderen moet deelen.
De andere, de oude soldaat, zal eerst langzamerhand en
bedachtzaam verliefd worden en hij zal veel dulden, wat
voor den jongen recruut niet te dragen zal zijn. Hij zal
Uw deur niet forceeren, niet van hartstochtelijk
minnevuur verzengen, noch zal hij de teedere wangen van
zijn lief met de nagels bewerken, noch zijn eigen
kleeren of die van zijn meisje verscheuren, noch zal hij
door het uittrekken van haren haar reden tot huilen
geven. Zulke dingen hooren bij jongelingen, die van
jeugd en liefde blaken; de oudere zal het hevigst
hartzeer met kalme gelatenheid dragen. Ach, slechts
langzaam zal hij door 't minnevuur gaan branden, gelijk
vochtig hooi of als hout, dat pas in 't gebergte gekapt
is. Maar ge hebt daaraan een hechte liefde; de andere
duurt korter, maar zal vruchtbaarder zijn. Pluk met
rappe hand de vruchten, die U zouden kunnen ontgaan.
Maak het hun niet gemakkelijk!
Laten wij alles maar aan de vrouwen, onzen vijand,
overgeven, openen wij hem de poort, laat ons te goeder
trouw dit trouweloos verraad aan onze eigen sexe plegen!
Wat zonder aandrang gegeven wordt, zal moeilijk een
liefde voor langeren tijd kunnen voeden. De prettige
vrijage moet daarom af en toe worden afgewisseld met een
afwijzing. Laat Uw minnaar voor Uw deur liggen en
"wreede deur" zuchten, laat hem veel knielen en veel
dreigen. Wij mannen kunnen niet veel zoetigheid
verdragen, door wat bitters wordt onze smaak opnieuw
opgewekt. Dikwijls slaat een schuitje om en vergaat het
bij gunstigen wind. De reden, waarom getrouwde vrouwen
zoo weinig bemind worden, is, dat hun mannen haar
zoovaak kunnen zien, als ze maar willen. Grendel de
deur, getrouwde man, laat de deurwachter U barsch
toesnauwen: "ge moogt er niet in!" en ge zult, als ge
zoo buitengesloten zijt, door liefde bevangen worden.
Legt nu de stompe zwaarden neer, we zullen met scherpere
strijden. Ik twijfel daarbij niet, of men zal mij met
mijn eigen pijlen bestoken!
Maak ze jaloersch!
Totdat Uw pas gewonnen geliefde in het net gevallen is,
moet hij de illusie hebben, dat hij alleen de Uwe is,
maar weldra moet ge hem doen gevoelen, dat er een
medeminnaar in het spel is en dat ge Uw gunsten
verdeelt. Zonder deze listen zal zijn liefde verdorren.
Want, dàn zal, na het vallen van den slagboom,
het sterke paard behoorlijk gaan rennen, als hij andere
paarden heeft voorbij te streven of te achtervolgen. Al
is het minnevuur gedoofd, minnespijt zal het weer
aanwakkeren. Wel, ik moet eerlijk bekennen, dat ik eerst
goed verliefd wordt, als ik mij tekort gedaan voel.
Evenwel, Uw beminde moet geen klaar beeld krijgen van de
oorzaak van zijn jalousie; hij moet in zijn bezorgdheid
meenen, dat er nog meer is, dan hij weet.
Ook het op wacht zetten van een zoogenaamden en somber
uitzienden slaaf en lastig toezicht van een al te
strengen man kan de liefde aanwakkeren. Want een
genoegen, dat zonder bezwaar te bereiken is, wordt
minder op prijs gesteld. Derhalve, al zijt ge vrijer in
Uw beweging dan Thaïs, doe alsof ge angstig zijt.
Al kunt ge Uwen vriend gemakkelijk door de deur
ontvangen, laat hem door een venster binnenklauteren en
zorg, dat Uw gezicht een uitdrukking van vrees vertoont.
Laat daarbij een listige slavin opeens de kamer
binnenstormen en roepen: "We zijn verloren!" Ge moet den
sidderenden jongeling dan op de een of andere plaats
verstoppen.
Evenwel, voor en na moet zijn vrees worden afgewisseld
met een ongestoorde vrijage, opdat hij niet den indruk
krijgt, dat die herdersuurtjes met U te duur gekocht
zijn.
Hoe de bewakers te verschalken
Op welke wijze een booze echtgenoot en waakzaam wachter
gefopt kan worden, zal ik niet behandelen. De gehuwde
vrouw moet haar man respecteeren; haar bewaking zij een
deugdelijke. Zoo behoort het, de wetten, de Keizer en
het fatsoen schrijven het voor.
Maar wie zou het dulden, dat gij, die pas door den
praetor zijt vrij verklaard, ook op die wijze wordt
bewaakt? Indien gij een bewaker wilt bedriegen, komt dan
voor mijn spreekgestoelte. Al zullen ook zooveel oogen,
als Argus had, op U letten, als ge maar stellig wilt,
kunt ge ze wat wijs maken. Hoe kan een bewaker U
beletten te schrijven, als men U den tijd geeft U te
baden. Wat kan hij eraan doen, als een medeplichtige het
beschreven tafeltje, verstopt onder haar wijden
boezemband aan haar borst kan meenemen, of een papier
kan verbergen door dat om haar kuit te wikkelen, of een
minnebrief onder de zool van haar sandaal gebonden kan
overbrengen? En als de bewaker ook daarop let, laat Uw
medeplichtige dan haar rug als brief leenen en de
woorden op haar huid geschreven bij zich dragen. Veilig
en voor het oog onzichtbaar, is schrift met versche
melk. Bestrooit het met kolenstof en ge kunt het lezen.
Bedriegelijk is ook het schrijven met de vochtige punt
van een vlashalm. Het tafeltje zal dan, alsof het
onbeschreven ware, geheime berichten overbrengen.
Acrisius besteedde alle zorg eraan zijn dochter
Danaë te bewaken en toch heeft zij hem door haar
wangedrag tot grootvader gemaakt.
Wat kan een bewaker ertegen doen, als er zooveel
schouwburgen zijn als te Rome, als een meisje vrijelijk
naar de paardenrennen kan gaan kijken, voortdurend de
Isisdiensten kan meemaken en gaan kan, waar haar
geleiders niet mogen komen? Wat kan hij ertegen doen,
wanneer in menige badplaats in het verborgen, vluchtige
minnarijen voorkomen, terwijl de bewaker buiten op de
kleeren moet passen? Wanneer een meisje, zoo dikwijls
het noodig is, zegt, dat ze zich ziek voelt en ziek,
zooveel ze wil, haar bed verlaat? Als de valsche sleutel
ons reeds door zijn naam leert, wat ermede te doen en
als er voor ons meer wegen, dan die door de deur, zijn
om de meisjes te bereiken?
De waakzaamheid der bewakers bedriegt men ook wel door
veel wijn, in het bijzonder door het druivensap, dat
geoogst wordt op Spaansche bergen. Er zijn ook drankjes,
die een diepen slaap verwekken en de vermoeide oogen
toedrukken, alsof ze bevangen zijn door het duister der
onderwereld.
Het kan ook geen kwaad, als een medeplichtige slavin den
hatelijken deurwachter door liefkozingen weet op te
houden en zich voor langeren tijd aan hem bindt. Maar
wat nut hebben die omslachtige woorden en raadgevingen
tot in kleinigheden, waar zoo'n bewaker met een beetje
geld kan worden omgekocht! Met geld, geloof me, vangt
men menschen en goden. Jupiter zelf kan men met
offergeschenken op zijn hand krijgen. En met den domoor
is het niet anders dan met den slimmerik. Ook hij
verheugt zich in geld en ook hij zal zwijgen, na een
fooi te hebben ontvangen. Maar een bewaker moet ge eens
en vooral omkoopen, want als hij U eenmaal de hand
toegestoken heeft, zal hij het vaker doen.
Waak tegen mededingsters
Ik herinner me erover te hebben geklaagd, dat men zich
voor zijn makkers in acht moet nemen. Die klacht raakt
niet alleen de mannen. Als gij, meisje, te goed van
vertrouwen zijt, zullen andere vrouwen van Uw geluk gaan
snoepen en zal het haasje, dat ge hier hebt gevangen,
door anderen worden opgejaagd. Geloof me, ook die
vriendin, die U zoo bereidwillig haar kamer heeft
afgestaan, is meer dan eens de mijne geweest. Laat U ook
niet door een al te mooie slavin bedienen: dikwikls
heeft zoo'n meisje voor mij de rol van haar meesteres
vervuld.
Waarin begeef ik mij, onwijze dat ik ben! Waarom mij met
ontbloote borst naar den vijand te begeven en mij op
eigen aangifte te verraden? Een vogel wijst den
vogelaars niet, waar ze hem moeten vangen, noch zal het
hert de vijandige jachthonden leeren loopen. Maar wat
doet mijn eigenbelang ertoe: ik zal getrouw hetgeen ik
ondernomen heb, ten uitvoer brengen en de vrouwen van
Lemnos de wapens verschaffen, waarmede ze mij kunnen
dooden.
Doe lief
Doe zóó, - het valt U niet moeilijk - dat
wij gelooven oprecht bemind te worden. Verliefden
krijgen licht vertrouwen in hetgeen zij zelf wenschen.
Een vrouw behoeft haar jongen vriend maar wat liever aan
te zien, diep te zuchten en te vragen, waarom hij zoo
laat komt. Laten daarbij wat tranen komen, geveinsd
verdriet over een mededingster. Laat zij met de nagels
in zijn gezicht krabben en de jongeman zal weldra
overtuigd zijn: hij zal medelijden met haar hebben en
zeggen: "die vrouw wordt van liefdesmart om mij
verteerd." Vooral, als hij elegant is en zich zelf graag
in den spiegel ziet, zal hij vast gelooven, dat godinnen
door liefde voor hem ontroerd worden.
Wees niet te afgunstig
Maar, wie ge ook zijt, laat een geval van ontrouw U niet
teveel verstoren en houd, als ge van een mededingster
hoort, Uw gedachten bij elkaar.
En geloof niet te vlug al wat ge hoort. Hoezeer
lichtvaardig geloof kan schaden, daarvoor kan het
gebeurde met Procris U een waarschuwend voorbeeld zijn.
Cephalus en Procris
Dichtbij den purperen top van den met bloesem bezaaiden
Hymettus is een heilige bron; de grond is daar bedekt
met een zacht en groen gazon. Laag geboomte vormt er
boschjes, aardbeistruiken overschaduwen het gras,
rozemarijn, laurier en donkere mirte verspreiden er hun
geuren; men treft er buksboomen met dichte bladertooi,
fijne tamarisk zoowel als klaver en mooi gevormde
pijnboompjes. Al dat lover en de graspluimen worden er
zachtjes bewogen door den adem van de zephir en
weldadige koeltes.
Cephalus hield van de rust. Dikwijls liet de jongeman
zijn knechts gaan en zocht hij, vermoeid, zich daar een
plekje.
"O, onbestendig koeltje" zong hij dan "kom aan mijn
borst om mij van mijn brandend gevoel te verlossen!"
Iemand nu hoorde deze woorden en bracht ze met
misplaatsten ijver over aan Cephalus' vrouw Procris, die
met vreeze luisterde. Toen Procris het woord "Koeltje"
vernam, alsof het de naam van een medeminnares was,
verstomde ze van verdriet en viel in zwijm.
Zij werd zoo bleek als de late bladeren van den wingerd,
wanneer na den wijnoogst de eerste koude hen bevangt, of
als de kweeappels van Cydon, wanneer die rijp de takken
doen buigen of als kornoeljes, die nog niet gegeten
kunnen worden. Toen de levensgeesten terugkwamen,
scheurde Procris de dunne kleeren van haar borst en
wondde zij met haar nagels haar wangen, die dat niet
verdienden. Onverwijld vloog zij woedend met wapperende
haren, als voortgedreven door Bacchus' staf, over veld
en wegen.
Nabij de plek gekomen, waar Cephalus had gerust, liet
zij hen, die haar begeleid hadden, in een vallei achter;
zelf sloop ze met onhoorbaren tred moedig het bosch in.
De betrapping
Wat waart ge van plan, Procris, toen ge U zoo
onverstandig verborgen hield? Welke begeerte vlamde er
in Uw gebroken hart? Gij meendet stellig dat "Koeltje",
wie het dan ook was, tenslotte zou komen en dat ge met
eigen oogen een schanddaad zoudt zien. Nu eens hadt ge
berouw gekomen te zijn, want ge wildet Cephalus immers
niet betrappen, dan weer waart ge blij er te zijn; een
onzeker verlangen bewoog Uw hart. Wat haar zoo
lichtgeloovig maakte was: die plek, die naam, de
verklikker en de omstandigheid, dat een brein altijd
voor waar aanneemt, wat het vreest.
Toen zij in het platgedrukte gras het spoor van een
lichaam ontwaarde, bonsde haar borst van een angstig
kloppend hart. Reeds verkortte de zon op het midden van
den dag de schaduwen; zonsopgang en zonsondergang waren
nu evenver verwijderd. Daar komt Cephalus, de zoon van
Mercurius, in het bosch terug en besproeit zijn gloeiend
heet gezicht met water uit den bron. Angstig houdt
Procris zich verborgen.
Als gewoonlijk ging Cephalus in het gras liggen en
zeide: "Zachte zephyr en gij, koeltje, komt nu tot me!"
Toen de vermakelijke naamsverwarring tot de ongelukkige
Procris doordrong, kreeg zij haar bezinning en
natuurlijke gelaatskleur terug. Ze sprong op en drong
met haar lichaam door het weerspannig struweel, om zich
in de armen van haar man te werpen. Maar Cephalus meende
wild te zien, greep met jeugdig gebaar zijn boog; in
zijn rechterhand hield hij een pijl ....
Wat doet ge, ongelukkige! Dat is geen wild, houd dien
pijl terug .... Helaas! Reeds heeft het schot zijn vrouw
getroffen.
"Wee, mij!' roept ze uit "ge hebt het hart van Uw
vriendin geraakt, de plek, die steeds door mijn Cephalus
was gewond. Ik sterf voor mijn tijd, maar zonder ooit
door een mededingster te zijn belaagd. Dat maakt de
aarde, waarin ik begraven zal worden, lichter voor mij
te dragen. Ach, ik sterf, sluit mij met Uw lieve hand de
oogen!"
Cephalus steunde diep bedroefd het stervend lichaam van
zijn lief in zijn armen en bevochtigde haar wreede wonde
met zijn tranen. Zoo kwam het einde en den adem van de
onvoorzichtige, die met langzame zuchten haar borst
ontvlood, ving de rampzalige man in zijn mond op.
Aan het feestmaal
Maar laten wij tot onze taak terugkeeren. Ik moet mij
tot het zakelijke bepalen, opdat mijn vertraagde schip
zijn haven bereikt.
Ge wacht ongeduldig erop, dat ik U naar een
feestmaaltijd zal geleiden en vraagt ook te dien
opzichte mijn raad.
Welnu, kom er laat en treed in al Uw bevalligheid
binnen, als de lampen branden. Zoo laat te verschijnen
komt U ten goede; de menschen te laten wachten is de
beste koppelaarster. Ook als ge leelijk zijt, zult ge
voor hen, die een glas op hebben, een schoonheid lijken;
het nachtelijk duister zal de gebreken van Uw uiterlijk
verhelen.
Neem de spijzen met Uw vingertoppen tot U - de manier
van eten is van veel gewicht - en besmeer niet met een
vette hand Uw geheele gelaat. Ge moet niet thuis vooraf
eten en U aan tafel onthouden van meer te nemen, dan
waarmede ge verzadigd zijt. Eet een weinig minder dan ge
kunt. Als Paris Helena gulzig zag eten, kreeg hij een
afkeer van haar en zei: "Wat een domme roof was dat van
mij!"
Geschikter en passender is het voor meisjes te drinken,
want Amor, de zoon van Venus, en Bacchus verdragen
elkaar goed. Maar ge moet oppassen, dat Uw hoofd het
verdragen kan, dat Uw verstand en Uw beenen deugdelijk
blijven en dat ge niet dubbel ziet. Het is een
schandelijk gezicht als een vrouw door teveel
wijngebruik beschonken terneer ligt en ze verdient de
omhelzing van den eersten den beste te dulden. Het is
ook niet zonder gevaar aan tafel in slaap te vallen,
want in slaap kan U veel leelijks overkomen, waarvoor ge
U zoudt hebben te schamen.
Besluit
Ik schaam mij U nog verder te onderwijzen. Ge kunt ervan
overtuigd zijn, dat noch het orakel van Phoebus Apollo,
noch dat van de gehoornde Ammon voor U meer waarheden
kunnen verkondigen, dan mijn Muze deed.
Indien iets het vertrouwen waard is, gelooft dan in mijn
leer, die na lange ervaring tot stand kwam.
Gelooft me, mijn verzen zullen U niet bedriegen.
Hier is het spel ten einde. Het is tijd de zwanen, die
mijn kar getrokken hebben, uit te spannen.
O, mijn toehoorsters, mogen thans de meisjes, evenals
vroeger de jongelingen, op hun krijgstrophee griffen:
OVIDIUS NASO WAS ONZE LEERMEESTER.

|