E : echemos - eeuwenechemos (echemus)Koning van Tegea in Arkadië. De Herakleiden vielen met hunne gansche legermacht onder aanvoering van Hyllos, den zoon van Herakles, in den Peloponnesos. Atreus, die na den dood van Eurystheus beheerscher van Mykenai geworden was, trok, zich met de inwoners van Tegea verbonden hebbende, tegen de Herakleiden op. Toen beide legers op den Isthmos van Korinthe tegenover elkander stonden, daagde Hyllos dengene der vijanden, die hem zou willen bestrijden tot een tweegevecht uit, onder voorwaarde, dat, zoo hij overwinnaar bleef, hij het rijk van Eurystheus zou verwerven; werd hij daarentegen overwonnen, dan moesten de Herakleiden uit den Peloponnesos terugtrekken onder belofte van in vijftig - volgens anderen in honderd - jaren niet terugtekeeren. Echemos nam die voorwaarden aan en versloeg Hyllos, zoodat de Herakleiden moesten aftrekken. echepolos (echepolus)(1) Een Trojaan door Antilochos,
den zoon van Nestor, gedood. echetlaios (echetlaeus)Door de Atheners als een goede daimon vereerd. In den slag van Marathon namelijk verscheen in het Grieksche leger plotseling een landman met eene ploegschaar gewapend. Hij doodde vele vijanden, doch toen de overwinning behaald was, was hij nergens meer te vinden. Het orakel, om raad gevraagd, had bevolen hem onder den naam van Echetlaios goddelijke eer te bewijzen. echetos (echetus)Een koning in Epeiros, een wreede tyran, die zijne eigene dochter de oogen uitstak en haar hard en onteerend werk liet verrichten. De vrijers van Penelope dreigden den bedelaar Iros (Zie aldaar.), dat, zoo hij zich in den strijd tegen Odysseus niet dapper hield, zij hem naar Echetos zouden zenden, opdat deze hem neus en ooren zou afsnijden en die aan de honden tot spijs voorwerpen. echidnaEene nymph, wier lichaam van boven dat van eene schoone maagd was, maar van de heupen af dat van eene reusachtige, afschuwelijke slang; volgens sommigen was zij de dochter van Tartaros en Gaia (de Aarde), volgens anderen van Chrysaor, eenen zoon van Poseidon en Kallirhoë. [sic Kroon: maar Chrysaor is de zoon van Poseidon en Medusa, uit wier romp hij tevoorschijn kwam toen Perseus haar onthoofdde. Kox Kollum] Zij woonde in een hol van Kilikië in het land van de Arimers, verouderde nooit, verspreidde schrik en vrees in den omtrek harer woonplaats en werd zelfs door de goden gevreesd. Zij was gehuwd met den reus Typhon, wien zij de vreeselijkste monsters baarde. Zij was namelijk de moeder van de driehoofdige Chimaira, van den twee- of driehoofdigen hond Orthros, van den honderdhoofdigen draak, die de appels der Hesperiden bewaakte, van den draak, die als wachter gesteld was bij de gouden vacht in Kolchis, de Sphinx, Kerberos, Skylla, Gorgon, de negenhoofdige slang van Lerna, den adelaar, die de lever van Prometheus afknaagde, en den Nemeïschen leeuw. - De geschiedschrijver Herodotos verhaalt, dat zij hare woonplaats had in het land der Skythen. Daar zou Herakles haar hebben aangetroffen en van haar zijne paarden, die waren weggeloopen, hebben teruggekregen onder voorwaarde dat hij eenen tijd lang bij haar zou blijven. Uit de verbindtenis van den held met Echidna sproten drie zonen, Agathyrsos, Gelonos en Skythes waarvan de laatste de stamvader werd der Skythische koningen. echinadenVier nymphen, die aan de oevers van de rivier de Acheloös tien runderen geofferd hadden en alle godheden van de streek tot den offermaaltijd genoodigd, doch den god van die rivier vergeten. Toornig deed hij zijne wateren buiten hunne oevers treden, sleepte de nymphen en het bosch, waarin zij offerden met zich mede en voerde haar naar zee, waar zij in de Echinadische eilanden werden veranderd. - Het vijfde eiland van de groep, die aan de monding van den Acheloös lag, was ontstaan, toen Perimele de dochter van Hippodamas, die door den stroomgod bemind werd en hem weder beminde, om deze reden door haren vader in zee werd geworpen. Acheloös bad den zeegod Poseidon haar te redden, waarop zij door dezen in een eiland veranderd werd, welks kusten haar minnaar steeds bespoelt. echion(1) Een van de gewapende mannen,
die uit de drakentanden, welke Kadmos
gezaaid had, gesproten waren (Sparten). Na
den strijd, welke de aldus uit de aarde geborenen met
elkander voerden, bleef hij met slechts vier anderen
over. Hij hielp Kadmos bij het bouwen van Thebe en kreeg
diens dochter Agave tot vrouw. echoEene der boiotische bergnymphen (Oreaden), die door haar aangenaam gesnap de ijverzuchtige Hera zoo lang wist bezig te houden, dat zij haren gemaal Zeus als hij vertoefde bij de nymphen, niet verrassen kon. Tot straf voor deze eindelijk ontdekte list verbande Hera haar uit hare nabijheid, en ontnam haar het gebruik harer bewegelijke tong, zoodat zij voortaan alleen de laatste woorden der vragen, die haar gedaan werden, herhalen kon. Zij verborg zich daarop in de schaduw der bosschen en hield zich daar langen tijd schuil, totdat zij liefde voor den schoonen Narkissos opvatte, die de ijdele jongeling echter niet beantwoordde. De teleurstelling over deze versmade liefde was bij Echo zoo groot, dat zij van smart verteerde, totdat niets van haar overbleef, dan hare stem, en zelfs deze verborg zich in de bergholen, rotsspleten en wouden, waar zij nog steeds wordt gehoord. (Zie Narkissos.) edulia, edulica of edusaEene godin, die door de Romeinsche moeders werd aangeroepen, wanneer zij hare kinderen speenden. eëtionDe vader van Andromache, de trouwe gade van Hektor. Hij was koning van Thebe, dat in het klein-Aziatische landschap Kilikië aan den voet van het gebergte Plakos gelegen was. Daar werd hij door Achilleus overvallen en met zijne negen zonen op éénen zelfden dag gedood, doch de Grieksche held eerde zijn lijk en beroofde het niet van zijne wapenen. - Zijne gade werd krijgsgevangen gemaakt, doch voor een groot losgeld vrijgekocht. Weldra werd zij echter gedood door de pijlen van Artemis. De in den omtrek wonende bergnymphen plantten olmen op den grafheuvel, dien Achilleus voor den verslagen Eëtion had opgericht. - Bij den buit, dien Achilleus in Thebe behaalde, bevond zich ook een bijzonder groote ijzeren werpschijf, dien hij later als prijs uitloofde bij de lijkspelen ter eere van Patroklos gevierd. eeuwenEene der sagen, waarin ons de vroegste geschiedenis van het menschdom wordt medegedeeld is die van de vijf verschillende eeuwen, die het zou hebben doorleefd. Het is natuurlijk, dat men hier niet te denken heeft aan een tijdvak van honderd jaren. Omtrent deze sage vinden wij het oudste getuigenis bij den Griekschen dichter Hesiodos. Volgens hem hebben de goden eerst een geslacht geschapen, dat van goud mocht heeten. Dat leefde vrij van allen nood en alle zorgen, daar de aarde alles, wat voor hun levensonderhoud noodig was, van zelve voortbracht; het had niet te lijden van de gebreken en kwalen des ouderdoms, maar zonder smart en zonder ziekte werden de menschen weggenomen, evenalsof zij door eene zachte sluimering werden overvallen. Hoe dit geslacht van de aarde is verdwenen, wordt niet verhaald. Alleen meldt de sage, dat zij, die daartoe behoorden, ook na hun verscheiden nog op aarde werkzaam zijn als goede daemonen, (Agathodaimonen, zie aldaar.) die de menschen bewaken en beschermen. Het was in die gouden eeuw, dat Kronos (Saturnus), toen hij van den troon gestooten en van den Olympos verdreven was, op aarde kwam, en zich volgens de Romeinsche dichters in Italië eene woonplaats koos. - Na dit geslacht hebben de Olympische goden een tweede geschapen, dat van zilver was, en noch in gestalte, noch in deugdzaamheid met het eerste kon vergeleken worden. De menschen, die daartoe behoorden, leefden in traagheid en verwijfdheid voort en weigerden aan de onsterfelijke goden de eer te bewijzen, die hun toekwam, totdat Zeus hen in zijnen toorn verdelgde en het derde menschengeslacht schiep, dat van koper was. De menschen van de koperen eeuw waren wreed en gewelddadig. Oorlog en strijd waren hun eenige lust. Hunne wapenen en gereedschappen waren van koper; het ijzer kenden zij nog niet. Zeus behoefde dit geslacht niet wederom te verdelgen; het verdelgde zich zelven in moorddadigen en bloedigen strijd. - Nu volgt bij Hesiodos weêr een eeuw, waarin een vromer en beter geslacht leefde, dat niet evenals de andere eeuwen naar een bepaald metaal genoemd wordt. Het geslacht dat toen op aarde was, was het geslacht der heroën en halfgoden. - Toen ook dit weder van de aarde verdwenen was, volgde de vijfde eeuw, die naar het ijzer haren naam ontving, en waarin alle zonden, die de menschheid ten verderve leiden, zich op nieuw vertoonden. Tot die eeuw rekende de dichter, dat hij zelf behoorde. - Het valt bijna niet te betwijfelen, dat zich hier twee verschillende sagen vermengd hebben, die beide van hetzelfde gronddenkbeeld uitgingen, namelijk, dat het menschdom al slechter en slechter is geworden. - De mythologische schrijver Apollodoros spreekt slechts van drie eeuwen: de gouden, de zilveren en de koperen. Het geslacht, dat in deze laatste eeuw leefde zou dan van den aardbodem verdelgd zijn door den watervloed ten tijde van Deukalion. Daarentegen heeft de Romeinsche dichter Ovidius bij het optellen der verschillende eeuwen het geslacht der heroën, hetwelk in de geregelde volgorde eenige stoornis aanbrengt, weggelaten. De ijzeren eeuw volgt dadelijk op de koperen en zoo wordt bij Ovidius het menschdom reeds in de vierde eeuw door den watervloed te gronde gericht.
|