P : postverta - proitospostverta / postvortaZie Carmenta. potamidesEen algemeene naam van Nymphen, die rivieren en stroomen bewonen. potniai (potniae)D.i. "de eerbiedwaardige godinnen", een bijnaam van Demeter en Persephone, maar vooral ook van de Erinnyën. praxidike (praxidice)"De godin, die volbrengt, wat de gerechtigheid
eischt": òf een afzonderlijk wezen, òf slechts een
bijnaam van Pallas Athena. Haar beeld werd
door Menelaos opgericht na zijnen terugkeer
uit Troje nabij de plaats, waar Paris een
heiligdom voor Aphrodite had gesticht,
toen hij met de geroofde Helena Griekenland
verliet. - priamos (priamus)(1) De laatste koning van Troje en de ongelukkige
echtgenoot van Hekabe, was de zoon van
Laomedon en van Strymo, eene dochter
van den riviergod Skamandros. Onder de
regeering zijns vaders werd Troje door Herakles
veroverd; daarbij werd Laomedon met al zijne kinderen gedood, met uitzondering
van Priamos en de schoone Hesione, die
in gevangenschap geraakten. De zuster, die aan den held Telamon
door Herakles tot gemalin werd gegeven, kreeg verlof, om voor haren
sluier iets uit den in de stad behaalden buit uittekiezen. Zij koos
haren broeder en vandaar werd hij voortaan Priamos, d.i. "de losgekochte"
genoemd, want zijn vroegere naam was Podarkes,
d.i. "de snelvoetige". Nadat de overwinnaars afgetrokken waren,
besteeg hij den troon, en trok met de Phrygiërs tegen de Amazonen
op. Zijne eerste gemalin, Arisbe, eene
dochter van Merops, baarde hem eenen zoon
Aisakos; de tweede, Hekabe, schonk hem
een groot aantal zonen en dochters. De bekendsten onder de zonen waren:
Hektor, Helenos,
Deïphobos, Paris,
Hipponoös, Troïlos
en Polydoros; de dochters heetten: Kassandra,
Kreüsa, Laodike
en Polyxena. Daarenboven had hij nog verscheidene
kinderen bij andere vrouwen; de gewone mythe schrijft hem ten minste
vijftig zonen toe, waaronder verscheidenen zich door hunne dapperheid
eenen beroemden naam verworven hebben en een gelijk aantal dochters.
Deze talrijke nakomelingschap, met al zijne schoonzonen, schoondochters
en kleinkinderen verloor hij door eene reeks van de ontzettendste ongelukken
in den oorlog, die in zijnen ouderdom door de Grieken tegen hem en zijn
rijk wegens de schaking van Helena gevoerd
werd. (Zie Paris, Hekabe en Hektor.) Daar de koning, in weêrwil
van alle kwade voorspellingen, er niet toe wilde besluiten, om de onrechtvaardige
zaak van zijnen zoon Paris te verloochenen, kon het dreigende noodlot
ook niet van Troje afgewend worden. Een leger van honderdduizend man
met Agamemnon aan het hoofd, waarbij zich
alle voorname grieksche vorsten bevonden, Menelaos,
Odysseus, Achilleus,
Diomedes, Nestor
en vele anderen, stak uit Griekenland naar Azië over om den geleden
hoon te wreken; de Trojanen hadden, ofschoon door verscheidene naburige
volken en zelfs door de koningin der Amazonen geholpen, niet meer dan
vijftigduizend man tegen deze aanzienlijke legermacht overtestellen.
Evenwel was dit betrekkelijk klein getal strijders, onder aanvoering
van den dapperen en edelen Hektor, zóó geducht, dat het
de vijanden tien jaren lang voor de muren ophield, en de stad zonder
verraad niet zou gewonnen zijn. Al de pogingen echter der dappere zonen
van Priamos, en van Memnon, een bloedverwant
van den grijzen koning, die uit Aithiopië met eene aanzienlijke
schaar te hulp kwam, ook de zelfopoffering van de koningin der Amazonen,
Penthesileia, die bij de verdediging der
stad haar leven verloor, waren niet in staat om de ongelukkige stad
te redden. Het uur van haren val, door het noodlot besloten, had eindelijk
geslagen, toen van beide zijden de dapperste strijders bij den aanval
of de verdediging den dood gevonden hadden. De zoon van Achilleus, Neoptolemos,
trad in de plaats van zijnen beroemden vader, en Philoktetes
verscheen met de pijlen van Herakles, zonder
welke Troje niet genomen kon worden, voor de stad. De krijg had reeds
tien jaren gewoed. Wat echter de volharding der belegeraars in al dien
tijd niet had kunnen uitwerken, werd eindelijk door eene behendige list
volbracht. Epeios, een afstammeling van
Aiakos, bouwde een reusachtig groot houten
paard van zulk eenen omvang, dat eene menigte dappere Grieken in zijnen
hollen buik konden verborgen worden. Athena,
nog altijd op Paris en zijne landgenooten vertoornd, ondersteunde den
kunstenaar bij zijn werk. Het grieksche leger verliet de vlakte voor
Troje onder den schijn van het beleg moede te zijn en naar huis te willen
keeren, en werkelijk scheepten de Grieken zich in. En toen de Trojanen
zich van het vreeselijk beleg ontheven zagen, stroomden zij juichend
naar buiten in de vijandelijke legerplaats en beschouwden het achtergelaten
paard met blijdschap en nieuwsgierigheid, maar ook met wantrouwen. Een
achtergebleven Griek evenwel, Sinon genaamd,
liet zich door hen gevangen nemen, en ondervraagd zijnde verhaalde hij
hun, dat hij uit het weggetrokken grieksche leger gevlucht was. Hij
verklaarde, dat volgens een orakel het behoud der stad van dit houten
paard afhing. Hij ried hun het in de stad te brengen; het was aan Athena
gewijd, en de Grieken hadden het bij hunne overhaaste vlucht niet kunnen
medevoeren. Vruchteloos waarschuwden verstandige mannen en zieners de
Trojanen voor het geheimzinnige gevaarte; zelfs slingerde de priester
Laokoön zijne lans tegen het lichaam
van het paard, zóó hevig, dat het van binnen als wapengekletter
weêrgalmde, maar terstond daarop werd hij met zijne beide zonen
door plotseling uit zee opgekomen slangen op jammerlijke wijze gedood,
en de menigte geloofde, dat zijn dood eene straf der goden was voor
zijne vermetele poging. Door zulk een voorval dubbel in hunnen waan
versterkt, sleepten de Trojanen het houten paard binnen de muren hunner
stad; zij braken zelfs een gedeelte van den muur af, om het paard naar
binnen te kunnen trekken, daar de poorten te klein waren, om het doortelaten.
Zoo brachten zij den kostbaren buit naar de burgt. Geheel Troje weêrgalmde
den volgenden nacht van vreugdegejuich. Eindelijk was alles in diepen
slaap verzonken, toen eene geheime deur in den buik van het paard door
Sinon geopend werd, en de verborgene grieksche helden er uit kropen
en de wachten aan de poorten overrompelden. Te gelijkertijd rukten de
Grieken, die met hunne vloot niet weggezeild waren, maar zich slechts
achter het naburig eiland Tenedos teruggetrokken hadden en in den nacht
wedergekeerd waren, door de in den muur gemaakte bres en de opene poorten
de stad binnen. Zonder mededoogen werd zij aan het vuur en het zwaard
der overwinnaars ten prooi gegeven; de grijze Priamos, die zich tot
hiertoe om zijne hooge jaren van den strijd onthouden had, wilde zelf
aanvankelijk zich aan het hoofd stellen der troepen, die de aanstormende
vijandelijke benden weêrstand boden, en zóó den
heldendood zoeken, maar op het dringend smeeken van Hekabe was hij uit
den moord en het strijdgewoel naar het altaar van Zeus
gevlucht. Daar zag hij, hoe Neoptolemos een zijner zonen, Polites,
nederstiet; daardoor in woede ontvlamd, wierp hij zijne lans op den
onmededoogenden vijand af: de worp miste, en nu rende Neoptolemos op
den koning zelven toe, rukte hem bij zijne grijze haren ter aarde, en
doodde hem met zijn zwaard. Het lijk werd daarop met afgehouwen hoofd
in het open veld geworpen, waar het door de honden verslonden werd.
- priapos (priapus)Een zoon van Dionysos
en Aphrodite. Toen Dionysos naar Indië
trok, werd Aphrodite hem ontrouw en verbond zich met Adonis.
Bij den terugkeer van den god ging zij hem weliswaar te gemoet en vlocht
hem eenen krans, maar ze waagde het niet hem te volgen en trok zich
terug naar Lampsakos aan den Hellespont, om daar het kind, waarvan zij
zwanger was, ter wereld te brengen. Hera
echter, over hare ontrouw vertoornd, bewerkte door haar aanteraken,
dat zij een wanstaltig schepsel baarde. Aphrodite noemde haren aldus
geboren zoon Priapos, doch verstiet hem dadelijk. In Lampsakos nam hem
echter op, en daar werd hem goddelijke eer bewezen. - Venus en Priapus; gevonden in Pompeii, nu in Napels.Naar Italië is zijne dienst gekomen tegelijk met den Venusdienst. (Zie Venus.) De italiaansche Priaposhermen werden meest met roode menie bestreken, zoodat ze in de tuinen tevens tot vogelverschrikkers konden dienen. Onder het italiaansche landvolk heeft zijn dienst grooten opgang gemaakt, doch ook daar heeft zijne vereering dikwijls aanleiding gegeven tot grove onzedelijkheid. primigeniaZie Fortuna. proetidesZie Proitides. proetusZie Proitos. proitides (proetides)De dochters van Proitos. Zie aldaar. proitos (proetus)De gemaal van Stheneboia,
die de dochter was van koning Iobates van
Lykië. Hij werd door zijnen tweelingbroeder Akrisios,
met wien hij twist had over de heerschappij van Argos, verdreven, doch
door de hulp van zijnen schoonvader kreeg hij een deel daarvan, namelijk
Tiryns, terug. De Kyklopen omgaven de stad
voor hem met muren. Zijne gemalin werd hem ontrouw; zij vatte liefde
op voor Bellerophon, en toen deze niet
naar hare misdadige aanbiedingen wilde luisteren, beschuldigde zij hem
bij haren gemaal, dat hij haar had willen verleiden. (Zie Bellerophon.)
-
|