T : tiberinides - tithonos

tiberinides

De Nymphen van de rivier den Tiber.

tiberinus

Eene personificatie van de rivier den Tiber, die evenwel ook opgevat werd als koning van Alba en tot het mythische voorgeslacht behoorde, waaruit Romulus zou gesproten zijn. Die koning zou namelijk in den Tiber verdwenen zijn en met die rivier één zijn geworden.

Hierbij kwam nog de sage, dat Rhea Silvia, toen zij hare tweelingen Romulus en Remus ter wereld had gebracht op last van haren oom in den Tiber geworpen, maar door Tiberinus met open armen opgevangen en tot zijne gemalin verkoren werd. De vereering van den god bekleedde in Rome bij de godsdienstige plechtigheden eene voorname plaats, omdat de rivier door haren hoogeren of lageren stand in de verschillende levensomstandigheden der Romeinen zeer sterk ingreep. Dikwijls toch was het lagere gedeelte der stad geheelenal door het water van den Tiber overstroomd. Er waren eene menigte gebruiken en plechtigheden, waardoor men zijnen toorn trachtte te bedaren of zijnen zegen aftesmeeken. Meestal stonden deze onder het bestuur der pontifices, die ook te waken hadden over den pons Sublicius, welke oudtijds de eenige brug was, die over den Tiber mocht liggen, en geheel uit hout bestond. Menigvuldig waren ook de bijnamen, die Tiberinus had, zooals Coluber, d.i. "de slang", dien hij droeg wegens de menigvuldige kronkelingen der rivier, en Serra, d.i. "de zaag", waardoor op het afspoelen der oevers door het rivierwater gezinspeeld werd. Op den 7den Juli vierden de visschers ter zijner eere aan de overzijde der stad een feest, terwijl op den 8sten Dec. op het eiland, dat voor Rome in de rivier ligt, hem een offer gebracht werd. Òf op dat eiland, òf bij eene bocht, die de rivier in de stad maakte, had de god zijne woning. Gewoonlijk werd hij voorgesteld als een grijsaard, die in de ééne hand een roer en in de andere een hoorn des overvloeds houdt. Meestal ligt naast hem de wolvin, die Romulus en Remus zoogt.

tiburtus

De stroomgod van de rivier de Anio, aan wien de latere romeinsche sage eene grieksche afkomst toeschreef. Hij heette een zoon van Amphiaraos en zou op bevel van zijne grootvader Oïkles naar Italië getrokken zijn en daar de stad Tibur hebben gesticht.

tilphusa

Eene heilige bron in Boiotië, aan Apollo gewijd. Zij lag niet ver van de stad Haliartos. Bij die bron stierf de waarzegger Teiresias, en men kon daar zijn graf aanwijzen.

timandra

(1) Eene dochter van Tyndareos, die de Herakleiden uit den Peloponnesos verdreef en Hyllos, den zoon van Herakles, doodde. Zij schonk hare liefde aan Phyleus, den zoon van Augeias, en baarde hem eenen zoon Euandros (Evander); volgens sommigen was deze dezelfde als de koning, die in den grijzen voortijd in Italië had geheerscht. (Zie Euandros (1)).
(2) Zie Aigypios.

tiphys

De stuurman der Argo. Toen de Argonauten bij het land der Mariandynoi kwamen, werd hij door eene ziekte ten grave gesleept.

tiresias

Zie Teiresias.

tiryns

Een zoon van Argos, een kleinzoon van Zeus, de stichter der naar hem genoemde stad, wier uit reusachtig groote steenblokken bestaande muren door de Kyklopen waren gebouwd.

tirynthios (tirynthius)

Een bijnaam van Herakles, dien hij droeg naar zijne geboorteplaats Tiryns.

tisamenos (tisamenus)

(1) Een zoon van Orestes en Hermione, die in den strijd tegen de Herakleiden de nederlaag leed en sneuvelde, terwijl zijn rijk in hunne handen overging.
(2) Een zoon van Thersandros en Demonassa. Hij werd koning van Thebe en was de eenige onder de afstammelingen van Polyneikes, wien de vloek van Oidipus niet trof.
(3) Een waarzegger uit Elis, uit het geslacht der Iamiden. De Pythia had hem voorspeld, dat hij vijfmalen overwinnaar zou zijn. Hij beproefde daarom zijn geluk in de verschillende kampspelen, doch werd telkens verslagen. De Spartanen, meenende, dat hier andere overwinningen werden bedoeld, gaven hem en zijnen broeder het burgerrecht, en in hunne gelederen was hij onder de overwinnaars a. bij Plataiai in den strijd tegen de Perzen; b. bij Tegea in den strijd tegen de inwoners van Tegea en Argos; c. bij Dipaia tegen de Arkadiërs; d. bij Ithome tegen de Messeniërs en e. bij Tanagra tegen de inwoners van Athene en Argos.

tisiphone

(1) Eene der Erinnyen. (Zie aldaar.)
(2) Eene dochter van Manto, dien zij aan Alkmaion gebaard had. (Zie Teiresias.) Zij werd met haren broeder Amphilochos opgevoed bij koning Kreon in Korinthe, doch door hare schoonheid wekte zij de ijverzucht van diens gemalin op. Dientengevolge liet de koning haar als slavin verkoopen, maar toevalligerwijze werd zij de slavin van haar eigen vader.

titan

Een bijnaam van den zonnegod Helios, die hem dikwijls door latere, vooral door romeinsche dichters gegeven wordt. Volgens sommige verhalen zou hij de eenige onder de Titanen (Zie het volgend artikel.) geweest zijn, die zich niet tegen de wereldheerschappij van Zeus had verzet.

titanes

De kinderen van Uranos en Gaia, twaalf in getal, zes mannelijke en zes vrouwelijke: Okeanos, Koios, Kreios, Hyperion, Iapetos, Kronos en Theia, Rheia, Themis, Mnemosyne, Phoibe, Tethys. De naam van Titanen werd evenwel, vooral in lateren tijd, ook aan andere godheden gegeven, soms omdat zij van de eigenlijke Titanen afstamden, soms om de geweldige kracht aanteduiden, waardoor zij met de Titanen konden worden gelijkgesteld. Zoo vooreerst aan Helios en Selene, die de kinderen waren van Hyperion en Theia, verder aan Artemis, Hekate, Leto, Asteria en Pyrrha, de gade van Deukalion, en aan Prometheus en Atlas. Zelfs aan Herakles en aan Kirke, de dochter van Helios, wordt deze naam toegekend. -
De mythe verhaalt omtrent hen het volgende: uit de verbintenis van Uranos en Gaia sproten eerst de Titanen, toen de Kyklopen en Hekatoncheiren. Zij werden echter alle, zoodra zij geboren waren, door hunnen vader in den Tartaros, de duistere diepte onder de aarde, gestort, uit vrees voor hunne geweldige kracht. Gaia, over deze behandeling, haren kinderen aangedaan, vertoornd, zette hare oudste zonen, de Titanen, tot opstand tegen hunnen vader aan, doch geen van hen was bereid iets gewelddadigs tegen Uranos te ondernemen, behalve Kronos, de jongste en sluwste onder hen. Deze wachtte op eene plaats, hem door Gaia aangewezen, zijnen vader op, verminkte hem op vreeselijke wijze en beroofde hem van de heerschappij. De overige Titanen en de door hem uit den Tartaros bevrijde Kyklopen en Hekatoncheiren erkenden zijn oppergezag. Doch zijn bestuur zou niet lang duren. Toen hij zijnen vader Uranos verminkte, had deze hem vervloekt en hem toegewenscht, dat zijne zonen aan hem eenmaal mochten doen, wat hij nu aan zijnen vader deed. Die vloek zou ras in vervulling komen, hoe listig hij ook te werk mocht gaan, om zich voor dat verschrikkelijk lot te vrijwaren. Om namelijk elke mogelijkheid te voorkomen, dat hij door zijne kinderen van den troon zou worden gestooten, verslond hij ze dadelijk na hunne geboorte. Ook de Kyklopen en de Hekatoncheiren boeide hij weder uit vrees voor hunne kracht. Doch het hart van Rheia, de moeder van de kinderen, die aldus op jammerlijke wijze omkwamen, was diep bekommerd over hun treurig lot. Vijf kinderen had zij reeds door hunnen wreeden vader zien verslinden; Hestia, Demeter, Hera, Hades en Poseidon, en toch, hoe de troostelooze moeder ook smeekte en bad, zijn hard gemoed was nog niet te vermurwen. Maar nu bracht Rheia haren derden zoon, Zeus, ter wereld en dadelijk bij zijne geboorte verborg zij hem zorgvuldig. Toen Kronos den jonggeborene wenschte te zien, overhandigde zij hem in de plaats van den knaap eenen steen, in dichte windselen gehuld, en Kronos, meenende, dat het zijn zoon was, verslond den steen. -

Zeus groeide intusschen in het verborgen op, maar zoodra hij volwassen was, rekende hij het zijnen eersten plicht, om Kronos rekenschap te vragen van zijne gruwelijke daden en zijne heerschzucht te beteugelen. Door een middel, dat hij hem op raad van Gaia ingaf, dwong hij hem de vroeger verslonden kinderen weder uittebraken. Toen begon hij met hulp zijner aldus herboren broeders en van de door hem bevrijde Kyklopen, die voor hem den bliksem en den donder in gereedheid brachten, den strijd tegen de overige Titanen. Doch eenige van dezen, zooals Okeanos en diens dochter Styx met hare kinderen, en Themis, Mnemosyne en Hyperion kozen partij voor Zeus. De strijd duurde tien jaren, en eerst nadat Zeus de vreeselijke Hekatoncheiren uit den Tartaros gehaald had, gelukte het hem, om de Titanen te overwinnen, die nu door hem in die duistere diepte werden geworpen. -
Men stelde zich voor, dat deze geweldige strijd der goden had plaats gegrepen in dat deel van Griekenland, hetwelk de meeste sporen draagt van geweldige omwentelingen in de natuur, in Thessalië. Zeus en de zijnen streden volgens het oude volksgeloof der Grieken van den top van den Olympos, de Titanen van den daartegenover gelegen berg Othrys. -
De beteekenis der Titanen schijnt eene dubbele te zijn. Vooreerst met betrekking tot het leven der natuur, schijnt men zich hen gedacht te hebben als eene personificatie van de ruwe krachten der natuur, die nog niet door het kloeke verstand en de vaardige hand des menschen gebreideld en tot nuttige doeleinden dienstbaar gemaakt waren. Ten andere, in hunne ethische beteekenis stellen zij een tijdperk voor, waarin op aarde en in den hemel willekeur heerschte boven wet. Kronos heerschte over goden en menschen naar luim en gril, Zeus daarentegen was de personificatie en de handhaver van de eeuwige wetten der natuur en van de zedelijke wereldorde. -
De vrouwelijke Titanen worden somtijds Titaniden genoemd.

titaniden

Zie het vorig artikel.

tithonia

Zie het volgend artikel, (1).

tithonos (tithonus)

(1) Een zoon van Laomedon, den koning van Troje en dus een broeder van Priamos. Door zijne schoonheid won hij de liefde van Eos. Uit hunne verbintenis sproten twee zonen, Memnon en Emathion. Eos had hem zóó lief, dat zij van Zeus voor hem de onsterfelijkheid verzocht en verwierf. Doch zij had vergeten tevens te vragen om eene eeuwige jeugd. Toen hij van ouderdom inéénkromp kreeg Eos een afkeer van hem en bad wederom tot Zeus, opdat deze hem zijne onsterfelijkheid zou ontnemen. Zeus kon dit niet doen, doch veranderde hem uit medelijden in eenen krekel. Als de gade van Tithonos werd Eos dikwijls Tithonia genoemd.

Tithonos en Eos

(2) Een zoon van Eos en Kephalos, die door zijne moeder aldus genoemd werd ter herinnering aan haren vroegeren gemaal.