Q : quies - quirinus
quies
Eene godin, die op verschillende
plaatsen buiten de stad Rome vereerd werd. Onder hare
hoede stond het uitrusten op den weg en haar riep men
aan, vóórdat men zich mengde in het drukke, woelige
leven der stad, dat voor de meesten met harden en
moeilijken arbeid gepaard ging. Zij was nauw verwant met
Fessonia, eene beschermgodin der vermoeiden. Ook bracht
men haar in betrekking tot de onderwereld, omdat ook de
rust des doods van haar uitging. De Orcus (de
Romeinsche benaming van de onderwereld) droeg dan ook den
bijnaam van Quietalis.
quinquatrus
Een feest te Rome ter eere van Minerva
gevierd. Zie Minerva.
quirinus
Oorspronkelijk een Sabijnsche
god. Wat Mars was voor de Romeinen, was Quirinus voor
de Sabijnen, een god zoowel van de lente en de
vruchtbaarheid van den akker als van den oorlog. Evenwel
is hij reeds zeer vroeg opgenomen in den kring der goden,
die door de beide vereenigde volken gemeenschappelijk
werden vereerd. Reeds koning Numa wordt gezegd voor
zijnen dienst eenen afzonderlijken offerpriester (flamen)
te hebben ingesteld, en koning Tullus Hostilius vormde
ter zijner eere een tweede collegium van Salii, die
in even hoog aanzien stonden als de Salii, die priesters
waren van Mars. Ter onderscheiding werden zij Salii
Quirinales, Collini of Agonales genoemd. (Zie Mars.) In
oude eedsformulieren wordt de naam Quirinus steeds naast
dien der voornaamste goden van den Romeinschen staat
vermeld. -
Van dien hoogen rang is hij echter later afgedaald. Toen
het bewustzijn bij de Romeinen niet meer levendig was,
dat zij oorspronkelijk niet één volk waren, maar uit
twee verschillende samengesmolten, is Quirinus geheelenal
geïdentificeerd met den god geworden Romulus en
daardoor alshetware in een halfgod hervormd. Evenveel als
de sabijnsche Quirinus daardoor in aanzien verloor,
evenveel werd de romeinsche Romulus daardoor verhoogd. -
Ook de gade van Romulus, Hersilia, werd tot den god in
betrekking gebracht. Toen zij, nadat haar gemaal van de
aarde weggenomen was, hem toch wenschte terugtezien,
beval Iuno haar medetegaan naar het bosch, dat aan
Quirinus op zijn eigen heuvel was gewijd. Toen zij daar
gekomen waren, daalde er een ster van den hemel op haar
hoofd neder, waarop zij verdween en door Romulus onder de
naam van Hora Quirini in zijnen tempel werd opgenomen.
Zij deelde het krijgshaftige in de natuur van haren
gemaal, doch gold tevens voor eene beschermgodin van den
echt. -
Langzamerhand trad de beteekenis van Quirinus als god der
natuur, als den bewerker van de vruchtbaarheid der
akkers, zeer op den achtergrond. Zijn naam duidt dit
zelfs reeds aan. Quiris toch is een sabijnsch
woord, dat lans beteekent. Eene lans is ook
dikwijls het beeld geweest, waaronder de god in de oudste
tijden werd voorgesteld. Er bestonden evenwel, in latere
tijden althans, ook beelden van den god; door
deze werd hij voorgesteld in eene zittende houding, als
een gebaard man, half als krijgsman en half in
priesterlijk gewaad gekleed. -
Het jaarlijksche feest van Quirinus, de Quirinalia, viel
in op den 17den Februari, derhalve tegen het naderen van
de lente. De oude tempel van den god lag op de helling
van den collis Quirinalis. Hij werd in het jaar 293
vóór Chr. door L. Papirius Cursor vernieuwd ter
vervulling eener gelofte, door diens vader afgelegd, en
toen tevens versierd met den buit der Samnieten en met
den eersten zonnewijzer in Rome. In dezen tempel werd in
eenen tijd, toen Quirinus in het volksgeloof reeds
geheelenal geïdentificeerd was met Romulus, voor Caesar,
als zijnen afstammeling, een beeld opgericht met het
opschrift: "den onoverwinnelijken god". Keizer Augustus,
die zich ook onder de afstammelingen van Romulus rekende
en zich gaarne "den tweeden Romulus" hoorde
noemen, vernieuwde nogmaals den tempel, die door den tijd
en door brand veel geleden had, en sinds dien tijd (15
vóór Chr.) was de woning van den god een prachtig
gebouw door eene dubbele zuilenrij omgeven. -
Over Quirinus als bijnaam van Ianus, zie
Ianus.
|