+

DE KUNST DER VRIJAGE

Oorspronkelijke titel: 'ARS AMANDI'
Nederlandsche bewerking
Dr. J. Meihuizen

© 1941 - A.J.G. Strengholt's Uitgevers Maatschappij N.V.
te Amsterdam C.

P. OVIDIUS NASO

DE KUNST DER VRIJAGE

Twintig eeuwen oude, maar niet verouderde Liefdeswenken

A.J.G. Strengholt's Uitgeversmaatschappij N.V.
Amsterdam 1941

Bandversiering en illustraties:
F. Lammers
(Copyright 1941)


Boek III

Thans de meisjes onderwezen - Ze verstaan de kunst niet - Benut Uw jeugd - Verzorg Uw uiterlij - Het kapsel - Kleedij - Huidverzorging - Toilet maken - Verberg Uw gebreken - Let op Uw lachen - En Uw huilen - En Uw gang - Leer zingen en muziek - Schoone letteren - En het dansen - Ook het spelen - Onthoud U van sport - Laat U zien - Wacht U voor bedriegers - Liefdescorrespondentie - Beheersch Uw drift - De rechte man op de juiste plaats - Wij, dichters - Behandel de mannen naar hun leeftijd - Maak 't hun niet gemakkelijk - Maak ze jaloersch - Hoe bewakers te verschalken - Waak tegen mededingsters - Doe lief - Wees niet afgunstig - Cephalus en Procris - Bij het feestmaal - Besluit

Thans de meisjes onderwezen
Ik heb nu den Grieken wapentuig geleverd tegen de Amazones; de wapens, die er over zijn, zal ik U, Penthesilia, en Uw scharen van Amazones schenken. Ge moet namelijk gelijkwaardig in bewapening ten strijde trekken; overwinnen zullen zij, die door de liefelijke Venus en door Amor, die over de geheele wereld rondvliegt, begunstigd worden. Het was niet billijk de meisjes ongewapend tegen de welvoorziene mannen te doen optrekken en zoo te overwinnen, was ook voor U, mannen, alles behalve eervol.
Mogelijk zal iemand van mijn vele lezers zeggen: "Waartoe verschaft ge een slang nog meer venijn en levert ge een schaapskooi aan de wreede wolvin over?" Ge moet de ondeugdelijkheid van sommige vrouwen niet allen aanwrijven. Ieder meisje worde naar haar eigen verdiensten beoordeeld.
Al noemen de mythen eenige vrouwen, die zich misdroegen, vertellen zij ons niet van andere heldinnen, die voor hun mannen alles over hadden? Virtus, de godin der dapperheid, wordt zoowel in haar kleederdracht als in naam als een vrouw voorgesteld. Geen wonder, dat zij haar eigen sexe begunstigt. Evenwel, een bespreking van die verheven karakters moet men van mijn werk niet verlangen; kleinere zeilen zijn voor mijn schuitje genoeg. Door mij wordt alleen de dartele liefde behandeld; ik zal de vrouwen onderwijzen, hoe zij zich moeten doen beminnen.

De meisjes zijn kwetsbaar
Een vrouw weet zich niet te verweren tegen de vlammen en de pijlschoten van Amor; het komt mij voor, dat mannen daar minder last van hebben. Mannen plegen dikwijls bedrog, de lieve meisjes niet zoo vaak. Als ge het goed nagaat, zult ge zien, dat ze weinig in dat opzicht zondigen.
Jason bedroog en verliet Medea, die reeds moeder was, en nam weldra een andere bruid in zijn armen. Het had stellig aan U, Theseus, gelegen, als Ariadne, die alleen door U op een onbekend strand was achtergelaten, den zeevogels tot aas had gediend. Vraag, waarom Phyllis negen keeren op het strand terugkwam! Vraag het en ge zult vernemen, hoe de bosschen Phyllis' lot hebben beweend en hun bladertooi afschudden. En ofschoon hij nog wel den roep van dankbaarheid had, heeft Uw gast, Elissa, U toch het zwaard verschaft, dat Uw dood zou veroorzaken.

Ze verstaan de kunst niet
Laat ik U zeggen, wat U allen in het ongeluk heeft gestort. Gij verstondt het niet te beminnen. De kunst daartoe ontbrak U; alleen door kunst kan de liefde beklijven. Ook nu kennen de meisjes die kunst nog niet.
Maar Venus heeft me bevolen ze te onderwijzen. In eigen persoon is zij voor mijn oogen verschenen en ze sprak: "Waaraan hebben die arme meisjes het verdiend, dat ze ongewapend aan door U uitgeruste mannen worden overgelaten? Twee boeken van U hebben die mannen kunstvaardig gemaakt. Laat nu ook de andere sexe van Uw raadgevingen profiteeren. De dichter, die van Helena eerst schanddaden vertelde, heeft spoedig daarop bij een beter gestemde lier haar lof gezongen. Als ik U goed ken, zult ge fatsoenlijke meisjes niet beleedigen. Die vriendelijke gedragslijn moet ge, zoolang ge leeft, blijven volgen."
Zoo sprak zij en van de myrten - want ze had een myrtenkrans in het haar gevlochten - schonk ze mij een blaadje en eenige zaadjes. Door dit geschenk te aanvaarden, voel ik de goddelijke inspiratie in mij, de lucht schijnt me opgeklaard en de last, dien ik op me nam, bezwaart niet langer mijn borst. Zoolang ik den geest heb, moet gij, meisjes, mijn lessen, die zich bij Uw eer, de wetten en Uw eigenbelang aanpassen, trouw volgen.

Benut Uw jeugd
Denk eraan, dat van nu af de ouderdom op komst is, zoodat voor U geen oogenblik verloren mag gaan. Zoolang het kan en ge in de lente des levens zijt, geniet ervan; de jaren vlieden als water voort. Een golf, die voorbij is, kan niet meer worden teruggeroepen en zoo kan ook een uur, dat verstreken is, niet wederkeeren. Profiteer van Uw leeftijd, met snelle schreden gaat hij heen en wat komt is minder goed dan hetgeen geweest is. Waar nu wild struikgewas staat te verdorren, heb ik eens viooltjes zien bloeien en die doornige takken schonken mij vroeger bloemenkransen. De tijd zal komen, dat gij, die thans een geliefde van U afstoot, als een beverig oud vrouwtje op Uw sponde zult liggen. Dan zal Uw deur niet meer kraken van de nachtelijke twisten van medeminnaars en zult ge des ochtends Uw drempel niet meer bestrooid vinden met rozen. Ach, hoe spoedig zullen rimpels over Uw huid trekken en zal de blos, die Uw stralend gezicht sierde, verbleeken. De grijze haren, waarvan ge zult zweren, dat ge ze reeds van jongsaf hadt, zullen zich weldra over heel Uw hoofd verspreiden. Slangen ontdoen zich van hun ouden dag, door hun dunne huid af te leggen en het afstooten van hun gewei maakt, dat herten nooit oud lijken. Maar onze goede tijd gaat heen, zonder dat wij er iets aan kunnen doen. Pluk de bloem, die, als ze niet geplukt wordt, verlept en van zelf zal uitvallen. Reken daarbij, dat ook het kinderen krijgen Uw jeugd zal verkorten, want door onafgebroken oogsten sterft de akker af.

Luna bloost niet over haar liefde voor Endymion op den berg Latmos en evenmin schaamt de rozenvingerige Aurora zich erover Cephalus te hebben veroverd. Om nog te zwijgen van Adonis, die nog door Venus beweend wordt; waaraan dankt zij haar kinderen Aeneas en Harmonia? Volg, o jeugd van stervelingen, het voorbeeld van deze godinnen en weiger aan verliefde mannen niet de vreugde, die ge hen kunt schenken. Al mogen zij U eens bedriegen, wat verliest gij ermede? Gij houdt al het Uwe. Hoeveel zij ook nemen, daarmede gaat bij U niets te loor. Door gebruik moge ijzer en basalt gaan slijten, gij zijt ertegen bestand en hebt geen schade te vreezen. Wat hindert het, een licht aan een ander licht te ontsteken? Wie zal zich bezorgd maken, dat er teveel water in de wijde zee loopt? "Maar" zegt ge, "het is toch niet goed, dat een vrouw zich aan een man geeft." Wat? verliest ge er iets anders mee, dan het water, dat ge verbruikt? Neen, ge zult van mij niet hooren, U aan een ieder te geven, maar wel verbied ik U om bevreesd te zijn voor denkbeeldige schade. De geschenken, die gij kunt geven, vergen geen offers.
Zoolang wij nog in de haven zijn, kan een licht koeltje ons voortdrijven, maar voor de reis op zee heb ik het blazen van een krachtiger wind noodig.

Verzorg Uw uiterlijk
Ik begin met de verzorging van Uw persoon te bespreken. Uit goed verzorgde druiven zal overvloedig wijn voortkomen en uit een goed bewerkten grond spruit een rijke oogst. Schoonheid is een gunst der goden. Hoe weinig vrouwen kunnen op schoonheid prat gaan; een groot deel van U moet die gunst ontberen. Verzorging komt Uw uiterlijk ten goede, als het verwaarloosd wordt, gaat het achteruit, ook al gelijkt ge op Venus, toen die op den Ida stond.
Als in den oertijd de meisjes hun uiterlijk niet onderhielden, kregen ze ook geen welverzorgde mannen. Moet ons echter verwonderen, dat Andromache enkel gekleed was in grove hemden? Zij was de vrouw van den noesten krijgsman. Kon zij als echtgenoote met allerlei opschik voor Ajax, die als eenige kleedij zeven ossehuiden droeg, verschijnen?
Vroeger heerschte hier primitieve eenvoud, maar nu glanst Rome van goud en bezit het de enorme rijkdommen van de veroverde wereld. Zie eens, hoe het Capitool nu is en hoe het eertijds was, men zou zeggen, dat het toen aan een anderen Jupiter gewijd was. Het raadhuis, nu de zoo verheven senaatsvergadering ten volle waardig, is voortgekomen uit een rieten schuur, die daar stond, toen koning Tatius regeerde. En was de Palatijn, waar nu de paleizen voor onze vorsten in het zonlicht staan te schitteren, eertijds niet slechts een weideplaats voor trekossen? Anderen mogen in het primitieve behagen scheppen, ik wensch me geluk, dat ik nu eerst geboren ben; dit tijdperk past beter bij mijn aard. Niet omdat men heden ten dage in de aarde naar het buigzame goud delft of parelen, op verre stranden bijeengezocht, herwaarts doet komen; niet, omdat nu de bergen door de marmergroeven slinken en ook niet, omdat men door dammen het zeewater keert, maar omdat er nu beschaving heerscht en omdat de ruwheid uit den tijd onzer vroegste vaderen niet tot in onze dagen in zwang bleef.
Bezwaar Uw ooren niet met die dure parels, die de donkere Indiër in 't groene water bijeenzoekt. Vertoon U niet zwaarbeladen met goudpassement op Uw kleeren; met al die praal, waarmede gij ons tracht te trekken, zult ge ons veelal verdrijven.

Het kapsel
Wij worden getrokken door elegance. Uw kapsel moet ordelijk zitten; Uw handen kunnen daaraan min of meer schoonheid geven. Er zijn tal van verschillende haardrachten, laat ieder kiezen, welke haar het beste staat en laat ze vooraf den spiegel raadplegen. Een lang gelaat verlangt een scheiding in gladgekamd haar. Zoo had Laodamia het haar opgemaakt. Ronde gezichten eischen een kleine wrong boven het voorhoofd, zoodat de ooren vrij blijven. Een andere vrouw zal het haar los over beide schouders laten vallen. Zoo zag Apollo eruit, als hij de welluidende lier bespeelde. Weer een andere zal het haar opbinden op de wijze van de vaardige Diana, als deze, gelijk ze gewoon was, jacht maakte op het verschrikte wild. De eene staat het de lokken los te laten waaien, de andere het hoofd met strak gekamd haar te omwikkelen. Die weer schept er behagen in zich te tooien met een kapsel in den vorm van een lier, een andere draagt gaarne op golven gelijkende krullen. Maar evenmin als ge de eikels van den takkenrijken steeneik kunt tellen, of het aantal bijen op den Hybla of dat der wilde dieren in de Alpen, is het mij mogelijk het aantal haardrachten weer te geven; iedere dag brengt er nieuwe bij.
Velen staat een ragebol goed. Dikwijls zou men gelooven, dat het haar nog van gisteren zoo zit, maar het is pas opnieuw opgemaakt. De kunst moet hier het toevallige nabootsen. Met zulke haren zag Hercules Iole in de veroverde stad en zei: "die vind ik lief!" Met zulk verward kapsel tilde Bacchus U, Ariadne, onder het gejuich der satyrs op zijn wagen, toen ge verlaten op het strand doolde.
O, meisjes, hoe toegefelijk is de natuur ten opzichte van Uw schoonheid en hoeveel middelen verschaft zij U, om de gebreken ervan te verhelpen. Wij mannen zijn helaas van die bescherming gespeend, onze haren raken bij het klimmen der jaren los en vallen uit, als de bladeren, wanneer de Noordewind ze van de boomen rukt. De vrouw weet haar grijze haren met behulp van Germaansche kruiden te verven, waardoor kunstmatig een kleur wordt verkregen, schooner dan de natuurlijke. Een vrouw kan bovendien voor den dag komen met een zeer dicht kapsel van gekochte haren en zoo voor geld het haar van anderen tot heur eigen maken. Ze schamen zich niet in 't openbaar pruiken te koopen; we zien het dagelijks geschieden voor den tempel van Hercules en de Muzen.

Kleedij
Wat zal ik U zeggen van kleeren? Goudborduursels acht ik niet noodig, noch wollen stoffen, die twee malen in Tyrisch purper zijn geverfd. Want is het geen dwaasheid zijn vermogen op het lichaam te dragen, waar zooveel goedkoop goed voor matigen prijs wordt uitgestald? Ziedaar die hemelskleur, het blauw van den onbedekten lucht, wanneer de lauwe Zuidewind daardoor geen regenwolken jaagt. En daar hebt ge de goudgele kleur van het ram, dat Phrixus en Helle aan het booze opzet van Ino onttrok. Dat goed stelt golvend water voor en ontleent zijn naam eraan: 'k zou haast gelooven, dat nimfen daarmee gekleed zijn. Dàt lijkt op saffraan; in een saffraankleurige mantel hult zich de dauwende Dageraad, als zij de lichtbrengende paarden voor haar wagen spant. Daar ziet ge de kleur van mirten van Paphos, daar het paars van amethysten of het roze van lichte rozen of van Thracische kraanvogels. Ook de kleur van Uw kastanjes, Amaryllis, of van Uw amandelen ontbreekt niet. Noch die van de was, welke haar naam aan een wollen stof gegeven heeft.
Zooveel bloemen de ontdooide aarde voortbrengt, als de winter langzaam verdwijnt en in lentezuchtjes de wijnstok uitbot, zooveel en nog meer verven nemen de wollen stoffen op. Stel Uw keuze vast, want iedere kleur past niet voor allen. Donker is geschikt bij een blanke huidskleur: donker stond Briseïs goed en ze droeg dan ook een donker kleed, toen ze geschaakt werd. Lichte kleuren staan donkere meisjes. In het wit, Andromache, waart ge bekoorlijk en zoo waart ge dan ook gekleed, toen ge op Seriphos aankwaamt.

Huidverzorging
Ik had U bijna erop gewezen, dat ge niet naar een bok moet ruiken en dat Uw beenen niet ruig van haartjes moeten zijn, maar ik geef hier geen les aan meisjes uit de Kaukasische rotsen noch aan haar, die water drinken uit den Caïcus. Waartoe zou ik U onderwijzen, dat Uw tanden door slechte verzorging niet zwart mogen worden en dat ge iederen ochtend Uw mond met water moet spoelen. Gij weet wel, hoe ge U met behulp van blanketsel bleeker kunt maken en - als het bloed U geen echte blos geeft - die kunstmatig aan te brengen. Ge verstaat de kunst om de kale einden van Uw wenkbrauwen bij te teekenen en de natuurlijke gebreken van Uw wangen met moesjes te bedekken. Schroomt niet de oogen met een dun laagje asch of saffraan, dat gevonden wordt aan de oevers van de heldere Cydne, te omlijnen. Er bestaat van mijn hand een klein, maar met groote zorg samengesteld boekje, waarin ik de medicamenten voor Uw schoonheid heb behandeld. Ook daarin kunt ge hulpmiddelen tegen fouten in Uw gelaat vinden. Ge ziet, hoe mijn kunst in Uw belang geijverd heeft.
Maar in het verborgen!
Maar zorg ervoor, dat een minnaar Uw zalfdoosjes niet op Uw toilettafel uitgestald ziet staan, want de kunstmiddelen komen Uw uiterlijk alleen ten goede, als ge ze heimelijk aanwendt. Wie zou zich niet eraan ergeren, als de crème van Uw gezicht loslaat, door haar gewicht gaat vloeien en op Uw boezem druipt? Waarom "oesupa" zoo kwalijk riekt? Ofschoon het van Athene komt, is het slechts een extract van vieze schapenhuiden. Ge moet niet openlijk hertenmergzalf aanwenden of voor iedereen zichtbaar Uw tanden poetsen. Het verhoogt weliswaar Uw schoonheid, maar is onaangenaam om naar te kijken. Vele dingen zijn bekoorlijk, als ze voltooid zijn, maar in hun wording leelijk. De beelden, die op naam staan van den werkzamen Myro, waren eens logge klompen marmer en een ruwe massa. Het goud wordt eerst samengehamerd, opdat het tot een ring kan worden gevormd; wat ge nu als kleederen draagt, was eens onreine wol; en dit nobele beeld van Venus, die naakt uit de zee verrezen de natte haren uitwringt, was, toen het ontstond, een grove steen.

Toiletmaken
Laat ons de illusie, dat ge, terwijl ge Uw toilet maakt, nog ligt te slapen, het is beter, dat ge U niet laat zien, voor de laatste hand eraan gelegd te hebben. Waarom zou ik de oorzaak van Uw blanke gelaatskleur moeten kennen? Houd de kamerdeur dus gesloten; waartoe half werk te laten zien. Mannen behooren van veel dingen niet op de hoogte te zijn. Het meerendeel ervan zou hen stuiten, als ge het niet als iets intiems verborgen houdt. Bekijk eens van nabij de vergulde theaterdecors en ge zult zien, hoe slechts een dun laagje klatergoud het houtwerk bedekt. Maar het publiek mag die decors niet van nabij komen bezichtigen, zoolang die nog niet klaar zijn en zoo moet ook gij Uw schoonheid verzorgen, als de mannen afwezig zijn.
Maar ik verbied U niet Uw haar in onze tegenwoordigheid te doen kammen, zoodat het los over Uw schouders valt. Maar pas vooral op, dat ge daarbij niet uit Uw humeur zijt en zet het de kapster niet telkens betaald als het opgemaakte haar weer losvalt. Neen, de kapster moet niets van U te vreezen hebben. Ik haat de vrouwen, die met de nagels het gezicht van haar slavin openrijten of ze met een uitgerukte haarspeld door den arm steken. Zij zal dan het hoofd van haar meesteres, terwijl ze het kapt, vervloeken en tegelijk bloedige tranen in die hatelijke haren weenen.
De vrouw, die weinig haar heeft, plaatse een schildwacht voor haar deur of late zich uitsluitend kappen in den tempel van de Goede Godin. Men vertelde eens een meisje, dat ik onverwacht op bezoek was gekomen in haar schrik zette zij haar pruik achterste voren op. Moge zoo'n afschuwlijke schande onze vijanden overkomen! Moge zoo'n schandaal de vrouwen der Parthen treffen! Leelijk is vee zonder horens, leelijk is een veld zonder gras en evenzoo is het gesteld met een boom zonder loof en een hoofd zonder haar.

Verberg Uw gebreken
Niet gij, Semele of Leda, noch gij, Europa, die door een bedriegelijken stier over de zee werd ontvoerd, en evenmin gij, Helena, die niet zonder reden door Menelaus werd opgeëischt, maar met evenveel reden door Uw Trojaanschen roover Paris werd vastgehouden, zijt tot mij gekomen om les te nemen.
Neen, een menigte zoowel mooie als leelijke meisjes kwam voor die lessen tot mij, de leelijke nog in grooter getale dan de mooie, want de laatsten hebben mijn voorschriften minder noodig. Ze zijn reeds gezegend met een bruidschat, immers met schoonheid, die het zonder kunstmiddelen kan stellen.
Als de zee kalm is, kan de schipper met een veilig gevoel gaan luieren, maar als ze onstuimig wordt, is hij met al zijn hulpmiddelen op z'n hoede.
Het komt zelden voor, dat een uiterlijk geen enkel gebrek vertoont. Verstop die gebreken en verberg de foutjes in Uw figuur zooveel ge kunt.
Verstop de foutjes!
Als ge klein zijt, moet ge op Uw stoel blijven, opdat ge staande niet den indruk maakt van te zitten en op Uw rustbank moet ge een liggende houding aannemen, hoe lang ge ook zijt. Daarbij moet ge de voeten in Uw kleed gewikkeld aan het oog onttrekken, opdat men zich van Uw lengte geen voorstelling kan maken. Die te slank is, moet een kleed van dikke wol dragen en een wijde mantel van de schouders laten hangen. Die bleek is, moet haar lichaam met wat rouge behandelen en die te donker van huid is, neme zijn toevlucht tot die stof, die de visch van Pharos oplevert. Een leelijke voet moet altijd in de witte schoen verborgen blijven en een mager been niet van zijn schoenbanden worden ontdaan. Bij ongelijk hooge schouders komt een klein kussentje van pas en als Uw boezem te gevuld is, moet ge dien in windsels dragen. Wie dikke vingers heeft en onreine nagels, moet wat ze vertelt niet met gebaren onderstreepen. Wie uit den mond riekt, spreke niet met nuchtere maag en neme steeds een behoorlijken afstand tot het gelaat van haar vriend in acht.

Let op Uw lachen!
Als Uw tanden zwart, of te groot of onregelmatig gegroeid zijn, kunt ge U, door te lachen, groote schade berokkenen.
't Klinkt wonderlijk, maar ook het lachen moeten de meisjes leeren. Ook te dien opzichte wordt smaak van hen verwacht. De mond moet slechts matig geopend worden, zoodat aan weerszijden kuiltjes in de wangen komen en de onderlip de uiteinden der boventanden bedekt. Een meisje moet niet door een aanhoudend gelach de buik spannen, maar haar lach moet zachtjes en vrouwelijk klinken. Er zijn er, die met een overdreven geschater den mond ontwrichten en van anderen denkt ge, dat ze huilen, terwijl ze vroolijk lachen. Weer een ander laat een heeschen klank hooren en maakt een evenweinig liefelijk geluid als een leelijke ezelin, die balkt bij 't geknars van den molen.

En op Uw huilen!
Waar bemoeit mijn kunst zich niet mede? De meisjes moeten ook leeren met smaak te weenen, te weenen wanneer zij willen en zooals zij willen. Is het niet mooi, dat ze bij 't stamelen van een woord een letter weglaten en hun lispelende tong dwingen den gewenschten klank uit te spreken? Er steekt iets sierlijks in dat gebrek van woorden te verhaspelen. Zij leeren het zich dan ook aan, om slechter te kunnen spreken, dan ze bij machte zijn. Aan al deze dingen moet ge zorg besteden, omdat ze U kunnen baten.

En Uw gang!
Leer ook te gaan, zooals een vrouw betaamt. In Uw gang ligt een niet te verwaarloozen deel van Uw charme. Uw gang kan mannen, die ge nog niet kent, aantrekken, maar ook afschrikken. De een beweegt de heupen met elegance, laat de wind in haar golvende kleederen spelen en schrijdt fier voort met flinken tred. Een andere loopt rond als de donkergetinte vrouw van een Umbrier, wijdbeens en met reuzenschreden. Doch zooals bij vele dingen, moet men ook in deze de juiste maat weten te houden. De eene beweging kan te boersch, maar de andere te soepel zijn.
In ieder geval is het goed het onderste deel van de schouders en het bovenste deel van den linkerarm onbedekt te laten. Vooral de meisjes, die een zeer blanke huid hebben, staat dat goed. Waar ik het zie, krijg ik lust den schouder te kussen, zoover hij maar zichtbaar is.

Leert zingen en muziekmaken
De Sirenes waren zeemonsters, die met hun gezang de schepen, hoe snel die ook voeren, ophielden. Op het gehoor van haar stemmen heeft Odysseus bijna de banden, waarmede hij zich aan de mast had laten vastbinden, verbroken: zijn scheepsgezellen hadden echter hun ooren met was dichtgestopt. Een zangstem is een belangrijk bezit: meisjes moeten dus zingen leeren, voor velen komt de stem haar uiterlijk ten goede. Laten ze dus de melodieën nazingen, die ze in onze marmeren theaters hebben gehoord, dan wel dartele liederen op Egyptische wijzen.
Volgens mijn meening moet een beschaafde vrouw met haar rechterhand het plectron en met haar linker de cither goed weten te hanteeren. Orpheus van Rhodope vertederde met zijn lier rotsen, wilde dieren, de onderwereld en den helhond met drie koppen. En gij, Amphion, die zoo terecht Uw moeder wreekte, op Uw gezang stapelden steenen zich gewillig tot muren. Bekend is het verhaal van Arion, die een dolfijn, ofschoon het dier stom is, wist te bekoren met de klanken van zijn lier. Leer ook met beide handen de vroolijke harp bespelen; die muziek past bij het zoete liefdesvermaak.

En schoone letteren
Ge moet bekend zijn met de liederen van Callimachus en van den dichter van Cos. Ge moet ook de zangen van Anacreon van Teos, dien aan den drank verslaafden grijsaard, kennen en die van Sappho - wat is zwoeler dan haar kunst? - Ook het werk van Terentius, die vertelt, hoe de listige Geta zijn vader bedroog, en dan moet ge het dichtwerk van den teederen Propertius gelezen hebben, of iets van Gallus of van Tibullus. Ook het gedicht (een sieraad voor den dicter Varro) van het gulden vlies, over welke vacht, o Phryxus, Uw zuster zich moest beklagen. En van de vlucht van Aenaeas [sic], van den oorsprong van Rome. Geen dichtwerk is beroemder dan het Latijnsche werk van Virgilius.
Wellicht wordt eens ook mijn naam onder die dichters genoemd en zullen mijn geschriften mijn dood overleven. En moge dan iemand Uwer zeggen: "Lees de mooie gedichten van onzen leermeester, waarmede hij beide sexen onderwees. Kies van de drie boeken, welke den titel Amores dragen de verzen, welke ge met een buigzame en zachte stem kunt voorlezen, dan wel draag met rustige stem voor uit zijn Heroides, een bij andere schrijvers onbekend genre van poësie, dat hij voor het eerst schiep." O, Apollo, sta mij die eer toe, en ook gij, gehoornde Bacchus en gij, negen Muzen, beschermgodheden der dichters!

En het dansen
Niemand zal twijfelen aan den ernst van mijn wensch, dat een meisje de danskunst verstaat, zoodat ze, na den wijnbeker te hebben neergezet, de armen op de maat der muziek weet te bewegen. De balletdansers en hun tooneelvoorstellingen zijn zeer geliefd bij het publiek. Zooveel bekoring heeft hun lenigheid voor ons.

Ook het spelen
Ik houd er niet van op kleinigheden te wijzen, maar een meisje moet handig met dobbelsteenen kunnen gooien en de waarde van haar worp begrijpen. Dat ze dan eens drieën werpt, dan weer verstandig overweegt, of ze goed doet de partij voort te zetten, of tot een nieuwe uit te dagen.
Voorts moet ze voorzichtig en verstandig zijn bij het schaakspel. Eèn pion moet het van twee der tegenpartij verliezen. De koning, die kans loopt genomen te worden, moet zonder zijn koningin strijden en zijn tegenstander zal dan dikwijls heen en weer moeten worden geschoven.
Wanneer de lichte ballen op het breede raket moeten worden voortgedreven, raakt dan alleen den bal, dien ge wilt slaan. Er is een soort spel door fijn vernuft in evenveel deelen verdeeld als er maanden zijn in het voortvliedende jaar. Op het speeltafeltje worden aan beide zijden een drietal pionnen op een rij geplaatst. Wie zijn stukken tot de overzijde kan laten doorlopen, heeft het gewonnen.
Er zijn ontelbare spelen en het is verkeerd als een meisje geen spelen kent, want dikwijls wordt tijdens het spel liefde opgewekt.
Het is weliswaar een klein kunstje om goed met dobbelsteenen te kunnen omspringen, maar het is een moeilijker taak, zich zelf daarbij te beheerschen. Als wij daarop niet voldoende passen en in den ijver om te winnen in ons binnenste laten zien, staat ons karakter door het spel voor iedereen open en bloot. Van lieverlede komt de toorn op, die leelijke trek, de hartstocht naar winst, ook twisten, ruzies en kommervol verdriet; men gaat elkaar valsch spel verwijten, kreten klinken door de lucht en ieder voor zich roept de ontstemde goden als getuigen op. Geen vertrouwen is er meer aan de speeltafel. Welke geloften broedt men niet uit om te winnen. Dikwijls heb ik daar behuilde wangen gezien. Moge Jupiter U voor zulke leelijke misdragingen behoeden, meisjes, gij die U juist tot taak stelt te behagen.

Maar onthoudt U van sport
Dat waren spelen, die aan meisjes overeenkomstig hun zachten aard zijn toegestaan. De mannen hebben een veel uitgestrekter terrein voor hun spel. Voor hen zijn het snelle balspel, de werpspies, de discus, de wapens en het paardrijden in de manege. Voor U is het Marsveld niet bestemd; noch het ijskoude water van de Aqua Virgo, noch de Tiber met haar rustigen stroom zijn voor U geschikt om erin te zwemmen. Maar het staat U vrij en kan zijn nut hebben in de schaduwrijke galerij van Pompeius te wandelen, als de zomerzon U op het hoofd brandt: bezoek ook de tempel van den met laurier gekransten Apollo op den Palatijn - hij was het, die de Paraetonische schepen in de diepe zee deed zinken - of de monumentale gebouwen, die werden gesticht door Octavia, de zuster, en Livia, de gemalin des Keizers, alsmede door diens schoonzoon Agrippa, wiens hoofd met een schepenkroon werd getooid.
Bezoek ook de altaren, waar men wierook brandt ter eere van Isis en de drie theaters, waar ge zoo in 't oog kunt vallen. Ga kijken naar de arena, waar het zand bevlekt is met het bloed der gladiatoren en naar de renbaan, waar de wagens met heetgloeiende wielen om het keerpunt zwenken.

Laat U zien!
Wat men verborgen houdt, blijft onbekend en naar wat men niet kent, kan men onmogelijk verlangen. Wat heeft een mooi gezicht voor nut, als niemand het kan zien. Al zoudt ge in de muziek Thamyras en Amoebeus ook overtreffen, ge zoudt geen grooten naam krijgen, indien Uw lier onbekend bleef.
Als Apelles van Cos nimmer zijn Venus-schilderij te kijk had gesteld, zou de godin voor ons onder het zeewater verborgen zijn gebleven. Waarnaar wordt door eerbiedwaardige dichters anders gestreefd dan naar roem? Die wensch is het hoogste doel van ons werk. Eertijds waren de dichters geliefd bij goden en vorsten en hun koren oogstten in vroeger dagen groote belooningen. Zij verheugden zich in een hoog aanzien en een eerbiedwaardigen naam en groote, rijke geschenken werden dikwijls hun deel. Ennius, afkomstig uit de Calabrische bergen, werd waardig gekeurd te worden bijgezet nabij Uw graf, o groote Scipio.
Maar heden ten dage mist de dichterslier ieder aanzien en wat in doorwaakte nachten ter eere van de wijze Muzen is gewrocht, geeft men den naam van tijdverdrijf. Maar toch is zulk nachtelijk werk voor den roem bevorderlijk. Wie zou Homerus kennen, indien zijn onsterfelijke Ilias verborgen was gebleven? Wie zou ooit van Danae hebben gehoord, als zij, voortdurend opgesloten in haar toren, tot op haar ouden dag onzichtbaar ware gebleven?
Daarom, mooie meisjes, heeft het voor U nut in het publiek te verkeeren: begeeft U dikwijls buiten Uw huis. De wolvin besluipt de schapen als ze in grooten getale bijeen zijn, om er een van te kunnen bemachtigen en de arend werpt zich in zijn vlucht op een menigte van vogels. Een schoone vrouw moet zich dan ook aan het publiek laten zien: onder de velen is er allicht iemand, dien ze kan verleiden. Op alle plaatsen, die ze bezoekt, moet ze haar begeerte om te behagen doen blijken en met volle aandacht ervoor zorgen, dat haar schoonheid goed uitkomt.
Het toeval kan overal een rol spelen: houd voortdurend Uw hengel gereed. In water, waarin ge allerminst verwacht iets te vangen, zal zich een vischje voordoen. Dikwijls dwalen de honden tevergeefs door de begroeide bergen en valt het hert vanzelf in het net. Wat bleef Andromeda, toen ze aan een rots gekluisterd was, anders over dan te hopen, dat haar tranen iemand zouden verteederen? Dikwijls vindt men bij de begrafenis van zijn vriend een nieuwen: want het - bijwijze van rouw - laten hangen van het haar en het vrijuit huilen staat vrouwen goed.

Wacht U voor bedriegers
Maar vermijd de mannen, die met hun opschik en schoonheid te koop loopen en ieder hoofdhaartje zijn vaste plaats geven. Wat ze U zeggen, zullen zij aan duizend meisjes vertellen. Amor dwaalt in hun harten rond en zet zich bij geen van hen blijvend neer. Wat moet een vrouw doen, als een man lichtzinniger is dann zij zelve? Ge zult mij moeilijk kunnen gelooven, maar ge moet me toch geloof schenken. Troje zou er nog staan, als het de raadgevingen van Priamus had opgevolgd. Er zijn mannen, die zich onder den mom van een valsche liefde weten op te dringen en langs dien weg schandelijke winst beoogen. Laat hun kapsel, dat glimt van nardus-olie U niet verleiden, noch het feit dat hun gordel eng sluit om hun geplooide kleeren. Ook hun toga van de fijnste stof moge U niet bedriegen, noch de omstandigheid, dat ze aan alle vingers ringen dragen. Misschien is de elegantste van dien troep een dief en kwijnt hij van liefde voor ... Uw kleed. "Geef me mijn eigendom terug" roepen dikwijls de berooide meisjes, "Geef me mijn eigendom terug" weerklinkt het door heel het rechtsgebouw. Van uit Uw van goud stralenden tempel, o Venus, kijkt gij met de Appiaden onverschillig naar zulke processen.
Er zijn er ook onder de mannen, die om onaanvechtbare redenen een slechten naam hebben verworven en menig meisje, dat door hen bedrogen is, deelt in de schande van dien minnaar. Ge moet uit de moeilijkheden van anderen eigen verdrietelijkheden leeren te voorkomen. Wacht U ervoor, Atheensche meisjes, geloof te hechten aan de eeden van Theseus: de goden, die hij daarbij ten getuige riep, heeft hij reeds eerder aangeroepen. En in U, Demophon, navolger van den trouweloozen Theseus, stelde, nadat ge Phyllis had bedrogen, niemand meer vertrouwen.
Indien de mannen mooie beloften doen, beloof hen met woorden evenveel fraais, maar als ze U iets geven, moet ge hen de genoegens schenken, waartoe ge U verplicht hebt. Want een vrouw, die na een geschenk te hebben ontvangen, haar liefde weigert, acht ik ook in staat het eeuwige vuur van Vesta te dooven, de heiligdommen uit den tempel van Isis te rooven, of haren man vergiftigde akoniet gemengd met gemalen kervel voor te zetten.
Maar laat ik me bepalen tot meer alledaagsche dingen. Houd mijn teugels in, o Muze, opdat ge niet van mijn hollenden wagen wordt geslingerd.

Liefdescorrespondentie
Woorden, gegrift op schrijftafeltjes van pijnboomhout, komen poolshoogte nemen: laat een handig dienstmeisje den brief in ontvangst nemen. Lees hem nauwkeurig en maak uit de bewoordingen op, of de afzender hetgeen ge leest, veinst, dan wel of hij diep in zijn binnenste bewogen om liefde smeekt.
Ge moet hem terugschrijven na eenig wachten. Dat wachten prikkelt het verlangen van den verliefde, als het niet te lang duurt. Ge moet U den smeekenden jongeling niet zoo maar gewonnen geven, maar evenmin hetgeen hij verlangt op bitsen toon weigeren. Ge moet het zoo aanleggen, dat hij tegelijk vreest en hoopt, dat iederen keer, als gij hem antwoordt, zijn hoop vaster wordt en zijn vrees afneemt.
Daarbij, meisjes, moet ge elegante maar gewone zinnen schrijven, de algemeen gebruikelijke spreektoon valt het meest in den smaak. O, hoe dikwijls is een nog aarzelende verliefde door brieven in vuur en vlam geraakt, maar hoe dikwijls ook heeft het gebruik van onbeschaafde taal afbreuk gedaan aan een werkelijke schoonheid.
Als gij, ofschoon ge niet den haarband van getrouwde vrouwen draagt, toch erop uit zijt, evenals die vrouwen, Uw man te bedriegen, zorg ervoor, dat ervaren slavinnen of slaven Uw brieven overbrengen en vertrouw die liefdespanden niet toe aan een nieuwen bediende. Een slaaf, die zulke bewijsstukken voor zich zelf bewaart, is weliswaar gemeen, maar heeft tegen U een wapen in de hand, even machtig als de bliksem van de Etna. Ik heb met eigen oogen gezien, hoe de meisjes uit angst daarvoor verbleekten en zoo ongelukkig waren voor altijd van hun dienstvolk afhankelijk te zijn.
Volhens mijn meening is het geoorloofd bedrog met bedrog te bestrijden, zooals de wetten het toelaten tegen gewapenden de wapens op te nemen. Maak U derhalve ermede vertrouwd met dezelfde hand verschillende handschriften te schrijven (Och, vervloekt zijn zij, aan wie ik zulken raad moet geven!) en dan is het niet voorzichtig een wastafeltje opnieuw te beschrijven, als niet eerst de was goed gladgestreken is, opdat hetzelfde tafeltje niet tweeërlei schrift bevat. Een vrouw noeme zich jegens den geadresseerde steeds als een man: schrijf in U brieven "zij", waar "hij" wordt bedoeld.

Beheersch Uw drift
Als het na deze kleinigheden geoorloofd is onze aandacht weer aan belangrijker onderwerpen te wijden en de volle zeilen te doen zwellen, zou ik U willen voorhouden, dat het voor Uw gelaatstrekken goed is, Uw driftigen aard in te binden. Want den menschen past kalme vreedzaamheid; woeste toorn hoort bij wilde dieren.
In woede zwellen de gezichten op en de aderen worden donker van het opstuwend bloed. De oogen krijgen een vuur, verschrikkelijker dan de blik der Gorgonen. "Weg van mij, fluit. Dàt zijt ge me niet waard," zei Pallas, toen zij haar, door 't fluitspelen opgeblazen gelaat in het water weerspiegeld zag. En ook gij, als ge bij een aanval van toorn in den spiegel kijkt, zal ternauwernood één van U haar eigen gezicht herkennen.
Niet minder schadelijk zal voor Uw gelaat een verwaten trek zijn. Neen, men moet een vriendelijken oogopslag hebben om liefde te winnen. Geloof een man van ervaring, wij hebben een afkeer van overdreven trots. Dikwijls heeft een gezicht door stommetje te spelen iets wat tegenzin bij ons opwekt. Kijk hem aan, die U aankijkt, lach vriendelijk tegen hem, die U toelacht en als hij U toeknikt, geef dan Uwerzijds zulk een teeken terug.
Amor zal na een vooroefening, de stompe oefenpijlen terzijde leggen en uit zijn koker scherpe voor den dag halen. Zoo doen wij. Wij houden ook niet van bedroefde gezichten. Ajax moge Tecmessa hebben bemind, ons vroolijke mannen trekt meer een blijmoedige vrouw. Nooit zou ik U, Andromache, of U, Tecmessa vragen, om een van beide mijn geliefde te worden. Ik kan zelfs moeilijk aannemen - ofschoon ik door Uw nageslacht wel genoopt ben het te gelooven - dat Uw mannen U hebben liefgehad. Hoe kan zoo'n allerweemoedigste vrouw als Tecmessa tegen Ajax "mijn zonnestraal" of dergelijke woorden, die de mannen zoo gaarne hooren, gezegd hebben!

De rechte man op de juiste plaats
Wat verbiedt ons voor gewone onderwerpen voorbeelden aan een meer verheven wereld te ontleenen en waarom zouden wij de benaming van veldheer als voorbeeld angstvallig vermijden.
Een goed veldheer zal den één 'n centurie voetvolk toevertrouwen, den ander de ruiterij en een derden zal hij de vaandelwacht opdragen. Zoo moet ook gij nagaan, wie van ons voor een bepaald gebruik het geschiktst is en aan ieder de juiste plaats wijzen. De rijke moet geschenken geven, wie rechtspraktijk uitoefent, moet U met zijn raad terzijde staan en de welsprekende moet als regel de zaak van zijn cliënte bepleiten. Wij, die verzen maken, moeten ons tot het zenden van gedichten beperken.

Wij dichters
Wij zangers zijn wel bij uitstek geschikt voor de liefde: wij zingen wijd en zijd de lof van een schoonheid, die ons heeft bekoord. Daardoor werd Nemesis beroemd, daaraan dankt Artemis haar naam en zoowel waar de avondster staat, als in landen waar de ochtendster gloort, kent men Lycoris. Velen vragen, wie toch wel mijn Corinna is.
Voeg daarbij dat wij, verheven dichters, geen streken hebben en dat de Kunst ons overeenkomstig haar eigen aard vormt. Wij zijn niet besmet door ijver of hebzucht, wij verachten het forum en stellen slechts prijs op een bed en de schemering. Maar wij hechten ons spoedig aan een vrouw, in ons brandt een blijvende en krachtige gloed en wij weten te beminnen met een trouw, die eigenlijk te hecht is. Stellig is door de vreedzame dichtkunst ons karakter verzacht en past onze aard zich bij onzen kunstzin aan. Weest, meisjes, derhalve lief tegen de dichters van den Helicon. Zij zijn door een goddelijken geest bezield en staan in de gunst der Muzen. Ja, wij hebben de godheid in ons en staan in contact met den hemel: uit de hemelsche verblijven komt de geest over ons.
Het is derhalve misdadig om van geleerde dichters geld te verwachten. Helaas, weinig meisjes schrikken voor dien misdaad terug. Nochtans, houdt Uw waren aard verborgen en toont U niet bij de eerste kennismaking hebzuchtig, want op het gezicht van een valstrik, zal een nieuwe vriend terugschrikken.

Behandel de mensen naar hun leeftijd
Een wagenmenner zal een ros, dat nog maar sinds kort de leidsels kent, en een reeds afgericht paard niet met dezelfde teugels besturen. En zoo moet ook gij, om een hart, dat door de jaren onaandoenlijk is geworden, of om een nog groenen jongeling te veroveren, niet denzelfden weg bewandelen. Want die beginneling, die nu voor het eerst met de legerplaats van Amor kennis maakt en als een versche prooi U komt bezoeken, zal U alleen kennen en voor eeuwig U alleen willen aanhangen. Hij is als een korenveld, dat ge met een hooge heining moet omrasteren.
Vrees de mededingsters: ge zult ze overwinnen, als ge hem voor U alleen houdt. Het is met de liefde als met een heerschappij: men houdt ze niet in stand, als men ze met anderen moet deelen.
De andere, de oude soldaat, zal eerst langzamerhand en bedachtzaam verliefd worden en hij zal veel dulden, wat voor den jongen recruut niet te dragen zal zijn. Hij zal Uw deur niet forceeren, niet van hartstochtelijk minnevuur verzengen, noch zal hij de teedere wangen van zijn lief met de nagels bewerken, noch zijn eigen kleeren of die van zijn meisje verscheuren, noch zal hij door het uittrekken van haren haar reden tot huilen geven. Zulke dingen hooren bij jongelingen, die van jeugd en liefde blaken; de oudere zal het hevigst hartzeer met kalme gelatenheid dragen. Ach, slechts langzaam zal hij door 't minnevuur gaan branden, gelijk vochtig hooi of als hout, dat pas in 't gebergte gekapt is. Maar ge hebt daaraan een hechte liefde; de andere duurt korter, maar zal vruchtbaarder zijn. Pluk met rappe hand de vruchten, die U zouden kunnen ontgaan.

Maak het hun niet gemakkelijk!
Laten wij alles maar aan de vrouwen, onzen vijand, overgeven, openen wij hem de poort, laat ons te goeder trouw dit trouweloos verraad aan onze eigen sexe plegen!
Wat zonder aandrang gegeven wordt, zal moeilijk een liefde voor langeren tijd kunnen voeden. De prettige vrijage moet daarom af en toe worden afgewisseld met een afwijzing. Laat Uw minnaar voor Uw deur liggen en "wreede deur" zuchten, laat hem veel knielen en veel dreigen. Wij mannen kunnen niet veel zoetigheid verdragen, door wat bitters wordt onze smaak opnieuw opgewekt. Dikwijls slaat een schuitje om en vergaat het bij gunstigen wind. De reden, waarom getrouwde vrouwen zoo weinig bemind worden, is, dat hun mannen haar zoovaak kunnen zien, als ze maar willen. Grendel de deur, getrouwde man, laat de deurwachter U barsch toesnauwen: "ge moogt er niet in!" en ge zult, als ge zoo buitengesloten zijt, door liefde bevangen worden.
Legt nu de stompe zwaarden neer, we zullen met scherpere strijden. Ik twijfel daarbij niet, of men zal mij met mijn eigen pijlen bestoken!

Maak ze jaloersch!
Totdat Uw pas gewonnen geliefde in het net gevallen is, moet hij de illusie hebben, dat hij alleen de Uwe is, maar weldra moet ge hem doen gevoelen, dat er een medeminnaar in het spel is en dat ge Uw gunsten verdeelt. Zonder deze listen zal zijn liefde verdorren. Want, dàn zal, na het vallen van den slagboom, het sterke paard behoorlijk gaan rennen, als hij andere paarden heeft voorbij te streven of te achtervolgen. Al is het minnevuur gedoofd, minnespijt zal het weer aanwakkeren. Wel, ik moet eerlijk bekennen, dat ik eerst goed verliefd wordt, als ik mij tekort gedaan voel. Evenwel, Uw beminde moet geen klaar beeld krijgen van de oorzaak van zijn jalousie; hij moet in zijn bezorgdheid meenen, dat er nog meer is, dan hij weet.
Ook het op wacht zetten van een zoogenaamden en somber uitzienden slaaf en lastig toezicht van een al te strengen man kan de liefde aanwakkeren. Want een genoegen, dat zonder bezwaar te bereiken is, wordt minder op prijs gesteld. Derhalve, al zijt ge vrijer in Uw beweging dan Thaïs, doe alsof ge angstig zijt. Al kunt ge Uwen vriend gemakkelijk door de deur ontvangen, laat hem door een venster binnenklauteren en zorg, dat Uw gezicht een uitdrukking van vrees vertoont. Laat daarbij een listige slavin opeens de kamer binnenstormen en roepen: "We zijn verloren!" Ge moet den sidderenden jongeling dan op de een of andere plaats verstoppen.
Evenwel, voor en na moet zijn vrees worden afgewisseld met een ongestoorde vrijage, opdat hij niet den indruk krijgt, dat die herdersuurtjes met U te duur gekocht zijn.

Hoe de bewakers te verschalken
Op welke wijze een booze echtgenoot en waakzaam wachter gefopt kan worden, zal ik niet behandelen. De gehuwde vrouw moet haar man respecteeren; haar bewaking zij een deugdelijke. Zoo behoort het, de wetten, de Keizer en het fatsoen schrijven het voor.
Maar wie zou het dulden, dat gij, die pas door den praetor zijt vrij verklaard, ook op die wijze wordt bewaakt? Indien gij een bewaker wilt bedriegen, komt dan voor mijn spreekgestoelte. Al zullen ook zooveel oogen, als Argus had, op U letten, als ge maar stellig wilt, kunt ge ze wat wijs maken. Hoe kan een bewaker U beletten te schrijven, als men U den tijd geeft U te baden. Wat kan hij eraan doen, als een medeplichtige het beschreven tafeltje, verstopt onder haar wijden boezemband aan haar borst kan meenemen, of een papier kan verbergen door dat om haar kuit te wikkelen, of een minnebrief onder de zool van haar sandaal gebonden kan overbrengen? En als de bewaker ook daarop let, laat Uw medeplichtige dan haar rug als brief leenen en de woorden op haar huid geschreven bij zich dragen. Veilig en voor het oog onzichtbaar, is schrift met versche melk. Bestrooit het met kolenstof en ge kunt het lezen. Bedriegelijk is ook het schrijven met de vochtige punt van een vlashalm. Het tafeltje zal dan, alsof het onbeschreven ware, geheime berichten overbrengen.
Acrisius besteedde alle zorg eraan zijn dochter Danaë te bewaken en toch heeft zij hem door haar wangedrag tot grootvader gemaakt.
Wat kan een bewaker ertegen doen, als er zooveel schouwburgen zijn als te Rome, als een meisje vrijelijk naar de paardenrennen kan gaan kijken, voortdurend de Isisdiensten kan meemaken en gaan kan, waar haar geleiders niet mogen komen? Wat kan hij ertegen doen, wanneer in menige badplaats in het verborgen, vluchtige minnarijen voorkomen, terwijl de bewaker buiten op de kleeren moet passen? Wanneer een meisje, zoo dikwijls het noodig is, zegt, dat ze zich ziek voelt en ziek, zooveel ze wil, haar bed verlaat? Als de valsche sleutel ons reeds door zijn naam leert, wat ermede te doen en als er voor ons meer wegen, dan die door de deur, zijn om de meisjes te bereiken?
De waakzaamheid der bewakers bedriegt men ook wel door veel wijn, in het bijzonder door het druivensap, dat geoogst wordt op Spaansche bergen. Er zijn ook drankjes, die een diepen slaap verwekken en de vermoeide oogen toedrukken, alsof ze bevangen zijn door het duister der onderwereld.
Het kan ook geen kwaad, als een medeplichtige slavin den hatelijken deurwachter door liefkozingen weet op te houden en zich voor langeren tijd aan hem bindt. Maar wat nut hebben die omslachtige woorden en raadgevingen tot in kleinigheden, waar zoo'n bewaker met een beetje geld kan worden omgekocht! Met geld, geloof me, vangt men menschen en goden. Jupiter zelf kan men met offergeschenken op zijn hand krijgen. En met den domoor is het niet anders dan met den slimmerik. Ook hij verheugt zich in geld en ook hij zal zwijgen, na een fooi te hebben ontvangen. Maar een bewaker moet ge eens en vooral omkoopen, want als hij U eenmaal de hand toegestoken heeft, zal hij het vaker doen.

Waak tegen mededingsters
Ik herinner me erover te hebben geklaagd, dat men zich voor zijn makkers in acht moet nemen. Die klacht raakt niet alleen de mannen. Als gij, meisje, te goed van vertrouwen zijt, zullen andere vrouwen van Uw geluk gaan snoepen en zal het haasje, dat ge hier hebt gevangen, door anderen worden opgejaagd. Geloof me, ook die vriendin, die U zoo bereidwillig haar kamer heeft afgestaan, is meer dan eens de mijne geweest. Laat U ook niet door een al te mooie slavin bedienen: dikwikls heeft zoo'n meisje voor mij de rol van haar meesteres vervuld.
Waarin begeef ik mij, onwijze dat ik ben! Waarom mij met ontbloote borst naar den vijand te begeven en mij op eigen aangifte te verraden? Een vogel wijst den vogelaars niet, waar ze hem moeten vangen, noch zal het hert de vijandige jachthonden leeren loopen. Maar wat doet mijn eigenbelang ertoe: ik zal getrouw hetgeen ik ondernomen heb, ten uitvoer brengen en de vrouwen van Lemnos de wapens verschaffen, waarmede ze mij kunnen dooden.


Doe lief
Doe zóó, - het valt U niet moeilijk - dat wij gelooven oprecht bemind te worden. Verliefden krijgen licht vertrouwen in hetgeen zij zelf wenschen. Een vrouw behoeft haar jongen vriend maar wat liever aan te zien, diep te zuchten en te vragen, waarom hij zoo laat komt. Laten daarbij wat tranen komen, geveinsd verdriet over een mededingster. Laat zij met de nagels in zijn gezicht krabben en de jongeman zal weldra overtuigd zijn: hij zal medelijden met haar hebben en zeggen: "die vrouw wordt van liefdesmart om mij verteerd." Vooral, als hij elegant is en zich zelf graag in den spiegel ziet, zal hij vast gelooven, dat godinnen door liefde voor hem ontroerd worden.

Wees niet te afgunstig
Maar, wie ge ook zijt, laat een geval van ontrouw U niet teveel verstoren en houd, als ge van een mededingster hoort, Uw gedachten bij elkaar.
En geloof niet te vlug al wat ge hoort. Hoezeer lichtvaardig geloof kan schaden, daarvoor kan het gebeurde met Procris U een waarschuwend voorbeeld zijn.

Cephalus en Procris
Dichtbij den purperen top van den met bloesem bezaaiden Hymettus is een heilige bron; de grond is daar bedekt met een zacht en groen gazon. Laag geboomte vormt er boschjes, aardbeistruiken overschaduwen het gras, rozemarijn, laurier en donkere mirte verspreiden er hun geuren; men treft er buksboomen met dichte bladertooi, fijne tamarisk zoowel als klaver en mooi gevormde pijnboompjes. Al dat lover en de graspluimen worden er zachtjes bewogen door den adem van de zephir en weldadige koeltes.
Cephalus hield van de rust. Dikwijls liet de jongeman zijn knechts gaan en zocht hij, vermoeid, zich daar een plekje.
"O, onbestendig koeltje" zong hij dan "kom aan mijn borst om mij van mijn brandend gevoel te verlossen!" Iemand nu hoorde deze woorden en bracht ze met misplaatsten ijver over aan Cephalus' vrouw Procris, die met vreeze luisterde. Toen Procris het woord "Koeltje" vernam, alsof het de naam van een medeminnares was, verstomde ze van verdriet en viel in zwijm.
Zij werd zoo bleek als de late bladeren van den wingerd, wanneer na den wijnoogst de eerste koude hen bevangt, of als de kweeappels van Cydon, wanneer die rijp de takken doen buigen of als kornoeljes, die nog niet gegeten kunnen worden. Toen de levensgeesten terugkwamen, scheurde Procris de dunne kleeren van haar borst en wondde zij met haar nagels haar wangen, die dat niet verdienden. Onverwijld vloog zij woedend met wapperende haren, als voortgedreven door Bacchus' staf, over veld en wegen.
Nabij de plek gekomen, waar Cephalus had gerust, liet zij hen, die haar begeleid hadden, in een vallei achter; zelf sloop ze met onhoorbaren tred moedig het bosch in.
De betrapping
Wat waart ge van plan, Procris, toen ge U zoo onverstandig verborgen hield? Welke begeerte vlamde er in Uw gebroken hart? Gij meendet stellig dat "Koeltje", wie het dan ook was, tenslotte zou komen en dat ge met eigen oogen een schanddaad zoudt zien. Nu eens hadt ge berouw gekomen te zijn, want ge wildet Cephalus immers niet betrappen, dan weer waart ge blij er te zijn; een onzeker verlangen bewoog Uw hart. Wat haar zoo lichtgeloovig maakte was: die plek, die naam, de verklikker en de omstandigheid, dat een brein altijd voor waar aanneemt, wat het vreest.
Toen zij in het platgedrukte gras het spoor van een lichaam ontwaarde, bonsde haar borst van een angstig kloppend hart. Reeds verkortte de zon op het midden van den dag de schaduwen; zonsopgang en zonsondergang waren nu evenver verwijderd. Daar komt Cephalus, de zoon van Mercurius, in het bosch terug en besproeit zijn gloeiend heet gezicht met water uit den bron. Angstig houdt Procris zich verborgen.
Als gewoonlijk ging Cephalus in het gras liggen en zeide: "Zachte zephyr en gij, koeltje, komt nu tot me!" Toen de vermakelijke naamsverwarring tot de ongelukkige Procris doordrong, kreeg zij haar bezinning en natuurlijke gelaatskleur terug. Ze sprong op en drong met haar lichaam door het weerspannig struweel, om zich in de armen van haar man te werpen. Maar Cephalus meende wild te zien, greep met jeugdig gebaar zijn boog; in zijn rechterhand hield hij een pijl ....
Wat doet ge, ongelukkige! Dat is geen wild, houd dien pijl terug .... Helaas! Reeds heeft het schot zijn vrouw getroffen.
"Wee, mij!' roept ze uit "ge hebt het hart van Uw vriendin geraakt, de plek, die steeds door mijn Cephalus was gewond. Ik sterf voor mijn tijd, maar zonder ooit door een mededingster te zijn belaagd. Dat maakt de aarde, waarin ik begraven zal worden, lichter voor mij te dragen. Ach, ik sterf, sluit mij met Uw lieve hand de oogen!"
Cephalus steunde diep bedroefd het stervend lichaam van zijn lief in zijn armen en bevochtigde haar wreede wonde met zijn tranen. Zoo kwam het einde en den adem van de onvoorzichtige, die met langzame zuchten haar borst ontvlood, ving de rampzalige man in zijn mond op.

Aan het feestmaal
Maar laten wij tot onze taak terugkeeren. Ik moet mij tot het zakelijke bepalen, opdat mijn vertraagde schip zijn haven bereikt.
Ge wacht ongeduldig erop, dat ik U naar een feestmaaltijd zal geleiden en vraagt ook te dien opzichte mijn raad.
Welnu, kom er laat en treed in al Uw bevalligheid binnen, als de lampen branden. Zoo laat te verschijnen komt U ten goede; de menschen te laten wachten is de beste koppelaarster. Ook als ge leelijk zijt, zult ge voor hen, die een glas op hebben, een schoonheid lijken; het nachtelijk duister zal de gebreken van Uw uiterlijk verhelen.
Neem de spijzen met Uw vingertoppen tot U - de manier van eten is van veel gewicht - en besmeer niet met een vette hand Uw geheele gelaat. Ge moet niet thuis vooraf eten en U aan tafel onthouden van meer te nemen, dan waarmede ge verzadigd zijt. Eet een weinig minder dan ge kunt. Als Paris Helena gulzig zag eten, kreeg hij een afkeer van haar en zei: "Wat een domme roof was dat van mij!"
Geschikter en passender is het voor meisjes te drinken, want Amor, de zoon van Venus, en Bacchus verdragen elkaar goed. Maar ge moet oppassen, dat Uw hoofd het verdragen kan, dat Uw verstand en Uw beenen deugdelijk blijven en dat ge niet dubbel ziet. Het is een schandelijk gezicht als een vrouw door teveel wijngebruik beschonken terneer ligt en ze verdient de omhelzing van den eersten den beste te dulden. Het is ook niet zonder gevaar aan tafel in slaap te vallen, want in slaap kan U veel leelijks overkomen, waarvoor ge U zoudt hebben te schamen.

Besluit
Ik schaam mij U nog verder te onderwijzen. Ge kunt ervan overtuigd zijn, dat noch het orakel van Phoebus Apollo, noch dat van de gehoornde Ammon voor U meer waarheden kunnen verkondigen, dan mijn Muze deed.
Indien iets het vertrouwen waard is, gelooft dan in mijn leer, die na lange ervaring tot stand kwam.
Gelooft me, mijn verzen zullen U niet bedriegen.
Hier is het spel ten einde. Het is tijd de zwanen, die mijn kar getrokken hebben, uit te spannen.
O, mijn toehoorsters, mogen thans de meisjes, evenals vroeger de jongelingen, op hun krijgstrophee griffen:
OVIDIUS NASO WAS ONZE LEERMEESTER.