S : saturnia - saturnus

saturnia

Een bijnaam van Iuno, dien zij draagt als de dochter van Saturnus.

saturnius

Een bijnaam van Iupiter, dien hij draagt als de zoon van Saturnus.

saturnus

Een der oudste italische godheden, wiens dienst in de vroegste tijden over het gansche schiereiland schijnt verspreid geweest te zijn. Zelfs een groot deel van Italië heeft, naar de oude legenden verhalen, oudtijds Saturnia geheeten. Saturnus is - ook zijn naam duidt dit aan - in de allereerste plaats een god der zaadvelden en uit die beteekenis heeft zich eene andere ontwikkeld, volgens welke hij een god is van den landbouw in den ruimsten zin van het woord. De sikkel, die hij gewoonlijk draagt, duidt hem aan als den god van den oogst, maar ook als den god van den wijnbouw en de boomteelt. Ja, men schreef hem of zijnen zoon Picus (Picumnus) ook de uitvinding der bemesting toe (Zie Picus.) en gaf hem daarom den bijnaam van Sterculus of Stercutus. Maar hij is ook de oudste koning van het land, en toen nu de Romeinen in nauwere betrekking tot de Grieken traden en leerden inzien, dat de grieksche beschaving de hunne in ouderdom verre overtrof, toen zij in de grieksche mythologie in Kronos eenen god leerden kennen, in wiens wezen sommige trekken voorkwamen, die ook tot het wezen van hunnen Saturnus behoorden, identificeerden zij deze beide goden en verhaalden, dat Saturnus uit Griekenland naar Italië was overgekomen. Hij was door zijnen zoon Iupiter, zoo luidde de legende, van den troon gestooten en na lange omzwervingen op zee in Latium gekomen; hij had zich daar verborgen, waarnaar het land zijnen naam gekregen had. (Latium van latêre, d. i. "verborgen zijn".) Zijn schip was tot aan het Ianiculum gevaren; daar was hij door Ianus vriendelijk opgenomen. Vervolgens had hij zich aan de overzijde nedergezet op den heuvel, die later het Kapitool droeg en naar hem Saturnius werd genoemd. Aan den voet van dien heuvel lag zijn oudste heiligdom, dat òf door Ianus òf door Hercules gesticht zou zijn. Ja, men meende in lateren tijd op die plek nog sporen te vinden van eene kolonie, die daar door Saturnus gesticht zou zijn. Zóó vast was de overtuiging geworteld, dat Saturnus, even goed als Ianus, Picus en Faunus, in den grijzen voortijd daar als koning had geheerscht. Men beweerde, dat er later nog afstammelingen over waren van het geslacht, dat onder zijne regeering had geleefd. Het waren degenen, die de oude eenvoudige zeden trouw bewaarden en door den landbouw hun levensonderhoud verdienden. Zoo heette ook de oude, kunstelooze versmaat, die in Italië inheemsch was, en waarin o. a. de orakels van Faunus werden gegeven, het Faunische of Saturnische vers. -
Waar hij kwam, bracht Saturnus de zegeningen van den landbouw met zich. Met die voorstelling verbond zich langzamerhand het beeld van eenen zaligen voortijd, van eene
gouden eeuw, waarin overvloed was aan alles, eeuwige vrede heerschte, geen bezit of eigendom de goederen des éénen van die des anderen scheidde, en slavernij en dienstbaarheid ten éénenmale onbekend waren. -
Saturnus verdween van de aarde. Ianus, die van hem de beginselen der beschaving en de scheepvaart en het gebruiken van gemunt geld had geleerd, plaatste ter herinnering aan die weldaden en tevens om de innige vereeniging uittedrukken, waarin zij te samen hadden geleefd, op de munten, die hij slaan liet, aan de ééne zijde zijne eigen beeltenis en op de andere het afbeeldsel van het schip, dat Saturnus naar Italië had gevoerd. -
De stichting van den dienst van den god werd door andere legenden aan koning Tullus Hostilius toegeschreven. Hij zou het feest der Saturnalia hebben ingesteld. Een eigenlijke tempel werd er voor Saturnus eerst gebouwd door Rome's laatsten koning, Tarquinius Superbus; de inwijding had evenwel eerst plaats na de verdrijving der koningen. Herhaaldelijk werd die tempel verbouwd en vernieuwd, zoodat de acht zuilen, die er nu nog van over zijn, dagteekenen uit den keizertijd. Terwijl de tempel zelf gemeenschappelijk voor Saturnus en zijne gemalin
Ops (Zie aldaar.) bestemd was, stond er ook nog een altaar in voor Dis Pater, den god der onderwereld. Onder den tempel bevond zich een gewelf, dat tot schatkamer diende aan den romeinschen staat (aerarium Saturni). De schatten van den staat werden onder de hoede gesteld van den god, die in de gouden eeuw de oorzaak en de beschermer geweest was der algemeene welvaart. Ook koop en verkoop behoorden tot den kring, waarover hij zijne werkzaamheid uitstrekte en de marktdagen waren hem geheiligd. -
Omtrent den eeredienst van den god valt nog optemerken, dat zijn beeld, met uitzondering van de dagen van zijn feest in December, aan de voeten met wollen banden omwikkeld en als het ware geboeid was, omdat men meende zich daardoor van zijne zegenrijke tegenwoordigheid voortdurend te kunnen verzekeren. Men bad tot Saturnus niet met een omhuld, maar met een ontbloot hoofd, een bewijs, dat grieksche invloed bij dezen dienst werkzaam is geweest, wellicht die der Sibyllijnsche boeken. Men verhaalde verder, dat Hercules, toen hij in Rome was geweest, de menschenoffers, die bij den dienst van Saturnus in zwang waren, had afgeschaft. Hieraan knoopte zich de mythe vast, die van de Saturnii, d. i. degenen, die onder het bestuur van den god op den Saturnischen heuvel hadden geleefd, makkers maakte van Hercules, die, toen de held verder trok, te Rome zouden zijn achtergebleven.
De Saturnalia werden den 17den December en de zes volgende dagen gevierd. Het was een van de meest geliefkoosde feesten van de Romeinen, waarbij Saturnus vereerd werd als de verborgene god, die uit de diepte het zaad doet ontkiemen. En in het winterjaargetijde is hij immers ook in den schoot der aarde verborgen. Vandaar, dat met zijnen dienst zich die van Dis Pater, den god der onderwereld, nauw vereenigde en ook deze op de Saturnalia vereerd werd. Vooral echter herdacht men Saturnus en Ops op hun feest als goden, die rijken zegen en overvloed schenken, die weliswaar op het oogenblik verborgen zijn, maar weldra zullen terugkeeren en alle goede gaven met zich zullen brengen, evenals in de gouden eeuw. Het was dus een vroolijk feest, een feest van vreugde en vrijheid, men jubelde, men hield maaltijden, men gaf elkander geschenken. Vooral de slaven hadden het goed. Zij werden gedurende de feestdagen door hunne meesters als huns gelijken behandeld, zaten met hen aan den maaltijd aan, ja, werden somtijds zelfs door hen bediend. Alle ongelijkheid der standen, alle vijandschap, alle straf hield op. In December namen de rechtbanken geen kennis van gepleegde misdaden of vergrijpen. Slag te leveren gedurende de Saturnalia gold voor hoogst gevaarlijk. Men gaf elkander allerlei kleine geschenken, meestal bestaande uit waskaarsen (cerei) en uit kleine poppen van aardewerk (oscilla of sigillaria). Wellicht waren deze laatste eene herinnering aan de vroeger in dezen dienst gebruikelijke menschenoffers. De waskaarsen werden vooral door armere cliënten aan hunne patronen gegeven en dienden waarschijnlijk om de vreugde aanteduiden over den terugkeer van het licht, daar immers met de Saturnalia de sombere kortste dag voorbijging. Die vreugde werd ook getoond in de vele maaltijden en in het spel, waaraan men zich in die dagen overgaf. Men dobbelde om noten, de symbolen der vruchtbaarheid, soms ook om geld, hetgeen op andere tijden verboden was. De jongeren pleegden hieraan het gebruik te verbinden, dat wie den besten worp deed, koning aan tafel was en voor allerlei gezellige spelen te zorgen had. -
Nadat bij het begin van het feest een lectisternium (Zie
Lectisternia.) gehouden was, weergalmde de kreet Io Saturnalia! door de gansche stad en daarmede was de tijd van vreugde en vrijheid aangebroken. De van staatswege gevierde plechtigheden breidden zich hoe langer hoe meer uit, zoodat zij, terwijl zij eerst tot éénen dag beperkt waren geweest, later vijf dagen innamen. Het volk heeft echter steeds zijne zeven volle dagen vastgehouden.
Er was in die dagen eene afzonderlijke markt voor de kleine geschenken, die men elkander gaf, vooreerst voor die figuurtjes van aardewerk, die in lateren tijd voornamelijk aan kinderen gegeven werden. De volwassenen gaven elkander doeken, lepels, tandenstokers, bekers, enz. Ook de waskaarsen geraakten niet in onbruik. Meestal deed men zulk een geschenk vergezeld gaan van verzen, soms van vrij scherpen inhoud. -
Ook de keizers pleegden aan de feestvreugde der Saturnalia deeltenemen. Zij ontvingen en gaven geschenken, soms van geringe waarde, soms echter zeer kostbaar. Ook zij beproefden dan hunne bedrevenheid in het maken van toepasselijke verzen. Keizer Domitianus liet eens op de Saturnalia aan de gansche schare, die in het Coliseum bijeen was om de daar gehouden spelen bijtewonen, lekkernijen uitreiken. Zie verder Kronos.