P : prokleia - prometheus

prokleia (proclea)

Eene dochter van den Trojaanschen koning Laomedon. Toen Herakles Troje innam, was zij reeds gehuwd met Kyknos (Zie Kyknos (4)), bij wien zij de moeder werd van Tennes en Hemithea. De eerstgenoemde, door zijnen vader verdreven, stichtte eene kolonie op het eiland Tenedos.

prokles (procles)

Een der beide zonen van Aristodemos, die, nadat hun vader te Naupaktos was gedood, gezamenlijk de heerschappij kregen over Sparta. Zie Herakles.

prokne (procne)

Eene dochter van den attischen koning Pandion, de zuster van Philomela. Zij werd ten huwelijk gegeven aan Tereus, den koning der naar Daulis in Phokis overgekomen Thrakiërs, tot belooning daarvoor, dat hij haren vader in eenen oorlog ondersteund had, dien hij met den koning Labdakos van Thebe had te voeren gehad. Zij schonk haren gemaal eenen zoon, Itys genaamd. Later ging Tereus van Daulis naar Athene om zijnen schoonvader te bezoeken; Prokne verzocht hem bij zijne terugkomst hare zuster Philomela van daar medetebrengen. Dit geschiedde, maar onderweg onteerde hij zijne schoonzuster en sneed haar de tong uit, opdat zij zijne misdaad niet zou kunnen verraden. De ongelukkige vond evenwel gelegenheid, door middel van een kunstrijk weefsel, waarop zij haar droevig lot door teekenen had afgebeeld, Prokne van het voorgevallene bericht te geven. Beide zusters spraken met elkander af eene gruwelijke wraak te nemen; zij doodden te samen den kleinen Itys en zetten hem gebraden aan zijnen vader als spijze voor. Toen deze aan de overblijfselen van het maal bemerkte, wat hij gegeten had, greep hij eene bijl, om zijne gade en hare zuster in stukken te houwen, en zij konden slechts door eene snelle vlucht aan zijne wraak ontkomen. Reeds was hij op het punt haar intehalen; toen smeekten de zusters de goden om erbarming, en alle drie werden in vogels veranderd. Prokne werd een nachtegaal, die bestendig weeklachten om haren vermoorden zoon slaakt, en "Itys, Itys!" roept; Philomela veranderde in eene zwaluw. Tereus werd eene hoppe en Itys een fazant. -
Prokne en Philomela worden in de gansche mythe zeer dikwijls met elkander verwisseld. De tragische dichters hebben de lotgevallen der beide zusters dikwijls behandeld. -
Over eene bijna geheel gelijke mythe zie Aëdon en Chelidonis.

prokris (procris)

De dochter van den Atheenschen koning Erechtheus, de gade van Kephalos. Zie Kephalos en Canis maior.

prokrustes xxxxx

De bijnaam van eenen roover in den omtrek van Eleusis, die door sommigen Polypemon, maar meestal Damastes genoemd wordt. Hij had twee bedden, één zeer kort en één zeer lang. Was nu een vreemdeling, die tot hem kwam, klein, dan bracht hij hem bij het ter ruste gaan naar het lange bed en rekte zijne ledematen, onder voorwendsel van hem lang genoeg voor het bed te maken, zóólang uit, tot hij den geest gaf. Was de gast lang, dan bracht hij hem naar het korte bed en sneed zóóveel van hem af, dat hij in het bed paste. Theseus doodde hem aan de oevers van den Kephissos of deed hem het lot ondergaan, dat hij zoo menigen vreemdeling had bereid. De naam Prokrustes beduidt "uitrekker".

Theseus doodt Prokrustes: Detail van een Attische roodfigurige vaas, circa 450 - 400 BC. Oxford, Ashmolean Museum 1937.983. Photo. Beazley Archive. © Beazley Archive, Ian Hiley.

promachos (promachus)

(1) Een bijnaam, waaronder Pallas Athena als de beschermgodin van steden, vooral van de stad Athene vereerd werd. (Zie Athena).
(2) Een zoon van Herakles en de siciliaansche Nymph Psophis, met wie de held zich verbond, toen hij met de runderen van Geryon door Sicilië trok. Hij had eenen broeder Echephron. Zij gingen met hunne moeder naar den Peloponnesos en bouwden daar eene stad, die haren naam kreeg. De beide broeders hadden hier een heiligdom.

 

 

prometheus xxxxxxxxx

Prometheus brengt de vlam der techniek naar de TU Delft ...

Een zoon van den Titan Iapetos en de Okeanide Klymene, vol van wijsheid, kunst en kracht, een vriend en makker der goden, bij wie hij zich bemind maakte door de groote gaven van zijnen geest, doch die hem later haatten, vooral Zeus, omdat hij getwijfeld had aan diens alwetendheid, en met den koning der goden in schranderheid wilde wedijveren. Toen er namelijk een offer aan Zeus zou gebracht worden, slachtte hij eenen stier en borg in de huid daarvan het stuk gesneden vleesch en de ingewanden, en legde er een slecht stuk, de maag, boven op. Op eenen anderen hoop legde hij de beenderen, maar bedekte die met vet. Zeus maakte hem de opmerking, dat hij niet eerlijk gedeeld had, doch Prometheus verlangde van den god, dat hij zou kiezen. Hoewel Zeus het sluwe plan doorzag, koos hij de beenderen en het vet, doch met het plan om later wraak te nemen voor het gepleegde bedrog. Sinds dien tijd offerden de menschen aan de goden steeds beenderen met vet omwikkeld. In zijnen toorn onthield Zeus echter aan de menschen het vuur, maar Prometheus stal dit in eenen hollen staf en bracht het aan de menschen.

Daarop liet Zeus, om de menschen voor het bezit van het vuur te straffen door Hephaistos een meisje van verleidelijke schoonheid vormen; hij zelf schonk haar het leven en op zijn voorbeeld overlaadden haar alle goden met geschenken. Hierom werd zij Pandora, d.i. "de door allen begiftigde" genoemd. Niettegenstaande zijn broeder Prometheus hem gewaarschuwd had, nam de domme Epimetheus haar op in zijn huis en huwde haar. Toen zij door nieuwsgierigheid gedreven eene doos opende, welke Zeus haar had medegegeven, kwamen alle rampen en kwalen daaruit te voorschijn en verspreidden zich over de menschen. (Zie Pandora.) Prometheus zelf werd door Zeus in boeien geslagen en aan eene zuil vastgeklonken. Daarop zond de god eenen arend, om hem bij dag de lever (den zetel der hartstochten) afteknagen, terwijl deze des nachts weder aangroeide, doch Herakles doodde dien arend en bevrijdde Prometheus met toestemming van Zeus, die zijnen zoon door deze daad nog hoogeren roem wilde verschaffen. -

Zoo luidde de mythe, zooals die wat de hoofdzaken betreft, voorkomt bij den dichter Hesiodos. -
Later is zij anders bewerkt door den treurspeldichter Aischylos. Deze heeft in eene trilogie (d.i. een samenstel van drie tragediën, die op hetzelfde onderwerp betrekking hebben) de mythe van Prometheus behandeld. Alleen de middelste dezer drie, die hem voorstelt als aan de rots vastgeketend, is tot op onzen tijd bewaard gebleven. Zij is echter voldoende om te doen zien, hoe de dichter het wezen van Prometheus opvat. Hij is volgens Aischylos een onsterfelijke god, die tevens de vriend der menschen wil zijn, ook daar, waar hij hierdoor in leed en ellende wordt gestort. Hij wil voor de menschen lijden, lijden ten einde toe. Hij wil erkennen, dat hij voor de macht van Zeus moet onderdoen; maar zich voor hem buigen, dat wil hij niet. Hoewel zelf tot het geslacht der Titanen behoorende, heeft hij Zeus toch met zijnen verstandigen raad tegen de overige Titanen bijgestaan. Hij opent ook het hoofd van den god bij de geboorte van Pallas Athena. Maar toen Zeus, de heerschappij bemachtigd hebbende, het geslacht der menschen, hetwelk toen leefde, wilde verdelgen, om een nieuw te kunnen scheppen, wist hij het te redden van den ondergang en hun de kennis der toekomst, die hun slechts zorg en verdriet aanbracht, ontnemende, gaf hij hun de hoop en het vuur. Voor hen vond hij de bouwkunst, de sterrekunde, het schrift, de getallen, het wennen der huisdieren, de scheepvaart uit en schonk hun de kennis van genezende kruiden. Hij leerde hun droomen uitleggen, voorspellingen doen uit voorteekenen, uit de vlucht der vogels en uit de ingewanden der offerdieren. Hij wees hun, hoe de metalen moesten bearbeid worden en maakte hen bekend met alle kunsten, die het leven der menschen veraangenamen. Zoodoende treedt hij in nauwe betrekking tot Dionysos en tot Athena. Maar juist wegens die weldaden aan de menschen bewezen werd hij op bevel van Zeus en in het bijzijn van diens dienaars Kratos (d.i. "de Kracht") en Bia (d.i. "het Geweld") door Hephaistos, hoezeer deze het ook met weêrzin verrichtte, aan eene rots in Skythië vastgesmeed. Dáár werd hij bezocht door de Okeaniden, die hem trachtten te troosten in zijn treurig lot; dáár kwam Io tot hem, die, door de ijverzucht van Hera waanzinnig gemaakt, rondzwierf over de aarde. (Zie Io.) Prometheus voorspelt haar de zwerftochten, die zij nog zal moeten maken, eer haar lijden zijn einde zal hebben bereikt. In die voorspelling maakt hij eene tegenstelling tusschen haar en zich zelven. Hare rampen zullen eindigen, de zijne niet, eer de troon van Zeus is inééngestort, en hoe en wanneer dat gebeuren zal, is alleen aan Prometheus bekend. Zeus vernam, wat de lijdende Titan tot Io gesproken had en zond daarom zijnen bode Hermes tot hem, om te vernemen, wat hij bedoeld had, toen hij haar gezegd had, dat Zeus eens eene verbintenis zou sluiten, waaruit een zoon geboren zou worden, machtiger dan zijn vader, en die hem van den troon zou stooten. Prometheus weigerde hardnekkig elke verdere mededeeling. Zeus trof hem daarop met zijnen bliksem en deed hem met de rots, waaraan hij geketend was, in den Tartaros verzinken. Eerst na langen tijd kwam hij weêr op de bovenwereld en werd aan den Kaukasos vastgesmeed. Toen was het volgens Aischylos, dat een arend hem de steeds weder aangroeiende lever afknaagde, en die pijniging zou niet eerder ophouden, - zoo was het de wil van Zeus - voordat een der onsterfelijken in zijne plaats wilde sterven.

Gustave Moreau: Prometheus

Eindelijk werd deze gevonden. De Kentaur Cheiron, die door eene der pijlen van Herakles gewond was - en zulk eene wonde was ongeneeslijk - wilde in de plaats van Prometheus naar den Hades gaan. Toen bevrijdde Herakles den Titan, nadat hij dertig jaren lang geleden had. Op weg om de appels der Hesperiden te halen, kwam hij voorbij den Kaukasos, doodde den arend, die Prometheus martelde (Zie Herakles.), en maakte de boeien, die hem vastketenden, los. Tot aandenken aan zijne straf moest Prometheus echter steeds eenen krans dragen van wilgentakken. -
Volgens een andere mythe, werd hij door Zeus zelven bevrijd, nadat hij dezen voorspeld had, dat het de Nereïde Thetis was, die zoo hij met haar huwde, hem eenen zoon zou baren, die hem van den troon zou stooten. Volgens diezelfde mythe moest Prometheus ter herinnering aan de wijze, waarop hij gekluisterd was geweest, eenen ijzeren ring dragen.
Nog wordt omtrent Prometheus verhaald, dat hij, de groote kunstenaar, menschen uit water en aarde heeft gevormd, hetzij reeds dadelijk bij het ontstaan aller dingen, hetzij na den watervloed van Deukalion. (Zie aldaar.) Van de eigenschappen van alle dieren kreeg de mensch daarbij zijn deel. Men kon in latere tijden zelfs de aarde aanwijzen, waaruit die eerste mensch was gevormd geworden. Met uit den hemel gestolen vuur wist hij den vorm, dien zijne kunstvaardige hand in het aanzijn geroepen had, leven intestorten, of wel Athena schonk leven aan het doode lichaam. Op de hierbijgevoegde afbeelding [niet afgebeeld; Kox] wordt de godin voorgesteld, terwijl zij boven het hoofd van den door Prometheus gevormden mensch eene vlinder houdt, het zinnebeeld der ziel, en achter haar kronkelt eene slang, het symbool harer wijsheid. -
Als zoon van Prometheus wordt Deukalion genoemd. Deze zou gesproten zijn uit het huwelijk van den Titan met de Okeanide Hesione of Asia. Toen de watervloed, die de gansche aarde overstroomde, nabij was, waarschuwde Prometheus zijnen zoon en beval hem een schip te bouwen, waarin hij zich redden kon en dit van de noodige levensmiddelen te voorzien. Zoo waren Deukalion en zijne gade Pyrrha de eenigen, die, toen de watervloed kwam, door het verwoestende element werden gespaard. -
Omtrent de reden, die de oorzaak was geweest van het lijden van Prometheus waren ook nog andere mythen in omloop. Sommigen verhaalden, dat hij de kuischheid van Athena had willen belagen, anderen, dat hij, begeerig den menschen het vuur te schenken, met hulp van Athena naar den hemel was opgestegen en daar heimelijk eene fakkel had aangestoken aan het vuur van de raderen van den zonnewagen. -
De mythe van Prometheus heeft eenen diepen zin. Hij schijnt de personificatie te zijn van den menschelijken geest, die naar onmetelijke en onbeperkte kennis streeft, die elken slagboom, welke zich tusschen hem en de godheid voordoet, tracht te verbreken, maar eindelijk voor zijne vermetelheid moet boeten. Zooals hij daar aan zijne rots geketend is, wordt hij dus het symbool der menschheid, die lijden moet voor haren overmoed, en verzoening is slechts mogelijk, als een der onsterfelijken vrijwillig voor haar den dood wil ondergaan. -
De menschen hielden hunnen weldoener in dankbare herinnering, vooral de Atheners. Zij vierden ter zijner eere jaarlijks een groot feest, de Prometheia, waarvan een wedloop met fakkels het voornaamste deel uitmaakte.