EPITOME

I. [1] Als derde doodde hij in Crommyon de zeug die naar de oude vrouw die haar had grootgebracht, Phaea heette; dat dier was volgens sommigen een nakomelinge van Echidna en Typhon. [2] Als vierde doodde hij Sciron uit Korinthe, de zoon van Pelops of, volgens sommigen, van Poseidon. Die controleerde in het gebied van Megara de naar hem geheten Scironische rotsen, waar hij de voorbijgangers dwong zijn voeten te wassen, en terwijl ze dat deden, schopte hij hen in de diepe zee als voedsel voor een enorm grote schildpad. [3] Theseus greep hem bij zijn voeten en gooide hem in zee. Als vijfde doodde hij in Eleusis Cercyon, de zoon van Branchus en de nimf Argiope. Die dwong de voorbijgangers tot een worstelwedstrijd, waarbij hij ze doodde; maar Theseus tilde hem hoog in de lucht en smakte hem tegen de grond. [4] Als zesde doodde hij Damastes, die sommigen Polypemon* noemen. Hij woonde in een huis langs de weg, waar hij twee bedden gereed had staan, een klein en een groot; voorbijgangers bood hij gastvrij onderdak aan. Als ze klein waren, liet hij ze op het grote bed liggen en bewerkte hij ze met hamers om ze even lang als het bed te maken; als ze lang waren, legde hij ze op het kleine bed en zaagde hij eraf wat uitstak.
Nadat Theseus dus de weg had schoongeveegd, kwam hij in Athene aan. [5] Medea*, die toen gehuwd was met Aegeus, beraamde snode plannen tegen hem en overtuigde Aegeus ervan dat hij op zijn hoede moest zijn, omdat Theseus het op hem voorzien zou hebben. Daar schrok Aegeus, die zijn eigen zoon niet herkende, zo van dat hij hem op de stier van Marathon af stuurde. [6] Nadat hij die gedood had, bood Aegeus hem een toverdrank aan, die hij dezelfde dag van Medea gekregen had. Op het moment dat hij de drank zou krijgen, schonk hij zijn vader het zwaard, en toen Aegeus dat herkende, sloeg hij de beker uit zijn handen. Zo werd Theseus door zijn vader herkend, en nadat hij van Medea’s boze opzet gehoord had, verjoeg hij haar.
[7] Verder werd hij opgenomen in de groep voor de derde schatting aan de Minotaurus, maar sommigen zeggen dat hij zich vrijwillig beschikbaar stelde. Nu had het schip een zwart zeil, maar Aegeus droeg zijn zoon op, als hij levend terugkeerde, op het schip witte zeilen te spreiden. [8] Toen hij op Kreta was aangekomen, beloofde Ariadne, de dochter van Minos, die verliefd op hem raakte, dat ze hem zou helpen als hij er in toestemde haar als zijn vrouw mee terug te nemen naar Athene. Toen Theseus dat onder ede beloofde, vroeg zij Daedalus haar te vertellen hoe men uit het labyrint kon ontsnappen. [9] Op zijn advies gaf ze Theseus, toen hij naar binnen ging, een kluwen draad, die hij aan de toegang vastmaakte en afrolde terwijl hij naar binnen ging. Nadat hij de Minotaurus in het achterste deel van het labyrint had aangetroffen, sloeg hij hem met zijn vuisten dood, waarna hij door de draad te volgen weer naar buiten kwam. ‘s Nachts kwam hij met Ariadne en de kinderen* aan op Naxos. Daar werd Dionysus verliefd op Ariadne; hij ontvoerde haar, bracht haar naar Lemnos en deelde daar het bed met haar. Zo verwekte hij Thoas, Staphylus, Oenopion en Peparethus.
[10] Toen Theseus vol verdriet over Ariadne naar huis voer, vergat hij de witte zeilen op het schip uit te spreiden. Toen Aegeus dus vanaf de akropolis het schip met een zwart zeil zag, dacht hij dat Theseus was omgekomen, en maakte hij een eind aan zijn leven door zich naar beneden te storten*. [11] Zo kreeg Theseus de macht in Athene, en hij doodde de kinderen van Pallas*, vijftig in getal; net zo werden ook alle anderen die zich tegen hem wilden verzetten, door hem gedood, waarna hij als alleenheerser de volledige macht in handen had.
[12] Toen Minos erachter kwam dat Theseus en zijn metgezellen gevlucht waren, gaf hij Daedalus de schuld en sloot hem op in het labyrint met zijn zoon Icarus, die hij gekregen had bij Naucrate, een slavin van Minos. Maar Daedalus maakte vleugels voor zichzelf en zijn zoon, en hij droeg hem op bij het opstijgen niet de hoogte in te vliegen, want dan zou de lijm misschien door de zon smelten en konden de vleugels losschieten, maar ook niet te dicht bij de zee te komen, want dan konden de veren door het vocht loslaten. [13] Maar Icarus bekommerde zich niet om de opdrachten van zijn vader en vloog in opperste vervoering steeds verder omhoog; toen de lijm smolt, stortte hij neer in de zee die naar hem Icarische* genoemd is, en vond de dood. Daedalus kwam veilig aan in Camicus op Sicilië. [14] Maar Minos bleef Daedalus achterna zitten en probeerde hem in ieder land op te sporen; hij had een spiraalvormige schelp bij zich en verklaarde dat hij een grote beloning zou geven aan degene die een draad door de schelp kon rijgen, want hij dacht dat hij zo Daedalus zou vinden. Toen hij in Camicus op Sicilië was gekomen bij Cocalus, bij wie Daedalus zich verborgen hield, liet hij hem de schelp zien. Cocalus nam hem in handen en beloofde dat hij de draad erdoor zou halen; en daarop gaf hij haar aan Daedalus. [15] Die maakte een draad vast aan een mier, boorde een gaatje in de spiraal en liet het diertje erdoorheen lopen. Toen Minos constateerde dat de draad erdoorheen geregen was, begreep hij dat Daedalus bij Cocalus moest zijn, en eiste hij onmiddellijk zijn uitlevering. Cocalus beloofde dat hij hem zou uitleveren, en bood Minos gastvrij onderdak; maar toen hij een bad nam, werd hij door de dochters van Cocalus uit de weg geruimd. Volgens anderen werd hij echter gedood doordat hij met kokend water werd overgoten.
[16] Toen Theseus met Heracles ten oorlog was getrokken tegen de Amazones, ontvoerde hij Antiope of, zoals sommigen zeggen, Melanippe, en Simonides noemt haar Hippolyte. Daarom trokken de Amazones op tegen Athene. Nadat ze zich in de buurt van de Areopagus gelegerd hadden, werden ze door Theseus en de Atheners verslagen. [17] Terwijl hij bij de Amazone een zoon had, Hippolytus, kreeg hij later van Deucalion* Phaedra, de dochter van Minos, als vrouw. Toen de huwelijksceremonie gevierd werd, verscheen daar plotseling voor de feestvierders de Amazone met wie Theseus eerder getrouwd was, samen met haar mede-Amazones, volledig gewapend, met het doel hem te doden. Maar zij sloten haastig de deuren en doodden haar. Sommigen beweren dat ze in de strijd door Theseus gedood is. [18] Phaedra bracht voor Theseus twee zoons ter wereld, Acamas en Demophon, maar ze werd verliefd op de zoon van de Amazone [dus op Hippolytus,] en vroeg hem met haar het bed te delen. Maar hij haatte alle vrouwen en vluchtte weg uit afkeer van seksueel contact. Daarop werd Phaedra bang dat hij haar bij zijn vader zou beschuldigen; dus brak ze de deuren van haar vertrek open, scheurde haar kleed en beschuldigde Hippolytus valselijk van een poging tot verkrachting. [19] Theseus geloofde haar en smeekte Poseidon Hippolytus te vernietigen; die stuurde, toen Hippolytus met zijn wagen in grote vaart langs het strand reed, een stier omhoog uit de golven. Doordat de paarden schrokken, sloeg de wagen om en brak in stukken. Verstrikt in de teugels werd Hippolytus meegesleurd en vond hij de dood. Toen haar begeerte ontdekt werd, verhing Phaedra zich.
[20] Ixion was verliefd geworden op Hera en probeerde haar te verkrachten. Toen Hera dat aan Zeus meldde, wilde deze weten of het echt zo gegaan was; daarom maakte hij een wolk die op Hera leek, en legde die bij Ixion in bed. Toen die later snoevend vertelde dat hij met Hera geslapen had, bond Zeus hem vast op een rad, waarop hij door de kracht van de winden hoog in de lucht wordt rondgedraaid om zo te boeten. De wolk baarde als zoon van Ixion Centaurus.
[21] <*Theseus streed aan de zijde van Pirithoüs, toen die oorlog begon tegen de Centauren. Want toen Pirithoüs met Hippodamia wilde trouwen, onthaalde hij de Centauren op een feest, omdat ze aan haar verwant waren. Maar daar ze niet gewend waren aan wijn en die overvloedig naar binnen geslokt hadden, werden ze dronken en probeerden ze, toen de bruid werd binnengeleid, haar te verkrachten. Daarop bond Pirithoüs in volle bewapening samen met Theseus de strijd met hen aan, waarbij Theseus velen van hen doodde.>
[22] Caeneus was vroeger een vrouw, maar nadat Poseidon met haar het bed had gedeeld, vroeg ze een onkwetsbare man te worden; daarom doodde hij in het gevecht met de Centauren zonder zich om verwondingen druk te maken velen van hen, maar de rest omsingelde hem en sloeg hem met dennenbomen diep de grond in, tot hij door de aarde bedolven was.
[23] Nadat Theseus met Pirithoüs de afspraak had gemaakt dat ze met dochters van Zeus zouden trouwen, ontvoerde hij samen met hem voor zichzelf Helena* uit Sparta, die toen twaalf jaar was, en daalde hij in het rijk van Hades af om te proberen voor Pirithoüs een huwelijk met Persephone te regelen. Maar de Dioscuren namen met een leger van Lacedaemoniërs en Arcadiërs Athene in en voerden Helena mee, en als gevangene samen met haar Aethra*, de dochter van Pittheus; Demophon en Acamas sloegen op de vlucht. Ze brachten ook Menestheus* terug uit ballingschap en gaven hem de macht over Athene. [24] Toen Theseus met Pirithoüs bij Hades was aangekomen*, werd hij bedrogen; want terwijl Hades voorgaf dat hij hen gastvrij wilde onthalen, liet hij hen eerst plaats nemen op de troon van de Lethe, waaraan ze vastgroeiden en door kluwens slangen werden vastgeketend. Pirithoüs bleef daar voor eeuwig vastgebonden, maar Theseus werd door Heracles naar boven gehaald en naar Athene gestuurd. Vandaar werd hij door Menestheus verdreven, waarna hij bij Lycomedes kwam, die hem doodde door hem in een ravijn te gooien.

II. [1] Tantalus wordt in het rijk van Hades gestraft: terwijl een rotsblok bovenop hem dreigt te vallen, staat hij voortdurend in een poel en ziet hij aan beide zijden rond zijn schouders bomen vol vruchten naast de poel staan; het water reikt tot aan zijn wangen, maar wanneer hij er een slok van wil nemen, droogt het op, en wanneer hij van de vruchten wil plukken, worden de bomen met de vruchten door de winden tot aan de wolken omhoog getild. Volgens sommigen wordt hij zo gestraft, omdat hij de mysteriën van de goden aan de mensen verklapt heeft en omdat hij de ambrozijn met zijn metgezellen wilde delen.
[2] Broteas* was een jager die Artemis niet vereerde; hij vertelde dat zelfs vuur hem niet kon deren; nadat hij dus krankzinnig geworden was, stortte hij zich in het vuur.
[3] Nadat Pelops bij het feestmaal voor de goden geslacht en gebraden was*, lieten de goden hem herleven; hij was nu nog mooier en wegens zijn uitzonderlijke schoonheid werd hij de lieveling van Poseidon, die hem een gevleugelde wagen gaf; daarvan werden, zelfs als hij door de zee reed, de assen niet nat. [4] Oenomaüs, de koning van Pisa, had een dochter Hippodamia, met wie geen enkele man mocht trouwen, omdat hij zelf van haar hield, zoals sommigen beweren, of omdat hij een orakel had gehoord dat hij zou sterven door toedoen van de man met wie ze zou trouwen; haar vader kon haar niet overhalen met hem het bed te delen, en degenen die om haar hand dongen, werden door hem gedood. [5] Hij had namelijk een wapenrusting en paarden van Ares gekregen, en loofde een huwelijk met haar als wedstrijdprijs uit voor degenen die haar wilden, en de kandidaat moest dan Hippodamia in zijn eigen wagen meenemen en proberen te vluchten tot aan de Isthmus van Korinthe, waarbij Oenomaüs hem direct volledig bewapend achtervolgde en, zodra hij hem inhaalde, doodde; wie niet gegrepen werd, mocht Hippodamia als vrouw hebben. En op die manier doodde hij vele kandidaten, volgens sommigen wel twaalf; de hoofden van de vrijers sneed hij af en nagelde hij vast aan zijn huis.
[6] Ook Pelops presenteerde zich nu als huwelijkskandidaat. Toen Hippodamia zijn schoonheid zag, werd ze verliefd op hem en haalde ze Myrtilus, de zoon van Hermes, over hem te helpen; Myrtilus was de wagenmenner van Oenomaüs. [7] Nu was Myrtilus ook verliefd op haar en wilde haar graag een plezier doen; dus stak hij de borgpennen niet in de naafringen, waarmee hij ervoor zorgde dat Oenomaüs de race verloor en, verstrikt in de teugels, werd meegesleurd en de dood vond; maar volgens sommigen werd hij door Pelops gedood. Terwijl hij stierf, sprak hij een vloek uit over Myrtilus, omdat hij begreep dat hij verraden was, en wenste hij dat hij door Pelops gedood zou worden.
[8] Toen Pelops dus Hippodamia gewonnen had, kwam hij onderweg in gezelschap van Myrtilus op een plek waar hij zich even verwijderde om water te halen voor zijn dorstige vrouw; op dat moment probeerde Myrtilus haar te verkrachten. Toen Pelops dat van haar hoorde, gooide hij Myrtilus bij Kaap Geraestus in de zee die naar hem de Myrtoïsche* genoemd is; tijdens zijn val vervloekte Myrtilus Pelops en zijn nageslacht. [9] Nadat Pelops naar de Oceanus getrokken was en door Hephaestus gereinigd was, keerde hij terug naar Pisa in Elis en volgde hij Oenomaüs als koning op na het gebied te hebben onderworpen dat vroeger Apia en Pelasgiotis heette, dat hij naar zichzelf Peloponnesus noemde.
[10] De zoons van Pelops waren Pittheus, Atreus, Thyestes en nog anderen. De vrouw van Atreus, Aerope, de dochter van Catreus, was verliefd op Thyestes. Nu had Atreus eens beloofd dat hij het mooiste dier dat in zijn kuddes geboren zou worden, aan Artemis zou offeren; het verhaal gaat dat hij, toen er een gouden lam verschenen was, zijn belofte negeerde. [11] Hij wurgde het dier, stopte het in een kist en bewaarde het daarin; nu gaf Aerope het aan Thyestes, die overspel met haar gepleegd had. De Myceners hadden namelijk een orakeluitspraak gekregen dat ze een zoon van Pelops tot koning moesten kiezen, waarop ze Atreus en Thyestes ontboden hadden. Toen het koningschap ter sprake kwam, verklaarde Thyestes tegenover de menigte dat het koningschap behoorde toe te komen aan degene die het gouden lam bezat; nadat Atreus daarmee had ingestemd, liet Thyestes het dier zien en werd koning. [12] Maar Zeus stuurde Hermes naar Atreus en die vertelde hem dat hij met Thyestes de afspraak moest maken dat Atreus koning zou worden, als Helios zijn weg in omgekeerde richting zou afleggen; toen Thyestes daarin toestemde, ging Helios in het oosten onder. Nadat de godheid daarmee het bedrog van Thyestes duidelijk had gemaakt, nam Atreus het koningschap over en verbande hij Thyestes. [13] Toen hij later van het overspel te weten kwam, stuurde hij een bode naar hem toe om hem uit te nodigen het geschil bij te leggen; hij gaf voor dat hij vriendschappelijke bedoelingen had, maar toen Thyestes verschenen was, slachtte hij diens zoons, die hij bij een Najade had, Aglaüs en Callileon en Orchomenus, ook al waren ze als smekelingen op het altaar van Zeus gaan zitten; hij sneed ze in stukken, braadde ze en zette ze zonder hun extremiteiten aan Thyestes voor, en nadat hij ze had opgegeten, liet Atreus hem de extremiteiten zien en joeg hem het land uit. [14] Thyestes wilde hoe dan ook wraak nemen en raadpleegde het orakel daarover; dat antwoordde hem dat dat kon als hij na met zijn dochter geslapen te hebben een zoon verwekte. Dat deed hij dus en hij verwekte bij zijn dochter Aegisthus, die, nadat hij volwassen was geworden en gehoord had dat hij een zoon van Thyestes was, Atreus doodde en het koningschap teruggaf aan Thyestes.
[15]* Maar Agamemnon en Menelaüs werden door hun voedster naar Polyphides, de heerser van Sicyon, gebracht, die hen weer naar Oeneus in Aetolië stuurde. Niet veel later bracht Tyndareos hen weer terug, waarna zij Thyestes, die naar het altaar van Hera gevlucht was, een eed lieten afleggen en hem dwongen als banneling in Cytheria te wonen. Zij trouwden met dochters van Tyndareos en werden zijn schoonzoons: Agamemnon nam Clytaemnestra tot zijn vrouw, nadat hij haar man Tantalus, de zoon van Thyestes, samen met hun pasgeboren kind had gedood; Menelaüs kreeg Helena.
[16] Agamemnon was koning van Mycene en trouwde met Tyndareos’ dochter Clytaemnestra, nadat hij haar vroegere echtgenoot Tantalus, de zoon van Thyestes, met hun kind gedood had, en hij kreeg een zoon Orestes en dochters, Chrysothemis, Electra en Iphigenia. Menelaüs huwde Helena en was koning van Sparta, nadat Tyndareos het koningschap aan hem had overgedragen*.

III. [1] Later schaakte Alexander Helena, volgens sommigen overeenkomstig de wil van Zeus, die wenste dat zijn dochter door een conflict tussen Europa en Asia beroemd zou worden, of, zoals anderen vertellen, om te zorgen dat het geslacht van de halfgoden grote roem zou verwerven. [2] Om een van die redenen dus wierp Eris* een appel voor de schoonste tussen Hera en Athena en Aphrodite, en gaf Zeus aan Hermes de opdracht hen naar Alexander op de Ida te brengen om door hem gejureerd te worden. Zij beloofden aan Alexander dat ze hem geschenken zouden geven: Hera beloofde hem de macht over alle mensen als ze boven alle vrouwen verkozen werd, Athena de overwinning in de oorlog, Aphrodite een huwelijk met Helena. Hij koos Aphrodite, en nadat Phereclus schepen gebouwd had, voer hij uit naar Sparta. [3] Daar werd hij negen dagen lang door Menelaüs onthaald; toen deze op de tiende dag naar Kreta afreisde om de laatste eer te bewijzen aan zijn moeders vader Catreus*, haalde Alexander Helena over met hem weg te varen. Zij liet haar negen jaar oude dochter Hermione in de steek, bracht het grootste deel van haar kostbaarheden aan boord en voer ‘s nachts met hem weg. [4] Hera stuurde een hevige storm op hen af, waardoor ze gedwongen werden in Sidon aan te leggen. Omdat hij bang was dat hij achtervolgd werd, verbleef Alexander lange tijd in Phoenicië en op Cyprus. Maar zodra hij achtervolging niet meer waarschijnlijk achtte, kwam hij met Helena naar Troje. [5] Sommigen vertellen dat Helena op wens van Zeus door Hermes werd ontvoerd en naar Egypte is gebracht, waar hij haar onder bewaking stelde van Proteus, de koning van Egypte, en dat Alexander in Troje is aangekomen met een uit wolken vervaardigd evenbeeld van Helena.
[6] Zodra Menelaüs te weten kwam dat ze ontvoerd was, ging hij naar Agamamnon in Mycene en verzocht hem een leger op de been te brengen om tegen Troje op te trekken en Hellas te mobiliseren. Deze stuurde een heraut naar elk van de koningen om hen te herinneren aan de eed die ze gezworen hadden*, en waarschuwde hen stuk voor stuk om maatregelen te treffen voor de veiligheid van hun eigen vrouw met de opmerking dat deze belediging even zeer alle andere vorsten van Hellas raakte. Terwijl velen bereid waren zich bij het leger te voegen, kwamen er ook mensen bij Odysseus op Ithaca. [7] Maar die wilde niet mee op veldtocht en deed alsof hij waanzinnig was. Palamedes, de zoon van Nauplius, ontmaskerde echter zijn waanzin: terwijl Odysseus deed alsof hij krankzinnig was, volgde Palamedes hem, en nadat hij Telemachus uit de armen van Penelope had gegrist, trok hij zijn zwaard alsof hij hem wilde doden. Uit angst om zijn zoon erkende Odysseus dat zijn waanzin gespeeld was, en ging hij mee op de expeditie*.
[8] Maar nadat Odysseus een Phrygiër gevangen had genomen, dwong hij hem een brief met verraderlijke inhoud te schrijven, zogenaamd van Priamus aan Palamedes; die brief liet hij in het kamp op de grond vallen, nadat hij in de kwartieren van Palamedes goud begraven had. Toen Agamemnon die gelezen had en het goud had gevonden, leverde hij hem aan de bondgenoten uit om hem als een verrader te stenigen.
[9] Menelaüs ging met Odysseus en Talthybius naar Cinyras op Cyprus om hem over te halen mee te vechten; deze gaf voor Agamemnon, die zelf niet aanwezig was, als geschenk borstharnassen mee en zwoer dat hij vijftig schepen zou sturen; maar hij stuurde er maar een, waarover de zoon van Mygdalion het bevel voerde; de andere die hij de zee op liet varen, had hij van klei laten maken.
[10] De dochters van Anius*, de zoon van Apollo, Elaïs, Spermo en Oeno, werden de Wijnbouwsters genoemd; Dionysus had hun het vermogen geschonken uit de aarde olijfolie, graan en wijn te produceren*.
[11] Het leger verzamelde zich in Aulis. Degenen die optrokken tegen Troje, waren de volgenden. Uit Boeotië tien leiders; ze brachten veertig schepen mee. Uit Orchomenos vier; ze brachten dertig schepen mee. Uit Phocis vier; ze brachten veertig schepen mee. Uit Locris Aiax, de zoon van Oeleus; hij bracht veertig schepen mee. Uit Euboea Elephenor, de zoon van Chalcodon en Alcyone; hij bracht veertig schepen mee. Uit Athene Menestheus; hij bracht vijftig schepen mee. Uit Salamis Aiax, de zoon van Telamon; hij bracht twaalf schepen mee. [12] Uit Argos Diomedes, de zoon van Tydeus, en zijn metgezellen; ze brachten tachtig schepen mee. Uit Mycene Agamemnon, de zoon van Atreus en Aerope, met honderd schepen. Uit Lacedaemon Menelaüs, de zoon van Atreus en Aërope, zestig. Uit Pylos Nestor, de zoon van Neleus en Chloris, veertig schepen. Uit Arcadië Agapenor, zeven schepen. Uit Elis Amphimachus en zijn metgezellen, veertig schepen. Uit Dulichium Meges, de zoon van Phyleus, veertig schepen. Uit Cephallenia Odysseus, de zoon van Laërtes en Anticlia, twaalf schepen. Uit Aetolië Thoas, de zoon van Andraemon en Gorge; hij bracht veertig schepen mee. [13] Uit Kreta Idomeneus, de zoon van Deucalion, veertig. Uit Rhodos Tlepolemus, de zoon van Heracles en Astyoche, negen schepen. Uit Syme Nireus, de zoon van Charopus, drie schepen. Uit Kos Phidippus en Antiphus, de zoons van Thessalus, dertig. [14] Uit Myrmidonië Achilles, de zoon van Peleus en Thetis, vijftig. Uit Phylace Protesilaüs, de zoon van Iphiclus, veertig. Uit Pherae Eumelus, de zoon van Admetus, elf. Uit Olizon Philoctetes, de zoon van Poeas, zeven. Uit Aenianië Guneus, de zoon van Ocytus, tweeëntwintig. Uit Tricca Podalirius ... dertig. Uit Ormenion Eurypylus ... veertig schepen. Uit Gyrton Polypoetes, de zoon van Pirithoüs, dertig. Uit Magnesia Prothoüs, de zoon van Tenthredon, veertig. In totaal waren dat duizend dertien schepen, vierendertig leiders, dertig legers*.
[15] Toen het leger in Aulis was en er een offer aan Apollo werd gebracht, schoot er een slang vanaf het altaar naar de boom die ernaast stond, waarin zich een vogelnest bevond; en nadat hij de acht jongen in het nest verslonden had en de moeder als negende, veranderde hij in een steen. Calchas vertelde dat dit teken volgens de wil van Zeus aan hen verschenen was, en hij trok uit het gebeuren de conclusie dat het was voorbestemd dat Troje in het tiende jaar veroverd werd. [16] Daarop maakten ze zich gereed uit te varen tegen Troje. Agamemnon voerde persoonlijk het oppercommando over het hele leger, de vijftienjarige Achilles* had de leiding over de vloot.
[17] Omdat ze de vaarroute naar Troje niet kenden, landden ze in Mysië en plunderden dat gebied in de veronderstelling dat het Troje was. Toen Telephus, koning van Mysië en zoon van Heracles, zag hoe het land leeggeplunderd werd, bewapende hij de Mysiërs, joeg de Grieken en masse naar hun schepen en doodde er velen, onder wie ook Thersander, de zoon van Polynices, toen die verzet bood. Maar toen Achilles op hem af stormde, wachtte hij hem niet af, maar werd op de vlucht gejaagd, waarbij hij verstrikt raakte in een wijnrank en met een speer in zijn dij gewond werd. [18] De Grieken verlieten Mysië en voeren de zee op, maar er stak een hevige storm op waardoor ze uiteengeslagen werden en elk in hun eigen vaderland belandden. Omdat de Grieken toen dus teruggekeerd waren, heeft de oorlog, zegt men, twintig jaar geduurd; want in het tweede jaar na de schaking van Helena troffen de Grieken de voorbereidingen voor de expeditie, en na hun terugkeer uit Mysië naar Hellas zijn ze pas weer acht jaar later opnieuw naar Argos gegaan en in Aulis samengekomen.
[19] Toen ze na de genoemde acht jaar weer in Argos waren samengekomen, vroegen ze zich in grote onzekerheid af hoe ze moesten varen als ze geen gids hadden die hun de route naar Troje kon wijzen. [20] Maar toen kwam Telephus uit Mysië met zijn wond die maar niet wilde genezen; Apollo had hem gezegd dat hij pas genezing zou vinden als degene die de wond veroorzaakt had, als arts zou optreden. Gekleed in vodden kwam hij in Argos aan en smeekte Achilles om hulp met de belofte dat hij hem de route naar Troje zou wijzen. Hij werd genezen toen Achilles hem behandelde met de roest die hij van de essenhouten speer van Peleus schraapte*. Na zijn genezing wees hij hun dus de route, waarvan Calchas met behulp van zijn zienerskunst de juistheid kon bevestigen.
[21] Toen ze van Argos waren uitgevaren en voor de tweede keer in Aulis waren gekomen, kon de vloot door windstilte niet uitvaren. Calchas verklaarde dat ze alleen maar konden uitvaren als Agamemnon zijn mooiste dochter als offer aan Artemis aanbood; want de godin koesterde wrok tegen Agamemnon, omdat hij bij het neerschieten van een hert gezegd had: ‘Zelfs Artemis had dat niet beter gekund’; bovendien had Atreus het gouden lam niet aan haar geofferd*. [22] Op grond van dat orakel stuurde Agamemnon Odysseus en Talthybius naar Clytaemnestra om Iphigenia te halen met de mededeling dat hij beloofd had haar als vrouw aan Achilles te geven als beloning voor zijn deelname aan de veldtocht. Toen Clytaemnestra haar gestuurd had en Agamemnon haar bij het altaar had geplaatst en al op het punt stond haar te slachten, ontvoerde Artemis haar en stelde haar in Taurië als priesteres aan, terwijl ze in haar plaats een hert bij het altaar neerzette; volgens sommigen heeft ze Iphigenia onsterfelijk gemaakt.
[23] Nadat ze vanuit Aulis waren uitgevaren, landden ze op Tenedos. Daar was Tenes koning, de zoon van Cycnus en Proclia, al noemen sommigen Apollo als zijn vader; hij woonde daar sinds hij door zijn vader verbannen was. [24] Want terwijl Cycnus bij Proclia, de dochter van Laomedon, een zoon Tenes en een dochter Hemithea had, trouwde hij ook nog met Philonome, de dochter van Tragasus; zij werd verliefd op Tenes, en toen ze hem niet kon verleiden, beschuldigde ze hem bij Cycnus van een poging tot verkrachting, waarbij ze een fluitspeler, Eumolpus genaamd, als getuige aanvoerde. [25] Cycnus geloofde haar; hij stopte Tenes met zijn zuster in een kist, die hij door de zee liet meevoeren. Toen de kist op het eiland Leucophrys was aangespoeld, stapte Tenes eruit, vestigde zich daar en noemde het eiland naar zichzelf Tenedos. Later, toen Cycnus de waarheid te weten was gekomen, liet hij de fluitspeler stenigen en zijn vrouw levend begraven.
[26] Toen Tenes nu zag dat de Grieken op Tenedos kwamen toevaren, probeerde hij hen weg te houden door hen met stenen te bekogelen. Maar hij vond de dood toen hij door Achilles met het zwaard in de borst getroffen was, hoewel Thetis Achilles gewaarschuwd had Tenes niet te doden; want hij zou zelf door Apollo gedood worden als hij Tenes zou doden. [27] Terwijl ze een offer aan Apollo brachten, kwam er vanaf het altaar een waterslang op hen af, die Philoctetes beet; omdat de wond niet te genezen viel en een smerige stank begon te verspreiden, die het leger niet kon verdragen, bracht Odysseus hem met de boog van Heracles, die hij in bezit had, op bevel van Agamemnon naar Lemnos, waar hij hem aan land zette. Hij kon daar in de verlatenheid in zijn voedsel voorzien door de vogels neer te schieten.
[28] Na hun vertrek van Tenedos voeren ze naar Troje; ze stuurden Odysseus en Menelaüs vooruit om Helena en haar kostbaarheden op te eisen. In de volksvergadering die door de Trojanen bijeengeroepen werd, weigerden ze niet alleen Helena terug te geven, maar wilden ze de twee zelfs doden. [29] Maar Antenor zorgde ervoor dat ze gespaard bleven. Geërgerd over het beledigend optreden van de barbaren* brachten de Grieken hun volledige strijdmacht in beweging en voeren op de Trojanen af. Thetis droeg Achilles op niet als eerste aan land te gaan; want wie als eerste aan land ging, moest ook als eerste sterven. Zodra de barbaren merkten dat de vloot naderbij kwam, stormden ze gewapend naar zee en probeerden door stenen te gooien de ontscheping te verhinderen. [30] Als eerste van de Grieken ging Protesilaüs van boord, en nadat hij flink wat barbaren gedood had, sneuvelde hij door toedoen van Hector. Zijn vrouw Laodamia bleef ook na zijn dood van hem houden; ze vervaardigde een beeld van hem en leefde daarmee. De goden kregen medelijden met haar en Hermes haalde Protesilaüs uit het rijk van Hades naar boven. Toen Laodamia hem zag, dacht ze dat hij terug was uit Troje en was dolblij; maar toen hij weer teruggebracht werd naar het rijk van Hades, doodde ze zichzelf.
[31] Nu Protesilaüs gesneuveld was, ging Achilles met de Myrmidoniërs van boord en gooide hij een steen tegen het hoofd van Cycnus, waardoor deze stierf. Toen de barbaren hem dood zagen liggen, vluchtten ze de stad in; de Grieken sprongen uit hun schepen en vulden de vlakte met hun manschappen. Ze sloten de Trojanen in en belegerden hen; en ze trokken de schepen op het strand. [32] Terwijl het de barbaren aan moed ontbrak, legde Achilles een hinderlaag voor Troïlus op het tempelterrein van Apollo Thymbraeüs en doodde hem*; en ‘s nachts kwam hij naar de stad, waar hij Lycaon gevangen nam. Verder nam Achilles enkele van de voornaamsten mee, met wie hij het gebied plunderde en naar de Ida trok om de runderen van Aeneas te roven. Toen die vluchtte, doodde hij de herders en Mestor, de zoon van Priamus, en dreef de koeien weg. [33] Hij nam ook Lesbos en Phocaea in, daarna Colophon en Smyrna en Clazomenae en Cyme, en vervolgens Aegialus en Tenos [, de zogeheten honderd steden]; daarna achtereenvolgens Adramytium en Side, dan Endium en Linaeüm en Colone. Hij veroverde ook het Hypoplacische Thebe en Lyrnessus, en verder nog Antandros en veel andere steden.
[34] Toen er negen jaar verstreken waren, kregen de Trojanen bondgenoten: uit de omliggende steden Aeneas, de zoon van Anchises, en met hem Archelochus en Acamas, zoons van Antenor en Theano, aanvoerders van de Dardaniërs; uit Thracië Acamas, de zoon van Eusorus; uit Ciconië Euphemus, de zoon van Troezenus; uit Paeonië Pyraechmes; uit Paphlagonië Pylaemenes, de zoon van Bilsates; uit Zelia Pandarus, de zoon van Lycaon; uit Adrastia Adrastus en Amphius, zoons van Merops; uit Arisbe Asius, de zoon van Hyrtacus; uit Larissa Hippothoüs, de zoon van Pelasgus; uit Mysië Chromius en Ennomus, zoons van Arsinoüs; uit Alizonië Odius en Epistrophus, zoons van Mecisteus; uit Phrygië Phorcys en Ascanius, zoons van Aretaon; uit Maeonië Mesthles en Antiphus, zoons van Talaemenes; uit Carië Nastes en Amphimachus, zoons van Nomion; uit Lycië Sarpedon, de zoon van Zeus, en Glaucus, de zoon van Hippolochus.

IV. [1] Achilles trok niet meer ten strijde uit wrok over Briseïs*, ... de dochter van de priester Chryses. Daarom vatten de barbaren moed en deden ze uitvallen vanuit de stad. Daarbij duelleerde Alexander met Menelaüs, en toen Alexander daarbij verslagen werd, haalde Aphrodite hem weg. Pandarus verbrak de wapenstilstand* door een pijl op Menelaüs af te schieten.
[2] Diomedes onderscheidde zich in de strijd en verwondde Aphrodite, toen zij Aeneas te hulp kwam; en toen hij zich tegen Glaucus teweer stelde, herinnerde hij zich de vriendschap tussen hun vaders, waarop hij de wapens met hem ruilde. Toen Hector de beste strijder voor een duel uitdaagde, traden velen naar voren; Aiax werd door het lot aangewezen en streed voortreffelijk, maar toen de nacht inviel, maakten de herauten een einde aan hun gevecht.
[3] De Grieken legden ter verdediging van hun scheepskamp een wal en een gracht aan, en toen er in de vlakte gestreden werd, achtervolgden de Trojanen de Grieken tot binnen de wal. Daarop stuurden de Grieken Odysseus en Phoenix en Aiax als afgevaardigden naar Achilles met het verzoek weer mee te doen aan de strijd; ze beloofden hem Briseïs te geven en nog veel meer geschenken. [4] Bij het invallen van de nacht stuurden ze Odysseus en Diomedes als verspieders op weg; zij doodden Dolon, de zoon van Eumelus, en de Thraciër Rhesus (hij was één dag eerder aangekomen om de Trojanen te steunen en had nog niet aan de strijd deelgenomen; hij had zijn kamp ver van de Trojaanse legermacht opgeslagen apart van dat van Hector); verder doodden ze de twaalf man die rond hen lagen te slapen, en dreven de paarden naar de schepen. [5] Toen het dag geworden was, werd er hevige strijd geleverd, waarbij Agamemnon en Diomedes, Odysseus, Eurypylus en Machaon gewond raakten en de Grieken op de vlucht moesten slaan; Hector sloeg een bres in de wal, drong het kamp binnen en stak de schepen in brand, toen Aiax zich terugtrok.
[6] Toen Achilles het schip van Protesilaüs zag branden, gaf hij zijn eigen wapenrusting en de paarden aan Patroclus en stuurde hem zo met de Myrmidoniërs de strijd in. Zodra de Trojanen hem zagen, dachten ze dat het Achilles was, en sloegen ze op de vlucht. Hij achtervolgde hen tot binnen de muren, waarbij hij er heel wat doodde, onder wie ook Sarpedon, de zoon van Zeus; maar hij werd zelf door Hector gedood, nadat hij eerst door Euphorbus gewond was. [7] Daarop ontbrandde er een fel gevecht om zijn lijk, waarbij Aiax zich onderscheidde en er moeizaam in slaagde het in veiligheid te brengen. Achilles zette nu zijn wrok opzij en kreeg Briseïs terug. Nadat hem een wapenrusting gebracht was die door Hephaestus vervaardigd was, begaf hij zich volledig bewapend weer in de strijd en joeg hij de Trojanen massaal op tot aan de Scamander, waar hij naast veel anderen ook Asteropaeüs doodde, de zoon van Pelegon, de zoon van de riviergod Axius; daarop wilde de rivier zich in alle hevigheid op hem storten. Maar Hephaestus liet zijn stromen opdrogen door ze met een enorme vlam te achtervolgen. Achilles doodde Hector in een tweegevecht, waarna hij hem aan zijn enkels vastbond aan zijn wagen en hem tot in het scheepskamp meesleurde. Nadat hij Patroclus begraven had, organiseerde hij wedstrijden ter ere van hem, waarbij Diomedes de paardenrace won, Epeüs het boksen en Aiax en Odysseus het worstelen. Na de wedstrijden verscheen Priamus bij Achilles; hij betaalde een losprijs voor het lichaam van Hector en begroef het.

V. [1] Penthesilia, de dochter van Otrere en Ares, die per ongeluk Hippolyte gedood had en door Priamus gereinigd was, doodde veel tegenstanders toen ze aan de strijd deelnam, onder wie ook Machaon; maar later stierf ze door toedoen van Achilles, die na haar dood verliefd werd op de Amazone en Thersites doodde, omdat die met hem de draak stak.
[2] Hippolyte was de moeder van Hippolytus; men noemt haar ook wel Glauce of Melanippe. Toen het huwelijk van Phaedra gevierd werd, verscheen zij gewapend in gezelschap van haar Amazones en verklaarde ze dat ze de gasten van Theseus zou doden. Toen er een gevecht ontbrandde, vond ze de dood, ofwel omdat haar bondgenote Penthesilia haar per ongeluk doodde, of door toedoen van Theseus, of omdat het gezelschap van Theseus, toen het de Amazones zag dreigen, snel de deuren sloot en haar binnen doodde*, terwijl ze afgesneden was van de rest,.
[3] Memnon, de zoon van Tithonus en Eos, kwam met een grote legermacht van Ethiopiërs naar Troje om tegen de Grieken te vechten; nadat hij veel Grieken gedood had, onder wie ook Antilochus, werd hij zelf door Achilles gedood. Toen deze achter de Trojanen aan joeg, werd hij bij de Scaeïsche Poorten door Alexander en Apollo met een pijl in zijn enkel getroffen*. [4] Daarop ontstond er een gevecht om het lijk, waarbij Aiax Glaucus doodde en de wapenrusting naar het scheepskamp liet brengen. Aiax tilde het lichaam op zijn schouders en bracht het dwars door de vijanden heen, die hem van alle kanten beschoten, in veiligheid, terwijl Odysseus zijn aanvallers vechtend bezig hield. [5] De dood van Achilles vervulde het leger met een groot gevoel van ongeluk. Ze legden hem samen met Patroclus [op het eiland Leuce] in een graf, waarin hun botten dooreen gelegd zijn. Men vertelt dat Achilles na zijn dood op de Eilanden der Gelukzaligen samenwoont met Medea. Ze organiseerden wedstrijden ter ere van hem, waarbij Eumelus de paardenrace won, Diomedes het hardlopen, Aiax het discuswerpen en Teucer het boogschieten. [6] Zijn wapenrusting werd als prijs uitgeloofd voor de beste strijder, waarbij Aiax en Odysseus naar voren traden om die te betwisten. Als scheidsrechters traden de Trojanen op ,of volgens sommigen de bondgenoten, die Odysseus tot winnaar uitriepen. Verscheurd door verdriet wilde Aiax ‘s nachts het leger aanvallen, maar Athena trof hem met waanzin en dreef hem ertoe zich met zijn zwaard op het vee te storten. In zijn waanzin richtte hij een slachting aan onder het vee en de herders in de overtuiging dat het Achaeërs waren. [7] Later kwam hij tot bezinning en doodde hij zichzelf. Agamemnon verhinderde dat zijn lichaam verbrand werd, en daarom ligt hij als enige van degenen die in Ilium gesneuveld zijn, in een doodskist*; zijn graf bevindt zich in Rhoeteüm.
[8] Toen de oorlog al tien jaar duurde en de Grieken wanhoopten, voorspelde Calchas hun dat Troje alleen ingenomen kon worden als de boog van Heracles met hen mee zou strijden. Toen Odysseus dat hoorde, ging hij met Diomedes naar Lemnos, naar Philoctetes, waar hij door een list de boog wist te bemachtigen en Philoctetes kon overhalen mee te varen naar Troje. Toen hij daar was aangekomen en zijn wond door Podalirius was behandeld, trof hij Alexander met een pijlschot. [9] Na zijn dood ontstond er een conflict tussen Helenus en Deïphobus over de vraag wie er met Helena mocht trouwen; toen Deïphobus de voorkeur kreeg, verliet Helenus Troje en verbleef hij verder op de Ida. Maar nadat Calchas verklaard had dat Helenus de orakels kende die de stad beschermden, legde Odysseus een hinderlaag voor hem, en nadat hij hem gevangen had genomen, bracht hij hem naar het kamp. [10] Onder dwang vertelde Helenus hoe Ilium ingenomen kon worden: eerst moesten de beenderen van Pelops bij hen gebracht worden; verder moest Neoptolemus* mee komen vechten; ten derde moest het uit de hemel gevallen Palladium* gestolen worden; zolang dat nog binnen de stad was, kon die niet worden ingenomen.
[11] Toen de Grieken dat gehoord hadden, lieten ze de beenderen van Pelops halen en stuurden ze Odysseus en Phoenix naar Lycomedes op Scyros om hem over te halen Neoptolemus mee te laten gaan. Nadat die in het kamp verschenen was en van Odysseus spontaan de wapenrusting van zijn vader had gekregen, doodde hij vele Trojanen. [12] Later verscheen als bondgenoot van de Trojanen Eurypylus, de zoon van Telephus, met een groot leger Mysiërs; hij werd na zich in de strijd te hebben onderscheiden gedood door Neoptolemus. [13] Odysseus kwam samen met Diomedes ‘s nachts naar de stad, waar hij Diomedes liet wachten, terwijl hij zelf vuil en in armoedige kleding als een bedelaar onherkenbaar de stad binnenging; hij werd echter door Helena herkend, maar wist met haar hulp het Palladium te stelen en bracht dat, nadat hij veel bewakers gedood had, met Diomedes naar de schepen.
[14] Later bedacht hij de bouw van het houten paard en gaf hij daarover advies aan Epeüs, die architect was; die vervaardigde met hout dat op de Ida gekapt was, een paard dat van binnen hol was en openingen in de flanken had. Odysseus haalde vijftig voortreffelijke strijders over om daarin plaats te nemen (de schrijver van de Kleine Ilias heeft het over drieduizend man), terwijl de overigen bij het vallen van de nacht hun tenten in brand moesten steken, met hun schepen achter Tenedos voor anker moesten gaan en de volgende nacht weer terug moesten varen. [15] Zij hadden vertrouwen in hem en lieten, nadat ze Odysseus tot hun aanvoerder benoemd hadden, de beste strijders in het paard stappen, waarop ze een inscriptie hadden gekrast met de volgende verklaring: ‘Dankoffer van de Grieken aan Athena voor een veilige terugkeer naar huis.’ Nadat ze zelf hun tenten in brand hadden gestoken en Sinon hadden achtergelaten, die hun een lichtsignaal moest geven, voeren ze ‘s nachts weg en gingen achter Tenedos voor anker.
[16] Bij het aanbreken van de dag zagen de Trojanen dat het kamp van de Grieken verlaten was; omdat ze dachten dat ze gevlucht waren, trokken ze dolblij het paard naar binnen; ze zetten het bij het paleis van Priamus neer en beraadden zich over de vraag wat ze nu moesten doen. [17] Toen Cassandra verklaarde dat zich daarbinnen een gewapende legermacht bevond, en de ziener Laocoön haar daarin ook nog eens bijviel, wilden sommigen het verbranden, terwijl anderen het in de afgrond wilden storten; maar omdat de meesten vonden dat ze het als een heilig wijgeschenk met rust moesten laten, hielden ze zich bezig met offers en feesten. [18] Nu stuurde Apollo hun een teken; twee slangen kwamen door de zee vanaf de naburige eilanden aanzwemmen en verslonden de zoons van Laokoön. [19] Toen de nacht gevallen was en allen in diepe slaap lagen, kwamen ze vanaf Tenedos aanvaren, en Sinon gaf hun een lichtsignaal vanaf het graf van Achilles. Helena liep rond het paard, en terwijl ze de stemmen van ieders vrouw nabootste, riep ze de strijders aan. Toen Anticlus haar antwoord wilde geven, hield Odysseus diens mond dichtgeklemd. [20] Zodra ze dachten dat de vijanden in slaap lagen, openden ze het paard en kwamen ze gewapend naar buiten. Daar sprong Echion, de zoon van Portheus, als eerste naar buiten en viel dood; de overigen lieten zich langs een touw naar beneden zakken, begaven zich naar de muren en lieten, nadat ze de poorten geopend hadden, de mensen binnen die van Tenedos teruggevaren waren. [21] Zij drongen gewapend de stad binnen, gingen de huizen in en doodde de Trojanen in hun slaap. Neoptolemus doodde Priamus, die zijn toevlucht zocht op het altaar van Zeus Herceüs; Odysseus en Menelaüs herkenden Glaucus, de zoon van Antenor, toen hij zijn huis binnen vluchtte; gewapend kwamen ze achter hem aan en zorgden dat hij gespaard bleef*. Aeneas vluchtte, nadat hij zijn vader op zijn schouders had getild, en de Grieken lieten hem gaan uit respect voor zijn liefdevolle houding. [22] Menelaüs doodde Deïphobus* en nam Helena mee terug naar de schepen; ook Aethra*, de moeder van Theseus, werd meegenomen door de zoons van Theseus, Demophon en Acamas; want ook van hen vertelt men dat ze later naar Troje zijn gekomen. Toen Aiax de Locriër zag dat Cassandra zich had vastgeklemd aan het houten beeld van Athena, verkrachtte hij haar*; daarom houdt dat beeld, naar men zegt, de ogen op de hemel gericht.
[23] Nadat ze de Trojanen gedood hadden, staken ze de stad in brand en verdeelden ze de buit; en na een offer aan alle goden wierpen ze Astyanax* vanaf de omwalling naar beneden, en slachtten ze Polyxena op het graf van Achilles*. Agamemnon kreeg als bijzonder deel van de buit Cassandra, Neoptolemus kreeg Andromache, Odysseus Hecabe. Maar sommigen vertellen dat Helenus haar kreeg en dat hij haar, nadat hij met haar was overgestoken naar de Chersonesus en zij in een hond was veranderd, begroef op de plek die men nu Kynos Sema (Graf van de Hond*) noemt. Laodice, de mooiste dochter van Priamus, werd onder de ogen van allen door een kloof in de aarde verzwolgen. Toen ze op het punt stonden na de verwoesting van Troje naar huis te varen, werden ze door Calchas tegengehouden met de mededeling dat Athena woedend op hen was vanwege het goddeloze optreden van Aiax. Daarop wilden ze Aiax doden, maar toen hij zijn toevlucht zocht op een altaar, lieten ze hem daar.

VI. [1] Toen ze daarna in vergadering bijeenkwamen, ontstond er een meningsverschil tussen Agamemnon en Menelaüs; Menelaüs wilde naar huis terugvaren, maar Agamemnon drong er op aan te wachten en een offer te brengen aan Athena. Nadat Diomedes, Nestor en Menelaüs samen waren weggevaren, hadden de eerste twee een probleemloze overtocht; maar Menelaüs werd door een storm overvallen, waarna hij na het verlies van de rest van zijn vloot met vijf schepen in Egypte aankwam.
[2] Amphilochus en Calchas en Leonteus en Podalirius en Polypoetes lieten hun schepen in Ilium achter en trokken te voet naar Colophon, en daar begroeven ze de ziener Calchas; hem was namelijk voorspeld dat hij zou sterven zodra hij een kundiger ziener zou ontmoeten. [3] Nadat ze nu door de ziener Mopsus, die de zoon was van Apollo en Manto, gastvrij ontvangen waren, daagde deze Calchas uit op het terrein van de zienerskunst. Er stond daar een vijgenboom, en toen Calchas vroeg: ‘Hoeveel vijgen draagt hij?’ antwoordde Mopsus: ‘Tienduizend plus een schepel plus één vijg’, en het bleek zo te zijn. [4] Daarop vroeg Mopsus over een drachtige zeug aan Calchas hoeveel biggen ze in haar buik droeg en wanneer ze die zou werpen; toen hij antwoordde: ‘Acht’, zei Mopsus met een glimlach: ‘De voorspelling van Calchas is volkomen fout; als het gaat om scherp inzicht ten gevolge van exacte voorspelkunst is niemand zo rijk als ik, de zoon van Apollo en Manto: ik voorzie dat zij niet acht, maar negen biggen in haar buik draagt, en dat die allemaal mannelijk zijn en dat ze zonder enige twijfel morgen in het zesde uur gebaard zullen worden.’ Toen dat gebeurde, stierf Calchas van moedeloosheid en werd hij begraven in Notium.
[5] Nadat Agamemnon een offer had gebracht, voer hij weg en landde op Tenedos. Maar Thetis kwam bij Neoptolemus en haalde hem over twee dagen te wachten en offers te brengen, waarna hij dus wachtte. De anderen voeren uit en werden bij Tenos door een storm overvallen. Athena had Zeus namelijk gevraagd een storm op de Grieken af te sturen. En daardoor zonken veel schepen.
[6] Athena wierp een bliksemschicht naar het schip van Aiax; toen zijn schip vernietigd was, wist hij zich op een rots in veiligheid te brengen, waar hij verklaarde dat hij zich tegen de wens van de godin in gered had. Maar Poseidon sloeg met zijn drietand op de rots, waardoor deze spleet; zo viel Aiax in zee en vond daar de dood; nadat hij was aangespoeld, begroef Thetis hem op Mykonos.
[7] Toen de anderen naar Euboea werden gedreven, ontstak Nauplius* ‘s nachts op de berg Caphereus een lichtsignaal; zij dachten dat het om enkele metgezellen ging die levend ontkomen waren, en voeren er op af; maar de schepen sloegen te pletter op de rotsen van de Caphereus en velen vonden de dood. [8] Want Palamedes, de zoon van Nauplius en Clymene, de dochter van Catreus, was door de intriges van Odysseus gestenigd*. Toen Nauplius dat te weten was gekomen, was hij naar de Grieken gevaren en had genoegdoening geëist voor zijn zoon; [9] maar nadat hij onverrichter zake naar huis was teruggekeerd (want allen sympathiseerden met koning Agamemnon, met wiens steun Odysseus Palamedes uit de weg had geruimd), was hij de Griekse gebieden langs gevaren en had hij voor elkaar gekregen dat de vrouwen van de Grieken overspel speelden, Clytaemnestra met Aegisthus, Aegialia met Cometes, de zoon van Sthenelus, en Meda, de vrouw van Idomeneus, was door Leucus verleid. [10] Maar haar doodde Leucus samen met haar dochter Clisithyra, toen ze haar toevlucht had gezocht in de tempel, en nadat hij tien steden aan de macht van Kreta onttrokken had, heerste hij er als alleenheerser. Verder verjoeg hij na de Trojaanse oorlog Idomeneus, toen hij op Kreta was geland. [11] Dat alles had Nauplius dus al eerder geregeld; later, toen hij te weten was gekomen dat de Grieken op de terugweg waren, elk naar zijn eigen vaderland, ontstak hij het vuursignaal op de Caphereus, die nu de naam Xylophagus draagt. Toen de Grieken dus daar op af voeren in de veronderstelling dat er een haven was, werden ze te gronde gericht.
[12] Nadat Neoptolemus op advies van Thetis twee dagen op Tenedos gewacht had, vertrok hij over land samen met Helenus naar het gebied van de Molossiërs; onderweg begroef hij Phoenix, die gestorven was*. Nadat hij in de strijd de Molossiërs had overwonnen, heerste hij er als koning en verwekte hij bij Andromache een zoon, Molossus. [13] Helenus stichtte in Molossië een stad, waar hij bleef wonen, en Neoptolemus gaf hem als vrouw zijn moeder Deïdamia*. En toen Peleus door de zoons van Acastus uit Phthia was verdreven en stierf, nam Neoptolemus het koningschap van zijn vader over. [14] Verder schaakte hij, toen Orestes door waanzin was getroffen*, diens vrouw Hermione, die hem eerder in Troje als bruid was toegezegd, en werd hij om die reden in Delphi door Orestes gedood. Sommigen vertellen echter dat hij naar Delphi kwam om van Apollo genoegdoening te vragen voor de dood van zijn vader, en dat hij de wijgeschenken roofde en de tempel in brand stak, en dat hij om die reden door de Phociër Machaereus gedood is.
[15] Na hun rondzwervingen landden de Grieken op allerlei verschillende plaatsen en vestigden zich daar: sommigen in Libië, anderen in Italië of op Sicilië, op de eilanden bij Iberië, of aan de rivier de Sangarius; sommigen ook gingen op Cyprus wonen. Degenen die schipbreuk leden bij de Caphereus, dreven ook allerlei kanten op: Guneus naar Libië, Antiphus, de zoon van Thessalus, naar het gebied van de Pelasgen, waar hij het land veroverde en het Thessalië noemde, Philoctetes naar Campanië in Italië; Phidippus vestigde zich met de mensen van Kos op Andros, Agapenor op Cyprus, en zo nog anderen elders.
*[15a] Apollodorus en de overigen vertellen het volgende. Toen Guneus zijn schepen had achtergelaten en in Libië was gekomen, ging hij wonen aan de rivier de Cinyps. Meges en Prothoüs vonden bij Euboea in de buurt van de Caphereus met vele anderen de dood ... en toen Prothoüs bij de Caphereus schipbreuk had geleden, werden de Magnesiërs die hem vergezelden, naar Kreta gedreven, waar ze zich vestigden.
[15b] Na de verwoesting van Ilium voeren Menestheus, Phidippus en Antiphus, en de manschappen van Elefenor, en Philoctetes tot aan Mimas een gezamenlijke koers. Daarna ging Menestheus naar Melos, waar hij koning werd, nadat Polyanax, die daar als koning heerste, gestorven was. Antiphus, de zoon van Thessalus, ging naar de Pelasgen, waar hij het gebied in zijn macht kreeg en het Thessalië noemde. Phidippus werd met de mannen van Kos weggedreven naar Andros, vervolgens naar Cyprus, waar hij zich vestigde. Na de dood van Elephenor in Troje werden zijn volgelingen weggedreven tot in de Ionische Golf en gingen daar wonen in Apollonia in Epiros. En de mensen van Tlepolemus landden op Kreta, maar werden vervolgens door winden meegesleurd naar de Iberische eilanden, waar ze zich vestigden .... De mensen van Protesilaüs werden meegevoerd naar Pellene dichtbij de vlakte van Canastrum. Philoctetes werd weggesleurd naar Campanië in Italië, en na een oorlog tegen de Lucaniërs vestigde hij zich in Crimissa, dichtbij Croton en Thurium; en nu zijn zwerftocht voorbij was, stichtte hij een tempel voor Apollo Alaeüs (de zwerver), waar hij ook zijn boog als wijgeschenk ophing, zoals Euphorion vertelt.
[15c] In Italië stroomt een rivier de Navaethus; die werd volgens Apollodorus en de anderen zo genoemd, omdat na de verovering van Ilium de dochters van Laomedon, de zusters van Priamus, te weten Aethylla, Astyoche en Medesicaste, samen met de overige buitgemaakte vrouwen  uit angst voor de slavendienst in Hellas de schepen in brand staken toen ze eenmaal in Italië waren; vandaar dat de rivier de naam Navaethus (scheepsbrand) heeft gekregen en de vrouwen Nauprestiden (schipverbrandsters). Nu de Grieken die in hun gezelschap verkeerden, hun schepen kwijt waren, vestigden ze zich in dat gebied.
[16] Demophon* landde met enkele schepen in het gebied van de Thracische Bisaltiërs; daar werd Phyllis, de dochter van de koning, verliefd op hem en werd ze door haar vader aan hem ten huwelijk gegeven met als bruidsschat het koninkrijk. Maar hij wilde liever naar zijn vaderland terugkeren, en na vele verzoeken zwoer hij dat hij zou terugkomen, waarna hij vertrok. Phyllis deed hem uitgeleide tot aan de zogenaamde Negen Wegen en gaf hem een kistje mee met het verhaal dat het een heilig voorwerp van moeder Rhea bevatte en dat hij het pas mocht openen als hij alle hoop om naar haar terug te keren had opgegeven. [17] Demophon kwam op Cyprus en bleef daar wonen. Toen de afgesproken tijd verstreken was, verhing Phyllis zich onder vervloekingen aan het adres van Demophon. Toen Demophon het kistje opende*, werd hij door paniek bevangen; hij sprong op zijn paard, raakte tijdens het rijden de controle kwijt en vond de dood; want toen het paard een misstap maakte, werd hij afgeworpen en viel hij in zijn zwaard. Zijn metgezellen vestigden zich op Cyprus.
[18] Toen Podalirius in Delphi was gekomen, vroeg hij het orakel waar hij moest gaan wonen; toen hem als antwoord gegeven werd ‘in een stad waar je niets zal overkomen wanneer de omvattende hemel naar beneden valt’, vestigde hij zich in de Carische Chersonesus, op een plek die onder een rond stuk hemel helemaal omgeven wordt door bergen.
[19] Amphilochus, de zoon van Alcmaeon, die volgens sommigen later naar Troje kwam, werd door een storm meegesleurd naar het gebied van Mopsus; en zoals sommigen vertellen, streden ze in een tweegevecht om het koningschap en doodden ze elkaar.
[20] De Locriërs kwamen met moeite terug in hun land; toen na drie jaar een plaag Locris trof, hoorden ze van het orakel dat ze Athena in Ilium genadig moesten stemmen en twee meisjes als smekelingen moesten sturen, duizend jaar lang. Het lot wees als eersten Periboea en Cleopatra aan. [21] Toen zij in Troje aankwamen, werd er door de plaatselijke bevolking jacht op hen gemaakt en zochten ze hun heil in het heiligdom; ze wendden zich niet tot de godin, maar veegden het heiligdom schoon en besprenkelden de vloer met water. Ze kwamen de tempel niet uit, hielden hun hoofdhaar kortgeknipt en droegen alleen een chiton, geen schoeisel. [22] Toen de eerste meisjes gestorven waren, stuurden ze anderen; die gingen ‘s nachts de stad binnen om niet vermoord te worden wanneer ze buiten de tempel ontdekt werden. Later stuurden ze baby’s met hun voedsters. Toen na de Phocische Oorlog de duizend jaar verstreken waren, staakten ze het sturen van smekelingen.
[23] Nadat Agamemnon met Cassandra was teruggekeerd naar Mycene, werd hij door Aegisthus en Clytaemnestra gedood; ze gaf hem een kleed zonder mouwen of halsopening, en terwijl hij dat probeerde aan te trekken, werd hij vermoord, waarna Aegisthus als koning heerste in Mycene. Ze doodden ook Cassandra. [24] Maar Electra, een van de dochters van Agamemnon, wist haar broer Orestes weg te smokkelen en liet hem grootbrengen door de Phociër Strophius, die hem samen met zijn eigen zoon Pylades opvoedde. Toen Orestes volwassen was, kwam hij naar Delphi en vroeg de god of hij wraak mocht nemen op de moordenaars van zijn vader. [25] Toen de god hem dat toestond, vertrok hij heimelijk met Pylades naar Mycene en doodde zijn moeder en Aegisthus. Niet lang daarna werd hij door waanzin getroffen en kwam hij, achtervolgd door de Erinyen, in Athene waar hij op de Areopagus voor het gerecht werd gedaagd, sommigen zeggen door de Erinyen, anderen door Tyndareos, weer anderen door Erigone, de dochter van Aegisthus en Clytaemnestra; bij de uitspraak staakten de stemmen, zodat hij werd vrijgesproken. [26] Toen hij de goed vroeg hoe hij van zijn ziekte verlost kon worden, kreeg hij als antwoord dat hij daarvoor het houten godenbeeld bij de Tauriërs moest halen. De Tauriërs zijn een Scythisch volk; ze vermoorden vreemdelingen en gooien hen in het heilige vuur, dat op het tempelgebied via een rots oplaait vanuit het rijk van Hades. [27] Toen hij dus samen met Pylades in Taurië gekomen was, werd Orestes betrapt, gevangen genomen en in boeien voor koning Thoas geleid, die hen beiden naar de priesteres stuurde. Maar nadat hij herkend was door zijn zuster, die bij de Tauriërs de eredienst verzorgde, vluchtte hij samen met haar met het houten beeld. Het werd naar Athene gebracht en wordt nu het beeld van Tauropolus genoemd; sommigen zeggen dat hij tijdens een storm naar het eiland Rhodos is afgedreven ... en dat het op grond van een orakel een gewijde plek in de stadsmuur gekregen heeft*. [28] Nadat hij verder weer in Mycene gekomen was, verbond hij zijn zuster Electra in het huwelijk met Pylades, terwijl hij zelf trouwde met Hermione of, volgens sommigen, Erigone, en een zoon kreeg Tisamenus. Hij stierf door een slangenbeet in Oresteüm in Arcadië.
[29] Menelaüs deed met in totaal vijf schepen Kaap Sunium in Attica aan en werd vandaar weggedreven naar Kreta en door de wind weer ver uit de koers geslagen; zwervend langs Libië en Phoenicië en Cyprus en Egypte vergaarde hij vele kostbaarheden. Volgens sommigen trof hij bij Proteus, de koning van Egypte, Helena aan, terwijl Menelaüs tot dan toe een uit wolken gemaakt evenbeeld* had bezeten. Na acht jaar rondzwerven voer hij terug naar Mycene en trof daar Orestes aan, die de moord op zijn vader had gewroken. Toen hij in Sparta terugkeerde, kreeg hij zijn eigen koningschap terug. Hij werd door Hera onsterfelijk gemaakt en kwam met Helena in de Elyzeese Velden.

VII. [1] Odysseus zwierf, zoals sommigen vertellen, rond in de buurt van Libië, volgens anderen rond Sicilië, of over de Oceanus, of over de Tyrrheense Zee.
[2] Nadat hij uit Ilium was weggevaren, kwam hij terecht in Ismarus, een stad van de Ciconiërs; die veroverde en plunderde hij in de strijd, waarbij hij alleen Maro spaarde, die de priester van Apollo was. Toen de Ciconiërs die op het vasteland woonden, daar weet van kregen, kwamen zij gewapend op hem af; hij lichtte de ankers en voer weg, nadat hij van elk schip zes man verloren had. [3] Zo kwam hij terecht in het land van de Lotuseters, waar hij enkele mannen op pad stuurde om erachter te komen wie er woonden; zij proefden van de lotus en bleven daar. In dat land groeide namelijk een zoete vrucht, lotus genaamd, die degene die hem proefde, alles liet vergeten. Toen Odysseus dat te weten was gekomen, hield hij zijn andere mannen er ver vandaan, en bracht hij degenen die geproefd hadden, onder dwang terug naar de schepen. Vervolgens voer hij naar het land van de Cyclopen, tot hij er vlakbij was.
[4] Daar liet hij de andere schepen achter bij het naburige eiland, voer met één schip naar het land van de Cyclopen en ging met twaalf manschappen van boord. Dichtbij zee was er een grot, waar hij naar binnen ging met een zak wijn die hem door Maro gegeven was. Het was de grot van Polyphemus, die de zoon was van Poseidon en de nimf Thoösa, een uitzonderlijk grote man, wild, een menseneter, met maar één oog in zijn voorhoofd. [5] Ze staken een vuur aan, slachtten enkele jonge geiten en lieten het zich goed smaken. Toen de Cycloop terugkwam en zijn kuddes naar binnen had gedreven, zette hij een zeer groot rotsblok voor de toegang, en zodra hij de mannen zag, verslond hij er een paar. [6] Maar Odysseus gaf hem wat wijn van Maro te drinken; na die gedronken te hebben wilde hij nog meer, en na die tweede beker vroeg hij Odysseus naar zijn naam. Toen deze antwoordde dat hij Niemand heette, zei hij dreigend dat hij Niemand als laatste zou verslinden, eerst de anderen; dat was het gastgeschenk dat hij hem beloofde te geven. Daarop viel hij beschonken in slaap. [7] Odysseus vond een knots die daar lag, en met vier manschappen maakte hij er een punt aan, hardde hem in het vuur en maakte daarmee de Cycloop blind. Toen Polyphemus de omwonende Cyclopen te hulp riep en zij verschenen, vroegen ze wie hem kwaad deed; omdat hij daarop antwoordde ‘Niemand’, dachten ze dat hij bedoelde dat niemand hem kwaad deed, en gingen ze weer weg. [8] Toen de kuddes op zoek wilden naar hun gewone weidegrond, opende hij de grot, bleef bij de toegang staan en betastte met gespreide handen de dieren. Maar Odysseus bond drie rammen aan elkaar ...* en kroop zelf onder de grootste en wist, gebukt onder de buik, samen met de dieren naar buiten te komen. Daar maakte hij zijn manschappen los van de dieren, dreef het vee naar de schepen, en terwijl hij wegvoer, schreeuwde hij luid tegen de Cycloop dat hij Odysseus was en aan zijn handen was ontsnapt. [9] Aan de Cycloop was door een ziener voorspeld dat hij door Odysseus blind gemaakt zou worden; toen hij die naam hoorde, brak hij rotsblokken los en smeet die in zee; het schip ontkwam maar nauwelijks aan de rotsblokken. Sindsdien koesterde Poseidon een wrok tegen Odysseus.
[10] Nadat hij met alle schepen weer de zee op was gevaren, kwam hij terecht op het eiland Aeolia, waar Aeolus koning was. Hij was door Zeus aangesteld als beheerder van de winden, om die te doen liggen of juist op te laten steken. Nadat hij Odysseus gastvrij ontvangen had, gaf hij hem een leren zak, waarin hij de winden had opgesloten; hij wees hem welke winden hij moest gebruiken bij het varen en bond de zak op het schip vast. Door de geschikte winden te gebruiken had Odysseus een voorspoedige zeereis en kwam hij al zo dicht in de buurt van Ithaca dat hij de rook uit de stad zag opkringelen; op dat moment viel hij in slaap. [11] Maar zijn metgezellen dachten dat hij in de zak goud meebracht, en maakten die open, waardoor ze de winden vrijlieten en door de windvlagen weer terug werden gesleurd. Zo kwam Odysseus weer bij Aeolus en smeekte hem om een gunstige wind; maar hij joeg hem weg van het eiland met de woorden dat hij hem niet kon redden, omdat de goden hem tegenwerkten.
[12] Toen hij nu verder voer, landde hij bij de Laestrygonen en ...* legde zijn eigen schip als laatste in de rij voor anker. De Laestrygonen waren menseneters, en hun koning was Antiphates. Omdat Odysseus wilde weten wat voor mensen er woonden, stuurde hij een paar man op weg om dat uit te zoeken. De dochter van de koning kwam hun tegen en nam hen mee naar haar vader. [13] Die greep een van hen en verslond hem, waarop de anderen op de vlucht sloegen; luid schreeuwend riep hij de andere Laestrygonen bijeen en zette de achtervolging in. Zo kwamen ze bij zee, waar ze gooiend met rotsblokken de schepen verbrijzelden en de mannen opaten. Maar Odysseus hakte de ankerkabel door en voer weg, de overige schepen gingen met man en muis ten onder.
[14] Met maar één schip legde hij aan op het eiland Aeaea. Daar woonde Circe, die de dochter van Helios en Perse was en de zuster van Aeëtes, en kennis had van alle mogelijke tovermiddelen. Daar deelde Odysseus zijn manschappen in twee groepen: het lot bepaalde dat hij zelf bij het schip bleef en dat Eurylochus met tweeëntwintig kameraden op weg ging naar Circe. [15] Op haar uitnodiging gingen ze allemaal naar binnen behalve Eurylochus. Zij gaf iedereen een brouwsel dat ze gemaakt had van kaas, honing, gerst en wijn, waar ze een tovermiddel doorheen gemengd had. Toen ze dat hadden opgedronken, raakte ze hen aan met een staf, waarna ze een andere gestalte kregen: van sommigen maakte ze wolven, van anderen varkens, ezels of leeuwen*. [16] Toen Eurylochus dat zag, ging hij terug om alles aan Odysseus te melden. Die kreeg van Hermes moly* en ging daarmee naar Circe, en doordat hij de moly in haar toverbrouwsel gooide, veranderde hij als enige niet toen hij ervan dronk. Vervolgens trok hij zijn zwaard en dreigde hij Circe te doden; maar daarop kalmeerde zij hem en gaf ze de mannen weer hun oude gestalte terug. Nadat Odysseus haar had laten zweren dat ze hem geen kwaad zou doen, deelde hij het bed met haar en kreeg hij bij haar een zoon, Telegonus*. [17] Toen hij daar een jaar gebleven was, voer hij de Oceanus op; op advies van Circe raadpleegde hij na offers aan de schimmen de ziener Tiresias en aanschouwde hij de schimmen van de helden en heldinnen. Hij zag ook zijn moeder Anticlia en Elpenor, die door een val in het huis van Circe gestorven was.
[18] Weer terug bij Circe stuurde zij hem verder op zijn tocht, en hij voer langs het eiland van de Sirenen. De Sirenen waren dochters van Acheloüs en Melpomene, een van de Muzen; ze heetten Pisinoë, Aglaope en Thelxiëpia. De een speelde lier, de tweede zong, de derde speelde fluit, en zo haalden ze degenen die langsvoeren, over daar te blijven. [19] Ze hadden vanaf hun heupen de gestalte van vogels*. Toen Odysseus daarlangs voer, wilde hij graag hun muziek horen; dus stopte hij op advies van Circe de oren van zijn manschappen dicht met was en liet hij zich zelf vastbinden aan de mast. Toen de Sirenen hem wilden overhalen om daar te blijven, smeekte hij om losgemaakt te worden, maar zijn mannen bonden hem nog steviger vast, en zo passeerde hij hen. Aan de Sirenen was voorspeld dat ze zouden sterven als een schip hen passeerde; dus stierven zij nu.
[20] Daarna kwam hij op een plek waar hij twee routes had: aan de ene kant waren de Dwalende Rotsen*, aan de andere kant twee zeer grote klippen. Op een daarvan bevond zich Scylla, dochter van Crataeïs en Triënus of Phorcus, die het gelaat en de borst had van een vrouw, maar vanuit haar flanken zes hondenkoppen en twaalf hondenpoten. [21] Op de andere klip bevond zich Charybdis, die drie keer per dag het water terug liet trekken en weer omhoog liet spuiten. Op advies van Circe vermeed hij de route langs de Dwalende Rotsen; hij voer langs de klip van Scylla, terwijl hij gewapend op het achterschip stond. Maar toen Scylla zich vertoonde, greep ze zes van zijn metgezellen en verslond ze.
[22] Vandaar kwam hij naar Thrinacia, een eiland van Helios, waar runderen graasden, en daar bleef hij omdat hij door windstilte niet verder kon. Maar toen zijn metgezellen vanwege tekort aan voedsel enkele runderen geslacht hadden en er een feestmaal mee hadden aangericht, meldde Helios dat aan Zeus. Daarop trof deze Odysseus, toen hij weer uitgevaren was, met een bliksemschicht. [23] Nadat zijn schip in stukken was gebroken, hield Odysseus zich aan de mast vast en dreef hij naar Charybdis. Toen Charybdis de mast verzwolg, kon hij zich vastgrijpen aan een overhangende tak van een vijgenboom; hij wachtte tot hij zag dat de mast weer boven kwam drijven, liet zich daarop vallen en werd zo meegevoerd naar het eiland Ogygia.
[24] Daar werd hij ontvangen door Calypso, de dochter van Atlas; hij deelde het bed met haar en verwekte een zoon, Latinus. Vijf jaar lang bleef hij bij haar; toen bouwde hij een vlot en voer weg. Maar dat werd door de woede van Poseidon op zee stukgeslagen, waarna hij naakt aanspoelde in het gebied van de Phaeacen. [25] Nausicaä, de dochter van koning Alcinoüs, was daar kleding aan het wassen, en toen Odysseus haar als smekeling benaderde, nam ze hem mee naar Alcinoüs, die hem gastvrij ontving; hij gaf hem verder vele geschenken en stuurde hem met een escorte terug naar zijn vaderland. Maar Poseidon veranderde uit woede tegen de Phaeacen het schip in steen en verborg hun stad door die met gebergten te omringen.
[26] Toen Odysseus weer in zijn vaderland gekomen was, constateerde hij dat zijn have en goed verbrast waren; men dacht dat hij dood was, en daarom dongen velen naar de hand van Penelope. Dat waren er uit Dulichium zevenenvijftig: [27] Amphinomus, Thoas, Demoptolemus, Amphimachus, Euryalus, Paralus, Evenorides, Clytius, Agenor, Eurypylus, Pylaemenes, Acamas, Thersilochus, Hagius, Clymenus, Philodemus, Meneptolemus, Damastor, Bias, Telmius, Polyidus , Astylochus, Schedius, Antigonus, Marpsius, Iphidamas, Argius, Glaucus, Calydoneus, Echion, Lamas, Andraemon, Agerochus, Medon, Agrius, Promus, Ctesius, Acarnan, Cycnus, Pseras, Hellanicus, Periphron, Megasthenes, Thrasymedes, Ormenius, Diopithes, Mecisteus, Antimachus, Ptolemaeüs, Lestorides, Nicomachus, Polypoetes en Ceraüs. [28] Van Same drieëntwintig: Agelaüs, Pisander, Elatus, Ctesippus, Hippodochus, Eurystratus, Archemolus, Ithacus, Pisenor, Hyperenor, Pheroetes, Antisthenes, Cerberus, Perimedes, Cynnus, Thriasus, Eteoneus, Clytius, Prothoüs, Lycaethus, Eumelus, Itanus en Lyammus. [29] Van Zakynthos vierenveertig: Eurylochus, Laomedes, Molebus, Phrenius, Indius, Minis, Liocritus, Pronomus, Nisas, Daëmon, Archestratus, Hippomachus, Euryalus, Periallus, Evenorides, Clytius, Agenor, Polybus, Polydorus, Thadytius, Stratius, Phrenius, Indius, Daesenor, Laomedon, Laodicus, Halius, Magnes, Oloetrochus, Barthas, Theophron, Nissaeüs, Alcarops, Periclymenus, Antenor, Pellas, Celtus, Periphas, Ormenus, Polybus en Andromedes. [30] Van Ithaca zelf kwamen twaalf kandidaten, te weten: Antinoüs, Pronoüs, Liodes, Eurynomus, Amphimachus, Amphialus, Promachus, Amphimedon, Aristratus, Helenus, Dulichieus en Ctesippus.
[31] Zij kwamen naar het paleis en hielden er banketten ten koste van de kuddes van Odysseus. Onder dwang beloofde Penelope dat ze zou trouwen zodra ze klaar was met het lijkkleed voor Laërtes, waaraan ze drie jaar lang weefde; overdag weefde ze het, maar ‘s nachts haalde ze het weer uit. Op die manier werden de vrijers door Penelope bedrogen, totdat ze betrapt werd. [32] Toen Odysseus hoorde van de situatie in zijn huis, ging hij vermomd als bedelaar naar zijn dienaar Eumaeüs, maakte zich bekend aan Telemachus en ging de stad binnen. Toen de geitenhoeder Melanthius, een dienaar van hem, hun tegenkwam, beledigde hij Odysseus. Zodra die in het paleis gekomen was, smeekte hij de vrijers om voedsel; daar trof hij ook een bedelaar aan, Irus genaamd, met wie hij een worstelwedstrijd* aanging. Nadat hij zich bekend gemaakt had aan Eumaeüs en Philoetius, beraamde hij met hen en met Telemachus een plan tegen de vrijers. [33] Penelope zette de boog van Odysseus, die hij ooit van Iphitus* gekregen had, voor de vrijers neer en verklaarde dat ze zou trouwen met degene die hem kon spannen. Toen niemand hem kon spannen, kreeg Odysseus hem in handen en schoot hij de vrijers neer met steun van Eumaeüs en Philoetius en Telemachus. Hij doodde ook Melanthius en de slavinnen die met de vrijers geslapen hadden, waarna hij zich bekend maakte aan zijn vrouw en zijn vader.
[34] Na een offer aan Hades en Persephone en Tiresias trok hij te voet via Epirus naar Thesprotië, waar hij volgens de uitspraken van Tiresias offers bracht aan Poseidon om hem weer gunstig te stemmen. De vrouw die toen koningin in Thesprotië was, Callidice, verzocht hem daar te blijven en bood hem het koningschap aan. [35] Hij deelde het bed met haar en kreeg een zoon Polypoetes. Nadat hij met Callidice getrouwd was, werd hij koning van Thesprotië en overwon hij in de strijd de omwonende volkeren die hem aanvielen. Na de dood van Callidice droeg hij de koningsmacht over aan zijn zoon en keerde terug naar Ithaca, waar hij Poliporthes aantrof, een zoon die Penelope hem geschonken had. [36] Toen Telegonus van Circe hoorde dat hij een zoon van Odysseus was, voer hij uit om hem te zoeken. Nadat hij op het eiland Ithaca was aangekomen, wilde hij enkele runderen wegdrijven; toen Odysseus zich daartegen te weer stelde, werd hij door Telegonus gewond met de speer die hij in zijn handen had, die als punt de stekel van een stekelrog had, en zo stierf Odysseus. [37] Toen Telegonus hem herkend had, was hij zeer bedroefd; hij nam het lichaam en Penelope mee naar Circe, en daar trouwde hij met Penelope. Circe stuurde hen beiden naar de Eilanden der Gelukzaligen.
[38] Sommigen vertellen dat Penelope door Antinoüs verleid is en door Odysseus naar haar vader Icarius is teruggestuurd; toen ze in Mantinea in Arcadië kwam, zou ze voor Hermes Pan ter wereld hebben gebracht. [39] Maar volgens anderen is ze door Odysseus zelf gedood vanwege Amphinomus*, door wie ze volgens hen verleid was. [40] En er zijn ook bronnen die vertellen dat Odysseus, toen hij door familieleden van de gedoden voor het gerecht werd gedaagd, als rechter Neoptolemus gekregen heeft, de koning van de eilanden voor de kust van Epirus, en dat die Odysseus tot ballingschap veroordeeld heeft, omdat hij dacht dat hij, als Odysseus verdwenen was, Cephallenia in zijn macht zou krijgen. Odysseus zou in Aetolië bij Thoas, de zoon van Andraemon, gekomen zijn, getrouwd zijn met diens dochter en op hoge leeftijd zijn gestorven, terwijl hij een zoon naliet die hij bij haar had, Leontophonus.