A : abadir - acheloösabadirZie Baitylia abantiadenNakomelingen van Abas. Zie Abas, Akrisios, Danaë, Perseus en Idmon. abarisEen priester van Apollo, wiens persoonlijkheid tot het gebied der mythologie schijnt te moeten gebracht worden, de zoon van Seuthes, welke naam wellicht eene verbastering is van Skythes, den mythischen stamvader der Skythen. In hem wordt als het ware de legende gepersonificeerd, die verhaalde van het overbrengen van den Apollodienst naar meer noordelijke gewesten van Griekenland. Volgens de sage kwam hij bij gelegenheid van een' hongersnood, die òf alleen in zijn vaderland òf door de gansche wereld heerschte, en die slechts door gebeden en geloften kon worden gekeerd ten gevolge van een bevel van een orakel van Apollo naar Griekenland en wekte daar opzien en bewondering door zijne vreemde kleeding, zijn eenvoudig gedrag en zijne rechtvaardigheid in handel en wandel. Hij sprak en gedroeg zich geheel als een beschaafde Griek. Als een verzoenend profeet trok hij Griekenland door en gaf uit naam van Apollo orakels. In Sparta deed hij eene pest ophouden, en genas ook elders zieken door zijne tooverformulieren. Spijs of drank nam hij nooit en met eenen gouden pijl, dien hij van Apollo gekregen had, vloog hij over land en zee. Men wist ook te verhalen van geschriften van Abaris, die verzoeningsformulieren en orakelspreuken zouden bevat hebben en van sommige door hem vervaardigde gedichten tot lof van den god, dien hij uitsluitend vereerde. Omtrent den tijd zijner optreding in Griekenland is niets met zekerheid te bepalen. De berichten der oude schrijvers daarover loopen geheel en al uiteen. abasEen koning van Argos, zoon van Lynkeus en Hypermnestra,
de dochter van Danaos. Hij was de vader van koning Akrisios,
wiens dochter Danaë door Zeus bemind werd, uit welke verbindtenis de
held Perseus ontsproot. De nakomelingen van Abas
heetten Abantiaden. Hij was de nationale heros van den stam
der Abanten, een oud-Griekschen volksstam, die een groot
deel van het eiland Euboia bewoonde. De oude mythographen
maken vooral melding van zijn schild, waarvan onder
anderen verhaald wordt, dat, toen de door hem onderworpen
volken tegen Argos, over welke stad hij als zijn
vaderlijk erfgoed het bestuur had gevoerd, oprukten na
zijnen dood, zij alleen door het aanschouwen van dat
schild, dat een jongeling in den strijd droeg, verschrikt
terugvloden. De Romeinsche dichter Vergilius maakt ook
melding van het elk oproer dempende schild van Abas dat
door den Trojaanschen prins Aeneas aan de Danaërs (Grieken) ontroofd en in den tempel van Apollo te
Actium als wijgeschenk zou zijn opgehangen.
Waarschijnlijk heeft de dichter hiermede willen doelen op
de rust en den vrede, die door den slag van Actium,
waarin de latere Romeinsche Keizer Augustus de zege
behaalde aan de wereld waren teruggegeven. abderusEen lieveling van Herakles, die, terwijl deze de Bistones bestreed door de paarden van den Thrakischen Koning Diomedes werd verscheurd. Zie verder Herakles. abeonaEene godheid der Romeinen, welke bij het begin eener reis werd aangeroepen, terwijl men bij den terugkeer zich tot de godin Adeona wendde. Ook riep men den bijstand dezer godheden in bij de eerste pogingen van kinderen om te loopen. aboriginesOudste, mythische bewoners van Italië. De naam beteekent: "die er van het eerste begin af geweest zijn." In de legenden, welke de oudste Romeinsche geschiedenis uitmaken wordt deze naam gegeven aan een stam, die in het land der Sabijnen zijne woonplaats had. Men heeft den naam Aborigines ook verklaard als eene verkorting van Arborigines, d.i. "uit boomen geborenen." Zoo zouden ze nog meer verwantschap krijgen met de Grieksche Autochthonen. (Zie aldaar.) De Aborigines werden voorgesteld als ruwe en onbeschaafde menschen, die bosschen of holen tot woning kozen en zich voedden met boomvruchten, die zonder orde of wet leefden, geen akkerbouw kenden en geene enkele hoogere behoefte gevoelden. abracax of abraxasEen woord, dat dikwijls voorkomt op gesneden stenen van verschillende vorm, met allerlei wonderlijke afbeeldingen, uit samenstellingen van menschelijke ledematen, hanenkoppen en slangen bestaande, meestal uit de tweede en volgende eeuwen onzer jaartelling dagteekenende. Deze abraxassteenen zijn, naar sommigen beweeren, afkomstig uit Syrië, Egypte, enz. Wanneer de grieksche letters van dit woord als getalmerken beschouwd en opgeteld worden, verkrijgt men 365, het getal van de dagen des jaars. Bij de gnostische secte der Basilidianen schijnt het gediend te hebben om God als den Schepper der 365 hemelen aan te duiden. Deze verklaring mist evenwel alle wetenschappelijke zekerheid. In lateren tijd heeft men den naam van abraxas-steenen of abraxas-gemmen gegeven aan die gesneden steenen, waarop mystische of symbolische voorstellingen worden aangetroffen, die ontsproten schijnen te zijn uit eene vermenging van Egyptische, Joodsche en Grieksche godsdienstige denkbeelden; ja zelfs werd en wordt die naam daarop toegepast, hetzij het woord Abraxas op den steen wordt aangetroffen, al dan niet. De meeste dezer steenen werden, naar het schijnt, in Alexandrië vervaardigd. Zij dienden meestal tot talismans. absyrtos of apsyrtos ( absyrtus of apsyrtus )Een zoon van Koning Aietes van Kolchis, werd als kind door zijne zuster Medeia, toen zij met Iason vluchtte, vermoord en in stukken gesneden, die zij op hare vaart in de rivier de Phasis wierp, om haren haar vervolgenden vader een eind weegs vooruit te komen. Want zij verwachtte, gelijk ook geschiedde, dat deze de verstrooide ledematen bijeenzoeken en daardoor tijd verliezen zou. Volgens eene andere mythe was Absyrtos reeds volwassen, toen hij gedood werd, en werd hij nadat hij Iason en de overige Argonauten reeds had ingehaald door of met behulp van Medeia vermoord op een aan de kust van Illyrië gelegen eiland, dat met de omliggende eilanden de groep uitmaakte, die naar hem de Apsyrtische eilanden werd genoemd. abundantiaDe godin van den Overvloed, (Zie Ubertas), bijna identisch met eene personificatie van eene der karaktertrekken van de godin Ceres. Zij werd inzonderheid op munten als eene jonge maagd, met bloemen bekranst, afgebeeld, in de linkerhand eene koornschoof houdende, wier inhoud zij langzamerhand op de aarde uitstrooit; in de rechterhand eenen hoorn des overvloeds vol bloemen en vruchten, welks opening naar beneden gekeerd is. De romeinsche keizerinnen lieten zich gaarne onder deze schoone godengestalte afbeelden. abydosEene stad op den aziatischen oever van den Hellespont, tegenover Sestos. In de mythologie is zij beroemd door de liefde van Leander voor Hero (Zie aldaar.) - Eene stad van denzelfden naam lag in Opper-Egypte, aan den westelijken oever van den Nijl, waar in overouden tijd een groote tempel van Osiris was en diens graf getoond werd. acarnanZie Akarnan. acastusZie Akastos. acamasZie Akamas. academusZie Akademos. acca-larentiaDe vrouw van den herder Faustulus, die Romulus en Remus opvoedde. Eigenlijk eene oude godin van het Romeinsche land, die zoowel zegen als dood kon aanbrengen. Aan haar werd dezelfde beteekenis gehecht als aan Fauna. (Zie aldaar.) In eene geheel andere sage komt ze voor onder de namen Lupa en Luperca. Volgens anderen was zij een meisje, dat de liefde genoot van Hercules. Eens namelijk gebeurde het tijdens de regeering van Rome's vierden Koning Ancus Martius, dat de bewaker van den tempel van Hercules het waagde den god voor te stellen, om met hem te dobbelen. Won hij het, dan zou de god hem iets goeds moeten verleenen; was Hercules de gelukkige, dan zou de tempelbewaarder verplicht zijn hem een rijkelijk maal te bereiden en een schoon meisje tot hem te voeren. De tempelbewaarder verloor. Hij hield zijn woord, maakte eenen maaltijd gereed en sloot des nachts Acca Larentia, de schoonste der meisjes, die zich daartoe leenden, in den tempel op. Toen zij den volgenden morgen wegging, beval haar de god, door eene vriendelijke bejegening te trachten zich de liefde te verwerven van den eerste, dien zij ontmoette. Dat was een ongehuwd, reeds bejaard man, Tarutius genaamd. Deze kreeg haar lief, nam haar tot vrouw en liet haar bij zijnen dood al zijne goederen na, die zij aan het Romeinsche volk vermaakte. Daarom werd een jaarlijksch godsdienstig feest ter harer eere ingesteld. acerbasZie Sichaeus. achaeusZie het volgend artikel. achaios (achaeus)Een zoon van Xuthos en Kreüsa, de broeder van Ion en de kleinzoon van Hellen; hij was de mythische stamvader der Achaiërs. achatesDe trouwe makker van den held Aeneas op zijne vlucht van Troje; zijn naam wordt spreekwoordelijk gebruikt om een trouwen vriend aan te duiden. acheloösDe stroomgod der rivier, wier wateren de grensscheiding tusschen de beide westelijke landschappen van Midden-Griekenland: Akarnanië en Aitolië vormden. Hij was beroemd door zijnen strijd met Herakles om de schoone Deïaneira, waarin Herakles slechts na veel moeite zegevierde. Eerst veranderde de stroomgod zich in eene vreeselijke slang, die den held bijna verworgde, vervolgens in eenen stier. Dezen overwon Herakles; hij brak hem een hoorn af en om dien terug te bekomen moest zijn verslagen mededinger hem den hoorn van Amaltheia uitleveren. Volgens anderen maakten de nymphen van den afgebroken hoorn den hoorn des overvloeds. Aangaande de afstamming van Acheloös zeide men, dat hij de oudste der drie duizend zonen van Okeanos en Thetis was; volgens anderen was hij een zoon van den zonnegod Helios en van Gaia (de Aarde). Uit zijne verbindtenis met de Muzen ontstonden de Seirenen, die daarom naar hem Acheloïden heetten, zooals men ook alle stroomnymphen dikwijls noemde. Oorspronkelijk werd aan het woord Acheloös de beteekenis gehecht van rivier in het algemeen, even als aan Okeanos die van zee in het algemeen. Achelous en Hercules, een muurschildering van Thomas Hart Benton uit 1947, in het National Museum of American Art, verbeeldt het temmen van het land en zijn rijkdom.
|