P : phemonoe - philoktetes

phemonoë

Eene dochter van Apollo en diens eerste priesteres te Delphoi. (Pythia.) Zij heette de uitvindster van den hexameter, de zesvoetige versmaat, waarin de oudste orakels van dien god gegeven werden.

phereklos (phereclus)

Een bekwaam bouwmeester, die onder de bijzondere hoede stond van Pallas Athena. Hij bouwde ook het schip, waarop Paris met Helena uit Griekenland naar Troje trok.

pheres

(1) Een zoon van Kretheus en Tyro, de mythische stichter der thessalische stad Pherai. Zijne gade Periklymene baarde hem verscheidene zonen, waaronder Admetos. Door zijne dochter Eidomene was hij de grootvader van Bias en den grooten waarzegger Melampus.
(2) Een der zonen van Iason en Medeia, die door hunne moeder uit wraakzucht tegen haren gemaal werden omgebracht.

phersephassa / phersephatta / phersephone

Verschillende namen, waaronder Persephone, de gemalin van Hades, wordt aangeduid. Zie Persephone.

pherusa

D.i. "de dragende", eene der Nereïden. Zie aldaar.

philammon

Een zanger, van wien men verhaalde, dat hij onder de oudste bewoners van Griekenland zou geleefd hebben. Hij stelde te Lerna in den Peloponnesos mysteriën in en hielp de inwoners van Delphoi tegen de Phlegyërs, een ruw bergvolk, dat uit Thrakië hunne grenzen trachtte binnentedringen, doch viel in den strijd. Men noemde hem den zoon van Apollo en Chione, welke door Artemis gedood werd, omdat zij beweerde schooner dan deze godin te zijn. Ook Philammon muntte door zijne schoonheid uit, zóó zelfs dat de Nymph Argiope hem op den berg Parnassos hare liefde schonk. Òf deze, òf de Muze Erato baarde hem den zanger Thamyris, waarbij sommige verhalen nog den zanger Eumolpos voegen. (Zie echter Chione.) Aan Philammon wordt ook de uitvinding toegeschreven van eenen reidans ter verheerlijking van Leto en hare kinderen, waarin voor het eerst dansen door personen van beiderlei sexe gezamenlijk werden opgevoerd.

philaios (philaeus)

Een zoon van den grooten Aias en Tekmessa. Met zijnen broeder Eurysakes stond hij de heerschappij over Salamis aan de Atheners af. Soms echter wordt hij de zoon van Eurysakes genoemd, die na den dood zijns vaders de heerschappij over het genoemde eiland nederlegde. Zie Eurysakes.

philemon en baucis

Een beroemd phrygisch echtpaar, welks eenvoudige en rechtschapen wandel door de bijzondere gunst des hemels eenen spreekwoordelijken roem verworven heeft. -
In den grijzen voortijd gebeurde het namelijk, dat Zeus en Hermes bij een hunner bezoeken op de aarde, dat ditmaal ten doel had, het gedrag en het karakter der menschen te leeren kennen, ook in Phrygië kwamen. De avond daalde, en in de gestalte van vermoeide reizigers zochten zij een nachtverblijf; maar overal vonden zij de poorten der paleizen en de deuren der rijken gesloten. Eindelijk klopten zij aan de kleine, slechts met riet en stroo bedekte hut, waarin Philemon en Baucis woonden. De brave oude lieden namen de vermoeide vreemdelingen vriendelijk op, en brachten spijs en drank, zooveel de arme woning opleverde, om hen gastvrij te onthalen, zonder te vermoeden, dat de hoogste god bij hen zijnen intrek had genomen. Toen zij evenwel gedurende den eenvoudigen maaltijd bemerkten, dat het houten mengvat zich altijd van zelf weder met wijn vulde, vermoedden zij de waarheid, vielen den hemelbewoners eerbiedig te voet, en baden om vergiffenis voor het geringe onthaal, dat zij hun slechts konden aanbieden. Terstond daarop ijlde ook de ijverige Baucis, om het beste dat zij nog bezat, hare eenige gans, te halen, en deze voor de ongewone gasten te slachten. Zij kon echter het vreesachtige dier niet machtig worden, en eindelijk vluchtte het onder de bescherming van de goddelijke vreemdelingen, die thans geene andere bewijzen van hunne welgemeende gastvrijheid meer behoevende, zich aan de beide oude lieden bekend maakten, en hen naar eenen naburigen berg voerden.

Toen zij nu van den top van den berg eenen blik op het dorp sloegen, waarbij hunne hut stond, zagen zij tot hunnen grooten schrik, dat een geweldige watervloed de geheele streek overstroomd, en alle woningen met hare ongastvrije bewoners in de golven verzwolgen had; hunne hut alleen was bewaard gebleven, maar veranderde zich voor hunne verbaasde oogen in eenen prachtigen, door zuilen geschraagden en met goud overdekten tempel.

Landscape for Baucis and Philemon (1984)
Oil on canvas, 32x48 in.
Wadsworth Atheneum, Hartford, Connecticut
by David Ligare.

Zeus verklaarde hun nu, dat hij alzoo de boozen gestraft, maar ook de goeden beloond had, en stond hun beiden toe hem een verzoek te doen, dat hij hun inwilligen zoude. Het vrome paar verzocht daarop alleen de gunst van dienaars in den tempel te mogen zijn, en wanneer hun tijd gekomen was, beiden tegelijk te sterven. Deze bescheiden bede werd oogenblikkelijk toegestaan. Toen nu in lateren tijd Baucis en Philemon, onder den last der jaren gebukt, eens voor de poort van hunnen tempel stonden, gevoelden zij, dat zij plotseling verstijfden, hunne voeten wortelden in den grond vast, eene bast groeide om hen heen, en Philemon werd in eenen eik en Baucis in eenen lindeboom veranderd. Eerst langzamerhand bemerkten zij wat er met hen gebeurde, en namen, zoolang zij elkander zien konden, een teeder afscheid van elkander.

philoktetes (philoctetes)

De zoon van Poias en van Demonassa, koning van Meliboia in Thessalië, een voortreffelijk boogschutter, die den boog en de pijlen van Herakles geërfd had. Toen deze namelijk, gefolterd door de vreeselijkste pijnen, zich op den berg Oita had laten dragen en den door zijnen zoon Hyllos opgerichten brandstapel had bestegen, wilde niemand dan de jeugdige zoon van Poias, die toevallig daarbij tegenwoordig was, den brand in het hout steken en voor dezen dienst kreeg hij van den stervenden halfgod zijne wapenen ten geschenke. Volgens een ander verhaal evenwel was het Poias zelf, wien dit geluk op den Oita ten deel viel; van den vader zouden later pijlkoker en boog op den zoon zijn overgegaan. Philoktetes zag zich genoodzaakt om aan den tocht tegen Troje deeltenemen; hij had tot de minnaars der schoone Helena behoord, en zich dus mede door eenen plechtigen eed verbonden, om haren toekomstigen gemaal in zijne rechten te beschermen. Daarom moest hij zijne hulp verleenen, om de door Paris geroofde Helena gewapenderhand terugtehalen en de vloot onder den koning Agamemnon met zijne schepen versterken. Onderweg echter, toen het leger aan het kleine eiland Chryse geland was, om den goden aldaar een plechtig offer te brengen, trof hem een groot ongeluk. Alleen Philoktetes kende het beroemde altaar, waarop reeds de Argonauten - tot wier aantal hij ook behoord had - zoowel als Herakles, door hunne offeranden op hunne gelukkige krijgstochten de gunst der goden voor zich gewonnen hadden, en waar men thans ook den zegen der goden wenschte aftesmeeken. Hij ging alzoo vooruit om de plaats aantewijzen, maar daar sprong plotseling een adder, die zich bij het altaar in het kreupelhout verscholen had en er de wacht over hield, te voorschijn, en beet hem in den voet. Volgens andere opgaven kwetste hij zich met een zijner eigene pijlen, die toevallig uit den koker viel, en hem door het gif der hydra eene ongeneeslijke wonde toebracht. Verschillende oorzaken werden opgegeven, die hem deze wonde zouden berokkend hebben. Òf hij had door met den voet op den grond te stampen de plek verraden, waar de pijlen van Herakles verborgen waren, welke voor ieder behalve voor hem een geheim moest blijven, òf Hera vervolgde hem met haren toorn wegens den dienst, dien hij aan Herakles had bewezen, òf de Nymph Chryse, aan wie het eiland behoorde, waarop hij gewond werd, had hem hare liefde aangeboden en was door hem versmaad. -
Na het volbrengen van het offer zeilden de Grieken verder naar Azië, maar de wonde van Philoktetes verwekte zulk eenen ondragelijken stank, dat niemand het in zijne nabijheid kon uithouden; daarenboven brak de held in zijne aanvallen van pijn nu en dan in de hevigste jammerkreten uit. Daarom besloten de Grieksche vorsten om den hinderlijken medgezel, van wien zij bovendien geen nut meer in den aanstaanden strijd te wachten hadden, aan zijn lot overtelaten. Zoodra zij het eiland Lemnos bereikt hadden, legden zij den ongelukkige, terwijl hij in eenen diepen slaap eene verpoozing van zijne smarten gevonden had, op eene woeste plaats van de kust neder, voerden zijne zeven schepen met zich en zeilden verder. Dit alles was op raad van Odysseus geschied. Verschrikkelijk was het ontwaken van Philoktetes op deze woeste, onbewoonde kust; te vergeefs klaagde hij zijn leed aan de goden, vruchteloos braakte hij de vreeselijkste vervloekingen uit tegen zijne trouwelooze wapenmakkers, die hem zoo schandelijk verlaten hadden, te vergeefs verzocht hij de vreemde zeevaarders, die nu en dan aan deze kust landden, hem van het eiland medetenemen, of aan zijnen vader Poias tijding omtrent hem overtebrengen, opdat deze zijnen ongelukkigen zoon zou kunnen redden: hij sleepte zijn ongelukkig ziekelijk leven, op eenen staf voortstrompelende en dikwijls met den hongerdood worstelende, eene reeks van jaren in deze wildernis voort. -
De lotgevallen van Philoktetes zijn een lievelingsonderwerp geweest van de tragische dichters bij de Grieken. Zoowel Aischylos, Sophokles als Euripides hebben hem tot den hoofdpersoon van eene hunner tragediën gemaakt. Alleen de "Philoktetes" echter van Sophokles is tot op onzen tijd bewaard gebleven. -

Jean-Germain Drouais (1763 - 1788): Philoktetes op het eiland Lemnos.
(1788; 225 x 176 cm; Chartres, Musée des Beaux-Arts.)

Eindelijk sloeg het uur zijner verlossing. De gevangen waarzegger Helenos, een zoon van Priamos, had aan de voor Troje strijdende Grieken voorspeld, dat de stad nooit zou kunnen genomen worden, dan alleen op drie voorwaarden; vooreerst, dat men het in Elis begraven gebeente van Pelops, ten tweede den op het eiland Skyros levenden zoon van Achilleus, Neoptolemos of Pyrrhos, en ten derde den aan zijn lot overgelaten Philoktetes met de onfeilbare pijlen van Herakles van het eiland Lemnos naar de belegerde stad overbracht. Uit deze uitspraak van den waarzegger bleek, zoo meende men, tevens de reden, waarom den zoon van Poias een dergelijk ongeluk getroffen had; er was lang te voren door het noodlot bepaald, dat het beleg van Troje tien jaren duren zoude. Zoo nu de held gelijktijdig met de overige legerhoofden voor de belegerde muren verschenen was, zou de zegepraal door diens onfeilbare schoten in veel korteren tijd beslist geworden zijn. Daarom hield hem de macht der onsterfelijken door middel van zijnen gewonden voet tot zoo lang terug, dat de genoemde tien jaren verloopen zouden zijn. Nadat men daarom de beide eerste voorwaarden van de uitspraak des zieners vervuld had, haastte men zich om ook Philoktetes terugtehalen. Odysseus en Neoptolemos (volgens anderen Diomedes) reisden op last van Agamemnon en zijnen broeder naar Lemnos, om eene verzoening met den achtergelatene te beproeven. Dit was eene hoogst moeielijke zaak; de verbitterde held wilde er niets van hooren, om nu nog naar Troje te trekken, en weigerde standvastig alle deelneming aan het beleg, totdat eindelijk Herakles van den hoogen Olympos nederdaalde, en door zijne toespraak den lust naar wraak wist te bedaren, die in de borst van Philoktetes gloeide. Zijn verheerlijkte vriend beloofde hem tegelijkertijd de genezing van zijne wonde, en vervolgens roem, zegepraal en buit. Alles geschiedde, gelijk Herakles en Helenos te voren verkondigd hadden. In het tiende jaar kwam de zoon van Poias voor de belegerde stad aan; Asklepios zelf of Machaon, een der met goddelijke wetenschap toegeruste geneesheeren van het Grieksche leger, dompelde hem in diepen slaap, sneed toen de verouderde wond uit, zonder dat hij zulks bemerkte, en verbond den voet met genezende kruiden, zoodat de lijder weldra van zijne ontzettende pijn bevrijd werd. Volkomen hersteld, schoot hij met een zijner pijlen den roover van Helena, Paris, neder, en nadat de bewerker van zooveel onheil voor zijne schandelijke daad geboet had, bood Troje niet lang wederstand en viel voor de belegeraars. De Grieken keerden met roem gekroond huiswaarts, en onder hen ook Philoktetes. Het noodlot vergunde hem evenwel niet in zijn vaderland bij het Oita-gebergte te sterven. Hetzij hij door een oproer uit zijn vaderland verdreven werd, of dat een storm hem bij zijnen terugkeer naar Italië dreef, daar vestigde hij zich en stichtte er eenige volksplantingen. Hij bouwde Apollo eenen tempel en wijdde aan dezen god den onoverwinnelijken boog. Eindelijk viel hij in eenen oorlog, die tusschen zijne en nieuwe kolonisten was uitgebroken.

Nicolai Abildgaard (1743 - 1809): Gewonde Philoctetes. (1774-75) (Kopenhagen)