H : hades - harpyiën

hades

De sombere god der onderwereld, die over alle machten, welke daar werkzaam zijn en over de schimmen heerscht, evenals Zeus over de goden van den Olympos. Hij wordt daarom ook de onderaardsche Zeus genoemd. Zie verder Pluto.

haemon

Zie Haimon.

haemonides

Een priester van Apollo en Diana, die onder Turnus in het leger der Rutuliërs in eene prachtige, met goud versierde wapenrusting streed. Hij werd door Aeneas gedood. Deze beroofde hem van zijne wapenen en richtte daarvan een zegeteeken op ter eere van Mars.

haemus

Zie Haimos.

hagno

Eene arkadische nymph. Op het gebergte Lykaion in Arkadië ligt eene streek, die Kretea heet. Dáár, zoo beweerden de Arkadiërs, en niet op het eiland Kreta was Zeus geboren en opgevoed. De nymphen, die hem verzorgden droegen de namen van Thisoa, Neda en Hagno. Deze laatste bezat op den berg eene heilige bron, die steeds evenveel water bevatte. Bij lang aanhoudende droogte ging de priester van Zeus Lykaios naar die bron, offerde daar en raakte de oppervlakte van het water aan met een eikentak; dadelijk steeg er dan een lichte dunne nevel uit de bron op, die andere wolken tot zich trok, welke weldra eenen weldadigen regen over het land deden nederdalen.

haimon (haemon)

(1) De zoon van koning Kreon van Thebe, die verloofd was met Antigone en zich uit wanhoop doodde, toen hij deze wilde redden van de straf om levend begraven te worden en bevond, dat zij zich zelve reeds had gedood, vóórdat hij tot haar kon komen. Zie Antigone.
(2) Een zoon van
Lykaon; hij was stichter van de Arkadische stad Haimonia.
(3) Een zoon van een der autochthonen
Pelasgos. Hij gaf zijnen naam aan het landschap Haimonia, dat naderhand naar zijnen zoon Thessalos Thessalië geheeten werd.

haimos (haemus)

Een Thrakische koning, die met zijne gemalin Rhodope zóó gelukkig leefde, dat zij elkander in hunnen overmoed Zeus en Hera noemden. Daarom veranderden de goden hen in bergen, die hunne namen bleven dragen. (De Haimos heet tegenwoordig de Balkan.)

halade mystai

D. i. "naar zee, gij mysten!" Dit was de naam van den tweeden dag van de groote Eleusiniën, waarop zij, die aan de viering van het feest deelnamen, zich door een bad in zee reinigden. Zie Eleusinia.

halcyone

Zie Alkyone.

halesus

Een afstammeling van Agamemnon, die naar Italië kwam en de bondgenoot werd van Turnus. Hij voerde, daar hij door zijne afkomst een doodvijand was van al wat Trojaan heette, groote scharen tegen Aeneas ten strijde, doch viel zelf door de hand van Pallas, den zoon van Evander.

halia

Een feest door de inwoners van het eiland Rhodos ter eere van den zonnegod gevierd met kampspelen, waarbij een krans de belooning des overwinnaars was.

halia

Eene zuster der Telchinen. (Zie aldaar.) Zij genoot de liefde van den zeegod Poseidon, en baarde hem zeven kinderen, waaronder ééne dochter, met name Rhodos. De overige waren zonen, mannen van een ruw en woest karakter. Aphrodite wilde op eene reis van Kythera naar Kypros ook het eiland Rhodos bezoeken, doch zij werd door de zonen van Poseidon en Halia niet toegelaten. Hierover verstoord maakte de godin hen razend, zoodat zij hunne moeder op de gruwelijkste wijze mishandelden en de inwoners van het eiland veel kwaad deden. Hun vader verborg hen wegens hunne schandelijke daad onder de aarde en Halia stortte zich uit vertwijfeling in zee. De inwoners bewezen haar onder den naam van Leukothea goddelijke eer.

haliartos (haliartus)

De kleinzoon van Sisyphos en de zoon van Thersandros. Daar Athamas, de broeder van Sisyphos, geen zoon meer had, nadat Phrixos hem ontvlucht was, nam hij Haliartos en diens broeder Koronos als zijne kinderen aan en wilde hun zijn rijk nalaten. Doch een zijner kleinzonen, de zoon van Phrixos, maakte op de regeering aanspraak. Athamas erkende diens rechten en gaf aan de beide zonen van Thersandros als schadevergoeding een stuk lands, waarop zij de steden Haliartos en Koroneia bouwden.

halirrhothios (halirrhothius)

De zoon van Poseidon en de nymph Euryte, vervolgde Alkippe, de dochter van Ares en Agraulos met zijne liefde. Juist toen hij haar verraste en op het punt was haar geweld aantedoen, verscheen Ares en de vertoornde vader doodde hem. Poseidon klaagde daarom Ares aan voor de rechtbank der twaalf goden, die te Athene op den heuvel van Ares (den Areiopagos) zitting hadden, doch deze spraken hem vrij.

halitherses

Een grijsaard op Ithaka, die in aantal van jaren en in wijsheid al zijne medeburgers overtrof; hij voorspelde de toekomst uit de vlucht en het geschreeuw der vogels. Bij het zien van twee adelaars, die van het gebergte over de vergadering, welke Telemachos had bijeengeroepen, kwamen heenvliegen, voorspelde hij, dat Odysseus spoedig zou terugkeeren en dat de vrijers van Penelope weldra zouden worden gedood tot straf voor hunnen overmoed.

hamadryaden

Zie Dryaden en Nymphen.

harmonia

Harmonia. Vaasschildering, Louvre N 3157. Gevonden bij Perseus.

De dochter van Ares en Aphrodite. Zij bezat eene zeldzame schoonheid en bekoorlijkheid, zoodat, toen zij met Kadmos huwde, alle goden naar de burgt van Thebe kwamen om haar geschenken te brengen, terwijl Apollo en de Muzen haar bruiloftsfeest door spel en zang opluisterden. Onder de geschenken, die zij ontving, was ook een zeer kostbare halsband, door Hephaistos vervaardigd, welken Aphrodite haar bracht. Deze halsband stortte later ieder, die hem bezat, in het ongeluk. Polyneikes gaf hem aan Eriphyle, opdat zij haren gemaal Amphiaraos tot deelneming aan den Thebaanschen oorlog zou overhalen, waarin deze wist, dat hij zijnen dood zou vinden. Toen Eriphyle om hare trouweloosheid door haren zoon Alkmaion was vermoord, kwam de halsband in het bezit van Arsinoë, vervolgens van Phegeus en Kallirhoë, overal strijd, oneenigheid en moord veroorzakende, tot hij eindelijk, nadat de zonen van Phegeus waren gedood door de zonen van Alkmaion als wijgeschenk naar den tempel van Delphoi werd gebracht. Ook toen nog bleef hij ongeluk verspreiden, want een tyran, Phayllos genaamd, roofde hem, daartoe door zijne beminde gedreven. Spoedig daarna werd hun zoon waanzinnig en stak hun huis in brand, zoodat het met alle schatten verbrandde. Zie verder Kadmos.

harpalyke (harpalyce)

(1) Eene dochter van Harpalykos, koning der Amymnaiërs in Thrakië. Zijne gade stierf vroeg en hij zag zich genoodzaakt zijn kind met de melk van koeien en paarden optevoeden. Hij liet haar zich oefenen in alle kunsten des oorlogs en zij leerde de wapenen zóó voortreffelijk hanteeren, dat geen der Thrakiërs haar daarin overtrof. Bovendien kon zij zóó snel loopen, dat zij niet alleen het vlugste paard kon inhalen, maar zelfs over rivieren heenliep, slechts even de oppervlakte van het water met hare voeten aanrakende. Haar vader kwam bij een opstand van zijne herders om en nu trok Harpalyke zich in de bosschen terug, en pleegde daar met hare makkers allerlei rooverijen, zoodat de herders zich eindelijk genoodzaakt zagen haar met netten te omsingelen, gevangen te nemen en te dooden. Toen dit geschiedde had zij juist te voren eenen bok geroofd, en daar er bij de verdeeling van den buit een zóó hevige strijd om dien bok ontstond, dat verscheidenen van de verbondene herders elkander doodden, meende men, dat de goden hierdoor haren dood wilden wreken; men beschouwde haar als eene godin, vierde ter harer eere lijkspelen en trachtte hare schim door doodenoffers en kampspelen op haar graf te verzoenen. In de Aeneis wordt Venus met haar vergeleken, als zij onder de gedaante van een jong meisje, gewapend zooals de jonkvrouwen van Sparta, op het strand van Karthago verschijnt.
(2) De dochter van
Klymenos, koning van Arkadië, en Epikaste. Alastor, de zoon van Neleus, dong naar de hand van het schoone meisje en zij werd hem tot vrouw beloofd. Spoedig echter kreeg Klymenos berouw over zijne belofte, daar hij zelf eene ongeoorloofde liefde voor zijne eigen dochter had opgevat. Toen Alastor zijne bruid had afgehaald, vervolgde hij hen, doodde Alastor en nam Harpalyke als zijne tweede vrouw met zich terug. Zij wreekte zich op eene schrikkelijke wijze, door den zoon, dien zij haren vader baarde, te dooden en aan dezen als spijze voortezetten. Klymenos doodde zich hierop, terwijl Harpalyke door de goden in een vogel werd veranderd.

harpokrates

Zie Horos.

harpyiën

D. i. "de roovenden." Zij komen bij Homeros voor als godinnen van den storm. Daarom werden Xanthos en Balios, de goddelijke paarden van Achilleus, wier snelheid met die van den wind vergeleken werd, de kinderen genoemd van de Harpyie Podarge en van Zephyros. - Hesiodos noemt de Harpyiën dochters van Thaumas, den zoon van Pontos, en de Okeanide Elektra. Ze zijn dus zusters van Iris. Hare namen zijn Aëllo en Okypete. Zij zijn gevleugeld en sneller dan de wind. Zij worden uitgezonden om de menschen te kwellen en spelen eene voorname rol in de geschiedenis van den blinden waarzegger Phineus, wiens spijzen zij deels roofden, deels verontreinigden, totdat zij door twee der Argonauten, Zetes en Kalaïs, de zonen van Boreas, werden gedood of zoolang vervolgd totdat zij op de Strophadische eilanden eindelijk zwoeren Phineus met rust te zullen laten. De Romeinsche dichter Vergilius plaatst op die eilanden het oord van haar gewoon verblijf en noemt ééne van haar Kelaino. Gewoonlijk worden zij afgebeeld half als jonkvrouw, half als roofvogel, meestal met een schoon gelaat, soms evenwel met een aangezicht, door honger verbleekt, en met klauwen òf aan de voeten alleen, òf aan handen en voeten. - Somtijds werden zij verward of geïdentificeerd met de Erinnyën. - Zij werden ook beschouwd als godinnen van eenen snellen dood en daarom zeide men, als iemand plotseling gestorven of spoorloos verdwenen was, dat de Harpyiën hem hadden weggeroofd. - Vereering hebben zij natuurlijk nooit genoten.