P : pomona - poseidon
pomona

William Morris: Pomona
(ontwerp van Burne-Jones en J.H.Dearle; Victoria and Albert Museum)
De godin der boomvruchten en der tuinen. De Satyrs,
de Faunen, Silvanus,
Priapus en Vertumnus
dongen allen naar hare liefde. Zij weigerde echter naar hen te luisteren,
totdat Vertumnus eindelijk door list hare wederliefde wist te verwerven.
(Zie Vertumnus.) De legenden, die de oudste Romeinsche geschiedenis
met de mythologie trachten te verbinden, verhaalden, dat zij in Latium
geleefd had ten tijde van de regeering van koning Procas.
pontia
Een bijnaam van Aphrodite,
die hare betrekking tot de zee aanduidt. Zie Aphrodite.
pontos (pontus)
De zoon van Aither
en Gaia. Bij zijne moeder verwekte hij
wederom een talrijk kroost van goden als Nereus,
Thaumas, Phorkys,
Keto en Eurybia.
Oorspronkelijk was hij niets anders dan eene personificatie der zilte
zee en eene eigenlijke werkzaamheid en persoonlijke daden zijn hem nooit
toegekend.
porphyrion
Een der Giganten.
(Zie aldaar.) Hij werd in de Gigantomachie
door Herakles gedood.
porrima
Zie Carmenta.
porthaon en portheus
Zie Parthaon.
portumnus / portunus
Een Romeinsche havengod, die eenen gelukkigen
terugkeer van de zeevaart verleende. Bij de haven van den Tiber had
hij eenen tempel, in en bij welken jaarlijks op den 17den Augustus de
Portumnalia gevierd werden.

Hij werd voorgesteld met eenen sleutel in de
hand en schijnt dan ook in den ouderen tijd zoowel een god der poorten
als der havens geweest te zijn. Later werd hij geheelenal geïdentificeerd
met den griekschen Melikertes. Zie Matuta
en Melikertes.
poros (porus)
De god van den overvloed. Toen hij eens
op den Olympos bij het vieren van het geboortefeest van Aphrodite
zich aan nektar had te goed gedaan en in de bosschen van den Olympos
rondliep, vond hij daar de schoone, maar verlatene Penia,
d.i. "de armoede". Hij verbond zich met haar en de vrucht
hunner verbintenis was Eros.
poseidon

Evenals Zeus heerscht
over den hemel, zijne goden en de verschijnselen, die hij te aanschouwen
geeft, zoo is Poseidon de beheerscher der zee en der wateren en hunner
goden. Zijne woning ligt dan ook niet op den Olympos, waar hij wel toegang
heeft, maar met zijne gade Amphitrite en
de uit dit huwelijk gesproten kinderen, Triton,
Rhode en Benthesikyme,
houdt hij zijn verblijf in zijn gouden paleis te Aigai,
dat in de diepte der zee gelegen is. -
Volgens de legende, die verhaalde, dat na de overwinning op de Titanen
behaald en de vestiging der heerschappij van Zeus bij de verdeeling
der wereld aan Poseidon de zee door het lot was toegedeeld, zou hij
op eene toevallige wijze met dat element in verbinding zijn gekomen.
Doch zoo is het in werkelijkheid niet. Zoowel de naam als het wezen
van Poseidon beteekenen oorspronkelijk iedere vochtigheid in het algemeen,
dus niet alleen en uitsluitend de zee, maar ook alle wateren der aarde,
ja zelfs de vochtigheid, die in het binnenste der aarde en in de lucht
voorhanden is. -
Ook de namen der plaatsen, waar hij reeds in overoude tijden het meest
vereerd werd, sluiten zich geheel aan deze beteekenis aan. -
De vereering van den god in Griekenland was zeer algemeen. Nagenoeg
alle Grieksche stammen en alle Grieksche landschappen stelden zich op
verschillende wijze tot hem in eene nauwe betrekking. Vooreerst Thessalië,
dat zijn bestaan en zijne vorming alshetware aan groote overstroomingen
en stormachtige aardbevingen te danken had, waar de god zelf door de
bergen van één te scheuren aan het overtollige water eenen
doortocht had verschaft naar zee, dan Boiotië, dat zoo rijkelijk
van water voorzien was en gedeeltelijk in zijne groote waterkommen,
zooals b.v. het meer Kopaïs, den invloed van den god in hooge mate
ondervonden had. Beide landen waren bewoond door den stam der Minyërs,
bekend wegens zijnen ridderlijken aard en zijnen lust naar avontuurlijke
zeetochten. Verder in den Peloponnesos, waar op den Isthmos, alshetware
voor den zeehandel geschapen, met zijne groote handelsstad Korinthe,
natuurlijk de vereering van den god, die alle goede gaven kon schenken,
maar ook de grootste rampen kon berokkenen, eene voorname plaats in
het godsdienstig leven bekleedde. De smalle kuststrook aan het noorden
van den Peloponnesos gelegen was bijna geheel het eigendom van den god.
De twee steden Aigai en Helike, de oudste plaatsen, waar Poseidon vereerd
was geworden, waren daar het middelpunt van zijnen dienst. Maar ook
in het binnenland van den Peloponnesos, in Arkadië, waar de rivieren
nu eens onder de grond verdwenen, dan plotseling weêr te voorschijn
kwamen, waar in diepe holen onderaardsche waterbekkens werden aangetroffen,
genoot Poseidon groote vereering. -
Om het bezit van Athene had hij met de godin Pallas
Athena gestreden, en al was hij ook door deze overwonnen, toch
had hij de sporen van zijn verblijf achtergelaten. Nog wordt de plaats
aan den voet van de akropolis gewezen, waar hij met zijnen drietand
op de aarde heeft geslagen. Doch in den eeredienst komt hij voor als
geheel verzoend met Athena, en het was bijna alleen het heerlijke beeldhouwwerk
op het gevelvlak van het Parthenon, dat eene herinnering aan dien strijd
bewaarde. Te Athene werd dan ook een schitterend feest ter zijner eere,
de Posidea, gevierd. -
Evenzeer was de dienst van den god verspreid in de Grieksche koloniën.
Zoowel in de ionische, die de Panioniën, hem ter eere op
het voorgebergte Mykale in klein-Azië gevierd, als hun grootste
godsdienstig feest beschouwden, als in de dorische, waar evenwel inmenging
van en verwarring met oostersche eerediensten niet te miskennen valt.
Het spreekt van zelf, dat aan een god, die op zoovele plaatsen vereerd
werd, zeer verschillende eigenschappen en werkzaamheden werden toegeschreven
en dat niet overal dezelfde trekken van zijn wezen evenzeer op den voorgrond
traden. -
In de eerste plaats dient hierop gewezen te worden, dat Poseidon tot
die goden behoort, die het vroegst hunne beteekenis van natuurgod hebben
verloren. (Zie Goden.) Reeds bij de oudste dichters komt hij voor als
de beheerscher der zee, nergens als eene personificatie der zee zelve.
Zijne macht is echter beperkt. Volgens Homeros is hij de jongere broeder
van Zeus, zoodat zijne ondergeschiktheid aan dezen overeenkomt met de
beginselen van het aartsvaderlijk recht. Daarentegen is bij Hesiodos
Zeus de jongste der zonen van Kronos en
Rheia, doch verstandiger en sterker dan
de overigen. Poseidon mist de verhevene en indrukwekkende kalmte en
bezadigdheid van den beheerscher des hemels. -
Wel is hij machtig en sterk, doch daarbij onstuimig als het element,
waarover hij heerscht. Als hij met zijnen drietand, dien hij altijd
als teeken zijner waardigheid in de hand draagt, in de zee stoot, dan
verheffen zich de golven op onstuimige wijze, verpletteren de schepen
en overstroomen wijd en zijd het land. Met dien zelfden drietand kan
hij rotsen splijten, aardbevingen verwekken en eilanden uit de zee doen
opkomen. Daarentegen is ook één woord, ja één
blik van hem voldoende om den hevigsten storm te doen bedaren. Als hij
op zijnen gouden wagen, met sterke, van koperen hoeven voorziene paarden
met de snelheid van den wind voortvliegt over de vlakte der zee, dan
banen zich ook de hoogste golven voor hem als een gladde weg en de monsterachtige
gedrochten der diepte duiken op en dansen spelende om zijnen wagen.
Tot dezen trek van zijn wezen behoort ook de strijd, dien hij met andere
godheden over het bezit van landstreken of steden voerde, zoo met Pallas
Athena over Athene (Zie Athena.) en Troizen, met Helios
over Korinthe, met Hera over Argos. Een
bewijs zijner macht zijn ook de zeemonsters, die hij kan verwekken en
die slechts door bloedige offers kunnen bevredigd worden (Zie Hesione
en Andromeda.), de wilde stieren, die op
zijn bevel uit de zee komen om de velden te verwoesten en de menschen
te dooden, zooals de kretensische en de
marathonische stier of zooals de stier,
die den dood van Hippolytos (Zie aldaar.)
veroorzaakte. Ook de zonen van den machtigen en onstuimigen god zijn
krachtige en woeste wezens, zoo de Kykloop Polyphemos,
zoo de geweldige Kyknos, die door Achilleus
verslagen werd, zoo Amykos, die door de
vuist van Polydeukes viel, zoo Korynetes,
Prokrustes, Kerkyon
en Skiron. -
De maand December, waarin de zee zich in hare meest onstuimige kracht
openbaart, heette naar hem Poseideon. Daartegenover staat, dat
hij door zijne macht ook de beschermheer is van alle schippers en visschers.
Deze bidden tot hem om eene gelukkige vaart en eene rijke vischvangst
en zij verzuimen niet hem bij het welslagen hunner pogingen offers te
brengen. Ook de zeeoorlog stond onder zijn bestuur. Hij gaf de overwinning
in den zeeslag. Daarom pleegden alle zeehelden zich als zijne gunstelingen
te beschouwen, somtijds zelfs als zijne zonen.
Een tweede trek in het wezen van Poseidon is, dat hij de aarde schokt
maar daarentegen haar ook met zijne krachtige armen vasthoudt en haar
draagt. Toen de goden aan den strijd voor Troje deelnamen, wierp Zeus
zijne bliksems van den hemel, maar Poseidon deed de aarde beven, zoodat
zij op hare grondvesten daverde en Aïdoneus,
de vorst der schimmen, bevreesd werd, dat de zeegod het bedeksel van
zijn duister rijk zou afscheuren en het openstellen voor de blikken
van goden en menschen. Alle aardbevingen werden dus aan hem toegeschreven
en waar groote scheuren of spleten in de rotsen werden aangetroffen,
waar steile klippen zich eensklaps in zee verhieven, daar meende men
de sporen van den drietand van Poseidon te herkennen. Vooral was dit
het geval met het eiland Nisyros, hetwelk, naar men beweerde,
in de Gigantomachie door Poseidon van het
eiland Kos was afgescheurd en naar het hoofd van een der Giganten
geslingerd.

Nisyros
En Athene was niet de eenige plaats, waar de
drietand van den god drie groote openingen in de aarde ten teeken van
zijne aanwezigheid had achtergelaten. -
Maar ook dikwijls deed hij eilanden uit zee oprijzen, zooals Rhodos,
Anaphe, Delos en als een kundig bouwmeester deed hij ze
rusten op vaste fondamenten, die gegrondvest waren in de zee. Zoo bouwde
hij ook de koperen poorten, die den Tartaros
sloten, waarin Zeus de Titanen en de Hekatoncheiren
geworpen had. Zoo was hij ook koning Laomedon
van Troje behulpzaam in het bouwen der muren zijner stad, en strafte
hem zwaar, toen hij het loon voor den arbeid bedongen niet wilde uitbetalen.Door
die trouweloosheid des konings werd Poseidon voor altijd de vijand der
Trojanen.
Maar Poseidon is ook de god, die vruchtbaarheid schenkt aan het land,
die door de bronnen en rivieren, welke hij doet ontstaan, zegen verspreidt,
ja soms bronnen schenkt, wier water den zieken genezing kan aanbrengen.
Vooral in streken, die doorgaans arm waren aan water, trad deze trek
van zijn wezen op den voorgrond; zoo in Arkadië en Argolis. Dit
laatste landschap miste de gunst van den god, zoo heette het in de sage,
omdat Inachos het aan Hera en niet aan
Poseidon had toegewezen, doch op ééne plek borrelt nog
het heldere water eener bron uit den bodem; het is daar, waar Poseidon
de liefde genoot van Amymone de dochter
van Danaos. (Zie Amymone.) -
Wellicht moet men ook uit deze eigenschap het groote aantal kinderen
verklaren, dat hem werd toegeschreven. Op geene plaats toch genoot Poseidon
vereering, of men wist te verhalen van vrouwen, hetzij dan van goddelijke
of menschelijke afkomst, die hem daar hare liefde hadden bewezen en
hem kinderen hadden geschonken. Evenwel moet daarvan de reden gedeeltelijk
gezocht worden in de zucht om aan den heros, dien men als den stamvader
van een geslacht of den stichter eener stad beschouwde, goddelijke afkomst
toeteschrijven. Zoo wordt Poseidon genoemd als de vader van Pelasgos,
Hellen, Achaios,
Minyas, Boiotos,
Doros, Taras,
Kalaurios.
In nauwe betrekking werd de god ook gebracht tot de dierenwereld. Die
dieren waren hem vooral geheiligd, in wier bewegingen men eenige gelijkenis
meende optemerken met de bewegingen van de golven der zee. Zoo vergeleek
men de golven, die tegen de steile rotsklippen opspatten met geiten,
die stoute sprongen waagden om van de ééne rotspunt op
de andere te komen, en de overige golven met kromgehoornde stieren.
Zelfs droegen verscheidene steden, die den god geheiligd waren, daarnaar
hare namen, zoo Aigai naar het Grieksche woord aix, dat geit
beteekent, en Helike naar helix, d.i. kromgehoornd. -
Op andere plaatsen weder traden hiervoor stootende bokken en weidende
lammeren in de plaats. De liefde van Poseidon voor Arne,
d.i. "het lam", welke hem Boiotos baarde, en de mythe, die
verhaalde, dat de god zich in eenen ram veranderde om zich met Theophane,
aan wie hij de gedaante van een schaap gegeven had, te verbinden en
bij haar den ram met de gouden vacht te verwekken (Zie Phrixos.),
zijn voorbeelden van de nauwe betrekking, waarin de god tot deze dieren
gedacht werd.
Maar het lievelingsdier van Poseidon is het paard, hetzij omdat
het evenals de golven der zee huppelt, en tevens evenals deze draagt,
of wel omdat het, evenals de god zelf, behagen schept in de vochtige
weiden.

De schepping van het paard wordt hem toegeschreven,
de paardenteelt, het paardrijden en alle daarmede verbonden ridderlijke
oefeningen stonden onder zijne bescherming. Toen Poseidon liefde had
opgevat voor Tyro, de schoone dochter van
Salmoneus, die zelve den riviergod Enipeus
beminde, en de god zich onder diens gedaante met haar verbonden had,
baarde zij hem tweelingen Pelias en Neleus,
die zij te midden eener kudde weidende paarden te vondeling legde. De
eerste werd door eene merrie gezoogd, maar beiden werden onder de paarden
opgevoed en werden sterke helden, die in alle ridderlijke oefeningen
behagen schepten, met den dienst van Poseidon de teelt van zijn lievelingsdier
verspreidden, Pelias in Thessalië, Neleus in Pylos, en beiden door
hunnen vader in hooge mate werden gezegend. Zoo werd ook Hippokoön,
de zoon, die Alope, de dochter van Kerkyon,
aan Poseidon baarde door haar te vondeling gelegd en door eene merrie
gezoogd. -
Vooral de weidende paarden, de paardenkudden stonden onder de hoede
van den god, ja dit breidde zich zelfs tot alle kudden in het algemeen
uit. Hierop doelt eenigermate de sage van Melanippe,
die de tweelingen, welke zij den god schonk in eenen runderstal te vondeling
legde, waar zij door eene koe gezoogd en door eenen stier bewaakt werden.
De lotgevallen van Melanippe en hare zonen waren een lievelingsonderwerp
der tragische dichters. (Zie Aiolos.)
Er bestaan verschillende legenden omtrent den oorsprong van het paard.
Nu eens lezen we, dat Poseidon het heeft doen te voorschijn komen door
met zijnen drietand tegen een rotsblok te slaan, dan weder wordt het
voortgebracht door de door hem bevruchte aarde. Het eerste paard, dat
alzoo ontstaan is, heette Areion, waaraan
andere legenden evenwel wederom eene andere afkomst toeschrijven. (Zie
Areion.) Dit behoorde eerst aan Herakles,
daarna aan Adrastos. -
In eene in Korinthe inheemsche legende is Poseidon de vader van het
gevleugelde paard Pegasos, dat hij bij
de Gorgo Medusa had verwekt. (Zie Perseus.)
Toen dat paard naderhand aan Bellerophon
ten gebruike werd gegeven, leerde Poseidon hem, hoe het te temmen en
te besturen. Over het algemeen achtte men aan hem het temmen van het
paard verschuldigd te zijn; hij had geleerd het te besturen en het voor
den wagen te spannen. Doch hij moest deze eer deelen met andere godheden,
vooral met Athena, die ook geacht werd de uitvindster van den teugel
te zijn, eene omstandigheid te meer, die aanleiding gaf tot eene gemeenschappelijke
vereering der beide godheden, die men zich vroeger als vijandig tegenover
elkander dacht. Doch Poseidon mocht toch in de eerste plaats aanspraak
maken op den naam van Hippios, d.i. "de
paardengod" en aan zijne lievelingen gaf hij schoone paarden ten
geschenke. Zoo de paarden waarmede Idas
er in slaagde om Marpessa aan de vervolgingen
van Apollo te onttrekken, zoo volgens sommigen
de paarden, waarmede Pelops de overwinning
behaalde op Oinomaos, terwijl andere legenden
daarentegen juist de paarden van Oinomaos een geschenk van Poseidon
noemen, zoo vooral Balios en Xanthos,
de beide paarden van Achilleus. Deze paarden, die uit Poseidon gesproten
waren, of door hem aan zijne vrienden geschonken, waren niet alleen
gevleugeld, maar zij bezaten ook het spraakvermogen.
Het spreekt van zelf, dat de god, die in zulk eene nauwe betrekking
stond tot het paard, ook de god was van alle wedrennen, hetzij met paarden,
hetzij met wagens. Daarin uittemunten, schoone paarden te hebben, ze
op prachtige wijze uitterusten voor de optochten, die bij sommige godsdienstige
feesten gehouden werden, of op doelmatige wijze voor den strijd, was
een punt van eerzucht bij de aanzienlijke en rijke Grieken, vooral bij
de Atheners. Alles wat daarmede verbonden was stond onder de hoede van
Poseidon en het schijnt, dat op alle plaatsen, waar de god vereerd werd,
op gezette tijden wedrennen ter zijner eere werden gehouden. Later zijn
twee van die wedstrijden zóózeer in aanzien toegenomen,
dat zij al de overige verre achter zich lieten, vooreerst die te Onchestos,
in Boiotië aan het meer Kopaïs gelegen, een stadje, dat geheelenal
aan den dienst van Poseidon gewijd was. Daar was een heilig bosch, waarin
al de wagenmenners hunne paarden pleegden uittespannen, en zelfs het
vurigste en wildste paard werd rustig, wanneer het dat bosch betrad.
Maar nog luisterrijker dan deze wedrennen waren de isthmische spelen,
die een van de vier nationale feesten der Grieken geworden zijn. Met
Poseidon werd daarbij Melikertes vereerd
en diens vereering mengde op eigenaardige wijze sommige vreemde, uitheemsche
gebruiken onder den griekschen Poseidondienst. De isthmische spelen
mochten op eene hooge oudheid bogen. Ze heetten ingesteld te zijn door
koning Sisyphos van Korinthe. De Korinthiërs
hadden er het bestuur over. De krans, die aan de overwinnaars gegeven
werd, was oudtijds van klimop, later van dennetakken, beide met de bedoeling
om te wijzen op den treurigen dood van Melikertes. -
In den tempel van Poseidon op den isthmos was ook het eerste schip te
zien, dat ooit gebouwd was, de Argo; daar
wijdden de Grieken hem na hunne roemrijke overwinningen op de Perzen,
die den grond legden tot hunne zeemacht een kolossaal koperen beeld.
Onder de dieren was hem verder de dolphijn geheiligd, zijn trouwe makker
op zee, onder de boomen de den, wier takken tot prijs dienden in den
hem ter eere gevierden wedstrijd en wier hout het timmerhout is voor
de schepen. Als offers werden bij zijnen dienst gewoonlijk zwarte stieren
geslacht, ook paarden, rammen en everzwijnen.
Wat nu de voorstelling van Poseidon door de beeldende kunst betreft,
zoo komt deze vrij nauwkeurig overeen met de beschrijvingen der dichters.
Zijne beelden hebben veel gelijkenis op die van Zeus. Eene breede borst,
lang afhangende lokken en schitterende oogen zijn zoowel het kenmerk
van den koning des hemels als van den beheerscher der zee. Maar de kunstenaars
gaven aan Poseidon hoekiger gelaatstrekken dan bij Zeus werden aangetroffen
en eenigszins verward hoofdhaar. De oudere kunst stelde hem gekleed
voor; in lateren tijd werd het ook bij Poseidon meer en meer gewoonte
hem naakt aftebeelden. Gewoonlijk heeft hij zijnen drietand in handen
en is hij vergezeld van eenen dolfijn. Hij houdt dien òf met
zijne hand vast, òf zet er zijnen voet op. Dikwijls wordt hij
ook afgebeeld, rijdende op eenen stier, op een paard of in eenen wagen,
dikwijls ook door allerlei zeedieren omgeven. Nu eens zit hij op eenen
troon, dan weder wordt hij - en dit is vooral het geval bij de kolossale
beelden van dezen god, die menigmaal bij havens en op voorgebergten
werden aangetroffen - staande voorgesteld. Ook deze kolossale beelden
kunnen in twee soorten gesplitst worden: vooreerst die, welke hem voorstelden
met opgeheven drietand en aanduidden als den god van de stormachtige
zee en de aardbevingen en ten andere die beelden, waarbij hij, zijn
ééne been steunende op eene rots, op den voorsteven van
een schip of op eenen dolfijn in de verte staart, en den indruk maakt
van den god, die met zelfbewuste macht de zee beheerscht, het schip
bestuurt en het in eene veilige haven leidt.

Marmeren kopie van een brons van Lysippos, dat op de
isthmus van Korinthe stond (Vaticaans museum)
Over vrouwen door Poseidon bemind en de kinderen,
die zij hem geschonken hebben, wier namen in dit artikel niet genoemd
zijn, zie men o.a. Libya, Agenor,
Belos, Iphimedeia,
Aloeus en Molione.
De Romeinen noemden hunnen zeegod Neptunus.
Zie aldaar.
|