P : pittheus - plynteria

pittheus

Een koning van Troizen, de vader van Aithra, die door hare verbintenis met Aigeus de moeder werd van Theseus. Deze werd door zijnen grootvader opgevoed. Zie Theseus.

pityokampes

D.i. "de pijnboombuiger", een bijnaam van den roover Sinis, die door Theseus werd gedood. Zie Theseus.

pitys

Eene door Pan beminde Nymph. Zie Pan.

planktai (planctae)

Zie Kyaneïsche rotsen.

pleiades

De zeven aan den hemel geplaatste dochters van den Titan Atlas en de Okeanide Pleïone. Zij heetten: Elektra, Kelaino, Taygete, Halkyone, Maia, Merope en Sterope, en naar haren vader gezamenlijk ook Atlantides. Behalve Merope, die de gemalin van den sterveling Sisyphos werd, genoten alle het voorrecht door goden bemind te worden, Elektra, Maia en Taygete door Zeus, Kelaino en Halkyone door Poseidon, en Sterope door Ares. Zij wekten echter ook de liefde op van den schoonen Orion; de reus vervolgde haar zeven jaren lang met groote onstuimigheid, waarop zich Zeus harer erbarmde en haar eerst in duiven veranderde en daarna aan den hemel plaatste, om haar voor den lastigen minnaar te beveiligen. Sedert dien tijd vormen de zeven zusters het sterrebeeld boven den rug van den stier in den dierenriem, hetwelk het zevengesternte genoemd wordt. Bij de Romeinen droeg het den naam van Lentegesternte (Vergiliae). Dikwijls wordt bij de oude schrijvers van dit gesternte gewag gemaakt, omdat de scheepvaart in de eerste helft van Mei begon, wanneer het zevengesternte aanving zich weder aan den hemel te vertoonen en eindigde in het begin van November, wanneer het onderging. Eene der sterren, die slechts voor zeer sterke oogen bij zeer heldere lucht zichtbaar is, werd voor Merope gehouden, die zich aan de blikken van goden en menschen zoekt te onttrekken, dewijl zij zich schaamt de eenige onder de zusters geweest te zijn, die eenen sterveling tot minnaar gehad heeft. Pleïone schonk haren gemaal nog een aantal andere dochters, de Hyades, die als regensterren insgelijks aan den hemel schitteren. Zie Hyades. -
Eene andere legende verhaalde, dat de Pleiaden zich uit smart òf over den dood harer zusters, de Hyaden, òf over het lot van haren vader Atlas van het leven hadden beroofd en daarop aan den sterrenhemel waren geplaatst.

pleïone

De dochter van Okeanos en Tethys, de gade van Atlas en de moeder der Pleiaden. Zie het vorig artikel.

pleisthenes (plisthenes)

(1) De zoon van Atreus, de gemaal van Aërope bij wie hij volgens sommigen Agamemnon, Menelaos en Anaxibia verwekte. (Zie Atreus.)
(2) Een der zonen van Atreus, wier vleesch hem door zijnen broeder Thyestes als spijze werd voorgezet. [? of andersom? Kox]

plexippos (plexippus)

(1) Een der zonen van den arkadischen koning Chorikos, die de worstelkunst uitvonden. (Zie Palaistra.)
(2) Een der zonen van Thestios, die aan de jageres Atalante de zegeteekenen, die haar wegens het treffen van het Kalydonische everzwijn toegekend waren, wilde ontrooven. (Zie Kalydonische jacht.)
(3) Een der zonen van Phineus en Kleopatra. Zie Phineus.

pluto

(1) De god der onderwereld, die over alle machten van zijn somber rijk heerscht, evenals Zeus over de machten des hemels. En gelijk deze zijne heerschappij deelt met zijne gade Hera, zoo is ook Persephone, de gade van Pluto, met hem de beheerscheres van het schimmenrijk en zetelt naast hem op zijnen troon.

Paul Klee: Landschaft nahe dem Hades

Het wezen zijner heerschappij is duister; daarom is zijne woning in de diepte onder de aarde en heet hij zelf Hades of Aïdoneus, d.i. "de onzichtbare". Alles, wat hem betreft is geheimzinnig evenals de ondoorgrondelijke diepte der aarde, waaruit alles komt en naar welke alles terugkeert. Een symbool daarvan is de onzichtbaar makende helm, die ook wel eens door andere goden, zooals door Athena en Hermes, ja zelfs door Perseus gebruikt wordt, maar toch het bijzonder eigendom is van Hades, die hem na de overwinning op de Titanen behaald van de Kyklopen had gekregen. -
Zeer verschillende voorstellingen hebben zich aan het wezen van dezen god gehecht. Bij de oudere dichters is hij de onverzoenlijke vijand van alle leven, aan wien men niet zonder schrik en vrees denken kan, een echte god des doods, die van geen zoenoffer, geen genade hooren wil, en dan ook slechts bij uitzondering door de menschen vereerd wordt.

Maar in het volksgeloof vormde zich omtrent hem, evenals dit omtrent Persephone geschied was, spoedig eene zachtere voorstelling, daar met de toenemende ontwikkeling van het verstand de bange schrik, die de dood den ruwen, geheel onontwikkelden mensch pleegt inteboezemen, langzamerhand verdween, en nu trad de andere zijde van den god op den voorgrond, volgens welke hij al het plantenleven der aarde uit de diepte laat te voorschijn komen en den mensch ook uit de onderaardsche mijnen en schachten de edele metalen toezendt. In dien zin noemde men hem ook Pluton, somtijds Pluteus, d.i. "de rijkmakende god". -
Ook in de mysteriën speelde Hades of Pluto eene groote rol. De geheimzinnige aard van zijn wezen en de groote tegenstellingen, die daarin werden aangetroffen, gaven hiertoe als van zelf aanleiding. Men trachtte die tegenstellingen optelossen door vergelijkingen met het leven der natuur. In zulk eene oplossing zocht men troost bij het naderen van den dood. Daardoor veranderde het wezen van den god geheelenal, en in allerlei mystische genealogieën, deels duister, deels slechts onvoldoende bekend, trachtte men die verandering door eenen bepaalden vorm uittedrukken.
Als beheerscher der onderwereld behoort Hades tot de oudste der grieksche goden. De hem betreffende mythe noemt hem als een der zonen van Kronos, die met goed gevolg den strijd tegen de Titanen ondernamen. Bij de verdeeling der wereld, toen Zeus den hemel en Poseidon de zee voor zijn aandeel kreeg, viel hem de aarde en wat onder de aarde is ten deel. Dit behoort hem toe als zijn uitsluitend rijk, waarvan hij de poorten steeds gesloten houdt, opdat niemand tegen zijnen wil zal terugkeeren naar het licht der bovenwereld. Daar hij alle menschen zonder onderscheid, wier levenstijd verstreken is, naar beneden haalt, naar zijn duister rijk, zoo wordt hij ook wel Polydegmon of Polydektes genoemd, d.i. "degeen, die velen opneemt". Over de wijze, waarop Hades zijne macht over de stervelingen uitoefent, had men in den oudsten tijd voorstellingen, die volkomen overeenkwamen met het duistere wezen van den god. Men dacht zich Hades namelijk als eenen geweldigen, sterken en verschrikkelijken roover, zooals hij ook voorkomt in den mythus betreffende Persephone, die hij met zijne snelle paarden als eenen kostbaren buit ontvoert. (Zie Demeter.) Donkerzwart waren de paarden, waarmede hij plotseling uit den grond opsteeg, evenals alles wat tot het rijk der onderwereld behoort eene donkere kleur heeft. "De door zijne paarden beroemde", "de god met de gouden teugels" waren bijnamen die op deze voorstelling van den snellen roover Hades betrekking hadden. -

Later kwam men ook hieromtrent tot eene zachtere voorstelling; men droeg het ambt om de zielen naar de onderwereld te geleiden op aan Hermes Psychopompos, die zoodoende een dienaar wordt van den onderaardschen Zeus - zooals Pluto zeer dikwijls genoemd wordt - evenals hij dit op den Olympos is van den hemelschen Zeus. -
Ofschoon zich nu ook de oorspronkelijke, sombere voorstelling omtrent den onverbiddelijken god des doods in den loop der tijden zóózeer gewijzigd heeft, dat men Hades zelfs "den herder der volken" noemde, "die met zijnen herderstaf de gestorvenen naar den hollen weg des doods geleidt", toch behield hij voor de Grieken altijd iets afstootends, zoodat er behalve de mythe van den roof van Persephone bijna geene andere omtrent hem bestaan. (Zie echter Minthe.) Ook in den eeredienst nam hij ter nauwernood eene plaats in. Als men de vereering uitzondert, die Hades bij de meer ruwe Thesprotiërs in Epeiros genoot, kan men in gansch Griekenland geenen anderen tempel van den god aanwijzen dan dien in Elis. Deze werd slechts éénmaal in het jaar geopend, namelijk op den dag van het feest van den god, en slechts ingewijden hadden toegang. -
Een altaar van Hades vond men ook te Olympia. Dáár vooral was het, dat men hem den naam gaf van den chthonischen (onderaardschen) Zeus en zijn beeld stond te Kolonos nabij Athene met de beelden van Hermes en Gaia. -



Daarentegen maakte zijne vereering een belangrijk deel uit van den eeredienst in de Grieksche mysteriën, al stond hij hierbij ook niet in een zoo hoog aanzien als Demeter en Persephone. Zijn geheime naam in de mysteriën was Axiokerses. Toen men in den lateren tijd egyptische en grieksche mythologie geheel door elkander warde, en toen Persephone met de Egyptische Isis werd gelijkgesteld, werd Pluto in Serapis hervormd. Het spreekt van zelf, dat een god, wiens naam men zelfs huiverachtig was te noemen, door de beeldende kunstenaars niet dikwerf tot het voorwerp hunner voorstellingen werd gekozen. Er bestaan slechts zeer weinige beelden van Hades en deze zijn dan nog meest alle uit den tijd, toen hij reeds met Serapis was geïdentificeerd. -
Bij de Romeinen werd de beheerscher der onderwereld Dis of Dis pater genoemd. Langzamerhand werd hij evenwel geheelenal met den griekschen koning der schimmen geïdentificeerd en nam zelfs diens naam over. -
Zie ook Februus. -
(2) Eene der Okeaniden, die met Persephone speelden, toen deze door Hades werd geroofd.

plutos (plutus)

De god van den rijkdom, een zoon van Demeter en Iasion. Hij was eene blinde godheid, die men meestal als eenen knaap met den hoorn des overvloeds voorstelde. Somtijds maakt men hem tot geleider der kunstvaardige godin Athena. De mythe meldt, dat hij oorspronkelijk ziende geboren was; Zeus had hem echter met blindheid geslagen, omdat hij zich voorgenomen had slechts de goede en edele menschen gelukkig te maken, die verdienden rijk te zijn. In zijn blijspel "Plutos" schildert Aristophanes de willekeur, waarmede de god zijne gaven uitdeelt. Lucianus omringt hem met eene schare van medgezellen: de dwaasheid, het bedrog en de trotschheid, alsmede de weekelijkheid, de ziekelijkheid en de schande.

pluvius

Een bijnaam van Iupiter, dien hij droeg als de god, die den regen uit den hemel op de aarde nederzendt. Zie Iupiter.

plynteria

Een voornaam feest ter eere van Pallas Athena te Athene gevierd. Op dat feest werd het oude houten beeld van Athena Polias (Zie Athena.), dat in het Erechtheion stond, onder geheimzinnige plechtigheden gewasschen en gereinigd.