R : rhene - rumina

rhene

(1) Eene Nymph, die aan Oïleus eenen zoon baarde, Medon geheeten. (Zie Oïleus en Medon.)
(2) De moeder van
Saön, die een beheerscher en wetgever was van het eiland Samothrake. De vader van Saön was Hermes. De naam Rhene duidt haar aan als de godin der schaapskudden, waarvan Hermes de trouwe verzorger en bewaker was.

rhesos (rhesus)

Eene mythische persoonlijkheid, die oorspronkelijk in Thrakië te huis behoort. Vooreerst is hij de personificatie van eene rivier of van meerdere rivieren, die zijnen naam droegen. In Bithynië o. a. werd zulk eene rivier gevonden. Als zoodanig heet hij de zoon van Okeanos en Tethys, maar meestal wordt hij de zoon genoemd van den riviergod Strymon (volgens Homeros evenwel van Eïoneus) en eene der Muzen Terpsichore, Kalliope of Euterpe. Hij komt in de Ilias voor als een thrakisch koning en bezit beroemde paarden, die in de macht der Grieken zijn moeten, eer Troje kan vallen. Maar reeds dadelijk in den eersten nacht, nadat hij de Trojanen te hulp was gekomen, werd hij door Diomedes en Odysseus, die waren uitgegaan om te verspieden, en van den Trojaanschen spion Dolon de komst van Rhesos hadden vernomen, met twaalf zijner makkers gedood. Zijne paarden werden als een schoone buit medegevoerd naar de Grieksche legerplaats. Zijne gemalin heette Arganthone. (Zie aldaar.)

rhexenor

De zoon van Nausithoös. Zijn broeder Alkinoös, de koning der Phaiaken, huwde na zijnen dood met zijne eenige dochter Arete.

rhode

Zie Rhodos.

rhodope

Eene thrakische bronnymph, die behoord had tot de gezellinnen van Persephone, toen deze door Hades geschaakt werd. Zij werd later de gemalin van den thrakischen koning Haimos en de moeder van Hebros (de personificatie eener thrakische rivier). Haar huwelijk was zóó gelukkig, dat zij haren gemaal Zeus en deze haar Hera noemde. Dit wekte den toorn der goden op en deze veranderden hen daarom in bergen, die hunnen naam bleven dragen.

rhodopis

(Grieksch-egyptisch) Eene van de egyptische pyramiden, kleiner als de beide grootste, maar veel kostbaarder om de harde steensoort, waarvan zij gebouwd is, die uit verafgelegen bergen van Aithiopië gehaald moest worden. Haar ontstaan dankt zij volgens de legende aan het volgende voorval: Een zeer schoon meisje baadde eens met hare slavin in den Nijl, toen een adelaar op hare kleederen nederdaalde en eene van haar sandalen roofde. Hij vloog daarmede weg en liet haar nedervallen in den schoot van Mykerinos, den toenmaligen beheerscher van Egypte, die juist bezig was onder den blooten hemel recht te spreken. Het wonderbaarlijke van dit voorval en daarbij de kleinheid en de nette vorm van de sandaal brachten den koning er toe om door het gansche land onderzoek te laten doen, wie toch wel de eigenares mocht zijn, en toen men haar eindelijk in de stad Naukratis gevonden en naar Memphis gebracht had, werd hij door hare schoonheid zóó bekoord, dat hij haar tot zijne gemalin nam. Toen zij na een lang en gelukkig huwelijksleven stierf, richtte de koning tot hare nagedachtenis de kostbare naar haar genoemde pyramide op.

rhodos (rhodus)

Ook wel Rhode geheeten. Zij werd door den zonnegod Helios bemind en baarde hem de Heliaden. (Zie Heliaden 2.) Zij was eene dochter van Poseidon en Halia of volgens sommigen van Amphitrite. De zonnegod wees haar en hare nakomelingen een eiland tot woonplaats aan, dat hij uit zee deed verrijzen, voor hen droog maakte en den naam van Rhodos gaf.

rhoio (rhoeo)

De dochter van Staphylos en Chrysothemis, de zuster van Molpadia of Hemithea. (Zie Hemithea.) Zij werd door Apollo bemind. Toen haar vader bemerkte, dat zij zwanger was, werd zij in eene kist in zee geworpen. Apollo liet de kist naar Delos drijven. Nadat zij eenen zoon ter wereld had gebracht, dien zij Anios noemde, plaatste zij dien bij het altaar van Apollo en smeekte den god haar kind optevoeden, zoo het waarlijk zijn zoon was. Hij verhoorde haar gebed.

ripheus

De grootste der Kentauren, wiens hoofd ver boven de toppen der hoogste bomen uitstak. Hij viel op de bruiloft van Peirithoös door de hand van Theseus.

robigo / robigus

Eene godheid, die een heilig bosch had in de nabijheid van Rome. Men riep hem of haar aan tot afwering van den brand in het koren, doch beschouwde hem tevens als de oorzaak van dat kwaad. Op den 25sten April vierde men de Robigalia, een feest, waarop men bescherming tegen het kwaad, dat begon te dreigen, afsmeekte. Immers dat was de tijd, waarop de hondsster opging, die deze ramp medebracht. Men bracht daarom op dien dag een zoenoffer van jonge honden van eene roode kleur. Ook spelen waren met dit feest verbonden.

roma

Eene personificatie der stad Rome als beheerscheres der wereld. Haar beeld stond op het hoogste punt der stad, op den muur van Servius Tullius. De gans, die het kapitool redde, is haar geheiligd. Keizer Hadrianus bouwde eenen dubbelen tempel aan haar en aan Venus gewijd. Daarin stonden de kolossale beelden der beide godinnen en een altaar, waarbij degenen offerden, die op het punt waren om in het huwelijk te treden. Niet zelden komt zij ook voor, verbonden met Victoria. Zij wordt gewoonlijk afgebeeld geheelenal gelijk aan Minerva; somtijds zit zij op een hoop buit gemaakte wapenen, somtijds met een slang, die zich vóór haar in de hoogte heft en haar eenen lauwerkrans in den schoot legt. Op de nevensgaande afbeelding [niet afgebeeld; Kox] zit zij, met de linkerhand steunende op haar zwaard, op hare zeven heuvelen; naast haar zit de wolvin, die Romulus en Remus zoogt, vóór haar de riviergod Tiberis, die op zijne wateren leunt en in de rechterhand eenen tak houdt.

romulus en remus

De beide stichters der stad Rome, waren tweelingen en zonen van den god Mars. Hunne moeder, Rhea Silvia, ook Ilia geheeten, was de eenige dochter van Numitor, den koning van Alba. Deze stamde af van den uit Troje gevluchten Aeneas, en van diens zoon Ascanius, den stichter der genoemde stad. Met zijnen broeder Amulius had Numitor de vaderlijke nalatenschap zoodanig gedeeld, dat de eerste de schatten, en de laatste de regeering bekomen zoude. Het duurde echter niet lang, of Amulius stiet zijnen broeder van den troon, en dwong diens dochter, om tegen haren wil Vestaalsche maagd te worden, opdat zij ongehuwd zou blijven en zonder nakomelingschap sterven. Deze maatregel bereikte echter zijn doel niet. Mars wist toegang tot de in den tempel opgesloten maagd te verkrijgen, die bij hem de moeder van twee zonen werd. Toen Amulius deze tijding vernam, beval hij de zuigelingen in eene mand te leggen, en die in den Tiber te plaatsen om hen te doen verdrinken. Toevallig was echter de rivier buiten hare oevers getreden, zoodat de mand bij het afloopen van het water op het drooge onder eenen vijgeboom staan bleef.

De ficus ruminalis, op het Forum Romanum

Eene van hare jongen beroofde wolvin zoogde de kleinen, en een specht bracht in zijnen snavel voedsel voor hen aan. Zoo vond hen eindelijk een der koninklijke herders, Faustulus genaamd, die, over hetgeen hij zag verbaasd, de wolvin verjoeg, de knapen mede naar huis nam en hen met zijne vrouw Acca Larentia als zijne eigene kinderen opvoedde. Tot dappere jongelingen opgewassen, beschermden zij de kudden van hunnen pleegvader tegen roovers en hielden zich met de jacht bezig. Toen Faustulus hen naderhand het geheim hunner geboorte mededeelde, onttroonden zij hunnen oudoom, versloegen hem en plaatsten hunnen grootvader op den troon. Vervolgens besloten de beide broeders, op de plaats, waar zij gevonden waren, eene stad te bouwen; daarbij geraakten zij echter met elkander in twist; zij vatten de wapenen op en Remus werd door Romulus gedood. Daarna heerschte Romulus alleen over de stad, die op den palatijnschen heuvel lag, en welke hij naar zijnen naam Rome genoemd had. Door verschillende middelen bevorderde hij den bloei zijner nieuwe stad en hij vergrootte haar grondgebied door vele gelukkige oorlogen met de omwonende volken. Toen na eene veertigjarige regeering zijn roem het hoogste toppunt bereikt, maar hij door zijne willekeurige heerschappij ook vele vijanden in den Senaat gekregen had, werd hij bij eene wapenschouwing buiten de stad, terwijl er een verschrikkelijk onweder woedde, door de Senatoren vermoord en zijn lijk in stukken gesneden, zoodat hij bij het opklaren der duisternis spoorloos verdwenen was, daar de Senatoren elk een stuk van zijn lichaam onder hunnen mantel hadden verborgen. Het volk, dat de waarheid vermoedde, riep onstuimig om zijnen koning en dreigde op de Patriciërs wraak te zullen nemen; maar toen verscheen de schim van Romulus, als een jongeling van verblindend schoone gestalte en van bovenmenschelijke grootte, aan den Senator Iulius Proculus op den weg van Alba Longa naar Rome, en gelastte hem het volk aantekondigen, dat hij gedurende het onweder levend tot de zalige goden was opgenomen, en dat hem in het vervolg onder den naam van Quirinus goddelijke eer moest bewezen worden, want dat hij onder dien naam over den bloei en de welvaart van zijn volk zou blijven waken. Het volk geloofde den Senator en stelde feestelijke spelen ter eere van zijnen verheerlijkten koning in.

rumina / ruminus

Een paar herdersgoden, welke in de nabijheid van de plek, waar Romulus en Remus onder den vijgeboom (die ficus Ruminalis genoemd werd) door de wolvin gezoogd waren, werden vereerd. Hunne volle namen zijn Iupiter Ruminus en Diva Rumina. Hun naam werd afgeleid van ruma, een woord bij de herders en het landvolk in gebruik, dat "de zoogende borst" beteekent. Men offerde hun melk, om bescherming aftesmeeken voor het jonge, nog zuigende vee. Natuurlijk, dat zij ook in betrekking stonden tot de tweelingen in de nabijheid van de plaats hunner vereering eens door de wolvin gezoogd.