P : perseus

perseus

Met Herakles en Theseus als een der voornaamste helden der Grieksche oudheid, die vóór den ondergang van Troje leefden, beroemd. Hij was een zoon van Zeus en Danaë, eene dochter van den koning Akrisios van Argos. Danaë was door haren vader in eenen metalen toren opgesloten, omdat eene godspraak hem voorspeld had, dat hij door de hand van haren zoon sterven moest. Daarom had hij het besluit genomen elk huwelijk zijner dochter te verhinderen, en haar zóó streng te doen bewaken, dat noch een menschelijke voet, noch een zonnestraal in hare treurige gevangenis kon doordringen. Zeus evenwel, vervuld van medelijden met de opgesloten schoone maagd en door hare bekoorlijkheden in liefde ontgloeid, wist alle berekeningen van den wreeden koning teleurtestellen, door de gedaante van eenen gouden regen aantenemen, die door het dak van den toren in den schoot van Danaë nederdruppelde.

Saturno Buttò: Danae (2002) (afbeelding afkomstig van Saturno Buttò)

Dientengevolge schonk zij in haren donkeren kerker het leven aan eenen zoon, Perseus genaamd. Zoodra Akrisios gewaar werd, dat Danaë eenen zoon gebaard had, bracht hij eerst de vrouw die haar bewaakt had, om het leven en sloot toen moeder en kind in eene houten kist, welke in zee geworpen werd.

De bedoeling van den koning werd echter niet bereikt, want de kist, door eenen liefelijken zephyr voortgestuwd, dreef naar de kust van het eiland Seriphos, waar destijds Polydektes, een zoon van Magnes heerschte. De broeder van dezen vorst, Diktys geheeten, die toevallig aan de kust vischte, zag de kist op zijn net aandrijven, ving haar op en bracht Danaë en Perseus, na hen bevrijd te hebben, naar het hof des konings. Hier werden zij op de vriendelijkste wijze ontvangen en behandeld, en de godenzoon groeide aan dit hof tot eenen veel belovenden jongeling op, bij wien de dorst naar heldendaden weldra ontwaakte. Polydektes, langen tijd zijn gastheer en beschermer, begon later te vreezen, dat de zich steeds meer ontwikkelende kracht van zulk eenen huisgenoot naderhand zijnen troon in gevaar zou kunnen brengen, en wenschte daarom op eene geschikte wijze van hem ontslagen te raken. Het raadzaamste kwam hem het voor, zich daartoe van eene list te bedienen; hij gaf openlijk voor, dat hij voornemens was, om naar de hand van de schoone Hippodameia, de dochter van koning Oinomaos van Elis, te dingen, en alzoo eene onderneming te wagen, die reeds aan eene menigte minnaars het leven gekost had. (Zie Pelops.) Dit verklaarde hij in tegenwoordigheid zijner verzamelde vrienden en verlangde van hen, opdat hij den tocht met des te beter gevolg zou kunnen ondernemen, bij wijze van bruidschat, eene gift van wapenen, paarden en strijdwagens. Polydektes zag met vreugde, dat hij zich niet misrekend had in zijn plan, om de licht ontvlambare eerzucht in de borst van den jongen Perseus te doen ontbranden. Evenals de overige hovelingen, verzekerde de dankbare jongeling, dat hij bereid was tot alles, wat den koning bij zijn voornemen van dienst kon zijn, medetewerken, en voegde er in geestdrift bij, dat hij hem zelfs wel het hoofd van de Gorgo Medusa halen wilde, wanneer hij hem daarmede een genoegen kon doen.

Polydektes vatte den koenen jongeling terstond bij zijn woord, en Perseus was dus wel genoodzaakt een avontuur te ondernemen, dat door elkeen onuitvoerbaar geacht werd, en hem ook zekerlijk niet gelukt zou zijn, wanneer de goden hem niet hunnen bijzonderen bijstand waardig geacht hadden. Zelfs de weg, langs welken hij de Gorgonen zou moeten bereiken, was hem volkomen onbekend. Hij wist alleen, dat drie afschuwelijke monsters, in het verste westen, aan gene zijde van den Okeanos, aan de nachtelijke grenzen der aardschijf woonden en dat hij de afschuwelijke Graien, die ook wel evenals hare zusters, de Gorgonen, naar haren vader Phorkides genoemd werden, tot wegwijzers zou moeten kiezen, daar zij alleen den weg kenden, die tot het gewenschte doel konde leiden. Het middel om deze te vinden leerden hem Athena en Hermes, die met hem eenen gemeenschappelijken vader hadden en hem zeer genegen waren; zij besloten zelfs hem te geleiden. Zij brachten hem met zijn paard gelukkig van Seriphos, en zeiden hem hoe hij handelen moest. Door hen onderricht, verraste hij de drie Graien, die buiten het bereik van den zonnegod Helios op een eiland haar eeuwig donkere woning hadden; hij wachtte het oogenblik van haren slaap af, sloop toen zacht naar haar toe, en ontroofde haar haar eenig oog en haren eenigen tand, waarvan zij zich alle drie om de beurt moesten bedienen. Om deze voor haar onschatbare lichaamsdeelen terug te erlangen, waren de Graien gedwongen alles medetedeelen, wat de godenzoon wenschte te weten. Zij zeiden hem, dat de Nymphen in het bezit waren van datgene wat hij noodig had om de overwinning op de Gorgonen te behalen en brachten hem in de woning dezer godinnen. Deze wist Perseus overtehalen om hem den verderen weg te wijzen, en hem hare kostbare bezittingen voor eenen korten tijd te leenen. Dat waren: een onzichtbaar makende helm, dien zij van den onderaardschen god Pluton bekomen hadden, een paar gevleugelde zolen, van Hermes afkomstig, en eene met zilver doorvlochten tasch. Hierbij voegde Athena daarenboven een helder gepolijst metalen schild, en Hermes eene geweldige diamanten sikkel, die door Hephaistos vervaardigd was. Alzoo uitgerust bereikte Perseus met den meesten spoed het doel van zijnen tocht, het zonnelooze eiland aan de westelijke zijde van den Okeanos, waar de Gorgonen haar leven sleten. Zij lagen juist in diepen slaap gedompeld, toen hij op haar eiland nederdaalde; haar aantezien, durfde hij niet wagen; hij zou dan oogenblikkelijk in steen veranderd zijn. Daarom was het metalen schild hem nu van goede dienst, want de glad geslepen zijde kaatste als een spiegel de gestalten der monsters terug. Perseus liet zich door geene der verschrikkingen, die de Gorgonen opleverden, weêrhouden om Medusa, de eenige van de drie, die sterfelijk was, het hoofd aftehouwen. Behendig hield hij der Gorgo het schitterende schild voor, terwijl hij, om haar zelve niet te zien, zijnen blik afwendde en in den spiegel alles kon waarnemen. Daarop gaf hij, altijd met afgewend gelaat, den beslissenden slag, die door Athena zóó wel gericht werd, dat hij den afschuwelijken kop van het lichaam scheidde. IJlings nam Perseus hem op, en schoof hem in de over zijnen rug hangende zilveren tasch.

Uit de afgehouwen romp ontsprongen een gevleugeld paard, de Pegasos, en het monster Chrysaor; want Medusa was op dit tijdstip bij den god Poseidon van tweelingen zwanger. De beide andere onsterfelijke slaapsters, door den slag gewekt, en het jammerlijke lot harer zuster ziende, vlogen terstond op, om zich op den moordenaar te werpen, dien zij in de nabijheid waanden, maar al hare woede was vruchteloos, want Perseus was door zijnen onzichtbaar makenden helm volkomen voor haar beveiligd. Hij haastte zich echter om de afgrijselijke monsters te ontkomen en ijlde, snel als de wind, door de lucht het vriendelijke daglicht te gemoet, dat hem in de verte tegenstraalde. Het woedende gekrijsch der teleurgestelde vervolgsters weêrgalmde achter zijnen rug, doch hij hoorde het weldra niet meer. Een paar afschuwelijke draken, voortgekomen uit de haren van den afgehouwen kop, omklemden den zak met den bloedigen buit, en uit het bloed, dat steeds op den grond druppelde, ontstonden de tallooze slangen, waarvan Afrika tot op den huidigen dag wemelt; want over dit gedeelte der aarde zweefde Perseus heen. Toen hij beneden zich de Afrikaansche kust zag, waar zij door de Middellandsche en Atlantische zee bespoeld wordt, wilde hij een weinig uitrusten, en daalde daarom naar den Titan Atlas af. Deze, die aldaar de zuilen des hemels op zijne schouderen torschte, bezat in de nabijheid eenen zeer schoonen tuin, dien hij door zijne dochters, de Hesperiden, en door eenen grimmigen, voor den ingang geplaatsten draak liet bewaken, uit vrees, dat hem de gouden appelen, die daarin groeiden, door eene roofzuchtigen hand zouden kunnen ontnomen worden. Eene godspraak had hem namelijk gewaarschuwd zich voor eenen zoon van Zeus te wachten, die eenmaal komen zou om hem zijnen schat te ontnemen. Toen hij daarom hoorde, dat de uit de lucht nedergedaalde vreemdeling een zoon van den koning der goden was, weigerde hij Perseus den verzochten toegang. Vertoornd over zulk eene schending der gastvrijheid, haalde de overwinnaar der Gorgo het bloedige hoofd van Medusa voor de eerste maal als wapen uit den zak te voorschijn. Bij dezen verschrikkelijken aanblik werd Atlas terstond versteend; zijne reusachtige lichaamsgestalte veranderde in een hemelhoog rotsgebergte, welks toppen zich in de wolken verloren. Na deze strafoefening zette Perseus zijne reis door Afrika voort, en toen hij in Aithiopië aankwam, vond hij daar gelegenheid, om wederom van zijne wonderbare wapenen gebruik te maken.

De bekoorlijke Andromeda, de dochter van den aldaar heerschenden Kepheus, werd daar door hem uit de macht van een zeemonster verlost en tot gemalin verkoren. Zie Andromeda. Niet slechts dat zeemonster overwon hij door het in steen te veranderen, maar het krachtigste van alle wapenen, dat ooit een strijder gedragen had, redde hem ook uit een vreeselijk gevecht, hetwelk kort daarna op den bruiloftsdag uitbrak. De aan het monster ontrukte bruid was namelijk vroeger aan haren oom van vaderszijde, Phineus, verloofd geworden, die zijne aanspraken thans gewapenderhand wilde doen gelden, en den bevoorrechten medeminnaar met zulk eene aanzienlijke krijgsbende overrompelde, dat zijn goddelijk zwaard hier niet meer toereikend was. Door de overmacht in het nauw gebracht, bleef den godenzoon niets anders overig, dan zijnen belagers het versteende hoofd van de Medusa tegentehouden, en al zijne tegenstanders werden plotseling in steen veranderd. Nu keerde hij met zijne gade, die hij in den hachelijken strijd gewonnen had, naar Seriphos terug. -

 

Daar had ondertusschen koning Polydektes, verblijd, dat hij van den wakkeren Perseus ontslagen was, en niet meer denkende aan zijn vroeger geuit voornemen, om naar de hand van Hippodameia te dingen, de eer van Danaë, zijne beschermeling, belaagd. De hulpelooze banneling vond wel in Diktys, aan wien zij, zoowel als haar zoon, de redding uit de golven der zee te danken had, eenen verdediger; maar de schandelijke vorst sloeg zoo weinig acht op de tegenwerpingen zijns broeders, dat het eindelijk zóóver kwam, dat Diktys en Danaë te samen hunne toevlucht bij een altaar der stad moesten zoeken, om zich voor het geweld des konings te vrijwaren. Als door de goden gezonden, keerde Perseus nu uit het vreemde land terug; van het gevaar onderricht, waarin zijne moeder en haar beschermer verkeerden, trad hij voor Polydektes en voor diens rondom hem verzamelde vrienden, sprak hem toornig aan en veranderde hen door den aanblik van den hun plotseling getoonden Medusakop in steenen beelden. Dit was evenwel de laatste maal, dat de held zich van dit schrikkelijk wapen, en van de andere hem door de Nymphen geschonken wondermiddelen bediende, want zijn avontuurlijke tocht was geëindigd. Voetzolen, helm en tasch gaf hij aan Hermes terug, die deze schatten wederom aan hunne eigenaressen terugbezorgde: het hoofd van Medusa daarentegen schonk hij aan zijne beschermster Athena, die het nu eens op haar borstharnas, dan eens op haar schild bevestigd droeg. (Zie Aigis.) Daarop stelde hij Diktys tot koning over Seriphos aan, en trok zelf met Danaë en Andromeda naar zijne geboortestad Argos. Akrisios vlood voor hem, uit vrees voor het hem gegeven orakel naar de Thessalische stad Larissa. Doch ook dit mocht niet baten. Aan eene der lijkspelen door den koning van Larissa, Teutamias, ter eere van zijnen vader ingesteld nam ook Perseus deel en door eenen ongelukkigen worp met den discus - volgens sommigen door hem uitgevonden - doodde hij zijnen grootvader. Hij keerde niet naar Argos terug, maar begaf zich naar Tiryns, tot zijnen neef Megapenthes, een zoon van zijnen oudoom Proitos; hier ruilde hij met dezen het rijk van zijnen grootvader tegen den schepter van Tiryns, en legde gedurende zijne heerschappij den grondslag van de steden Mykenai en Mideia. Het huwelijk van Perseus met Andromeda was gelukkig en met kinderen gezegend. Behalve den eerstgeborene Perses, die reeds in Aithiopië het levenslicht aanschouwde en bij zijnen grootvader Kepheus achtergelaten werd, werden hem te Tiryns verscheidene kinderen geboren, tot wier nakroost een groot aantal in de Grieksche mythologie beroemde personen behoorde. Uit het geslacht van Perseus sproten o.a. Alkmene, Herakles en Eurystheus. -
Eene latere sage meldde ook nog, dat Perseus tijdens zijne regeering over Argos zich op vijandige wijze tegen de komst van den god Dionysos had verzet, maar voor diens macht had moeten bukken en zich aan hem onderworpen had, eene symbolische voorstelling van den strijd, waarmede de invoering van den Dionysosdienst in Argolis heeft te worstelen gehad. -
Tusschen Argos en Mykenai had Perseus een heiligdom. Ook te Athene en op Seriphos werd hij vereerd. In Egypte werden ook de sporen der op hem betrekking hebbende mythe aangetroffen. In Chemnis had hij daar een tempel, waarin zijn beeld geplaatst was en men huldigde hem daar als eenen vruchtbaarheid aanbrengenden god. -
Ook plaatste men hem met Andromeda onder de sterren; hij staat met zijne gemalin midden in den melkweg als een krijgsman, in de eene hand zijn heldenzwaard zwaaiende, en in de andere het Medusahoofd houdende. -
In de beeldende kunst heeft de mythe van Perseus eene groote rol gespeeld. Onder de daarop betrekking hebbende beeldhouwwerken zijn vooral beroemd: vooreerst een relief van een tempel, welks puinhoopen bij de Siciliaansche stad Selinus zijn opgegraven, hetwelk te Palermo bewaard wordt. het stelt de onthoofding der Medusa door Perseus voor en behoort tot de zeldzame overblijfselen der oudste Grieksche beeldhouwkunst;

verder een bijzonder schoone afgehouwen Medusakop, die een der sieraden is van het museum te München. -


Wat de beteekenis der mythe van Perseus betreft, zoo is de verbintenis van Zeus en Danaë stellig niets anders dan eene symbolische voorstelling der in de Grieksche mythologie zoo dikwijls terugkeerende verbintenis tusschen den hemel en de aarde. Danaë is het landschap Argolis; hare gevangenis is de sombere, met wolken bedekte lucht, die in den winter haar afsluit van het aanschijn van den helderen hemel. In het voorjaar brengt zij de vrucht ter wereld, die uit hare verbintenis met dien helderen hemel gesproten is, d.i. het warmte en levenwekkende zonnelicht, dat nu op zegevierende wijze den strijd tegen de duisternis aanbrengende machten des winters onderneemt.