O : orion - oxynios
orion
Een groot en geweldig jager van eene ontzaglijke
gestalte, door Homeros als de schoonste man van zijnen tijd geroemd,
en een zóó groot liefhebber van de jacht, dat hij deze
bezigheid ook na zijnen dood in de onderwereld voortzette. Hij was van
zulk eenen reusachtigen lichaamsbouw, dat, wanneer hij door het diepste
der zee ging, zijn hoofd en zijne schouders nog boven de golven uitstaken;
als hij op de aarde wandelde, reikten zij tot ver in de wolken. Zijne
afstamming wordt verschillend opgegeven. Volgens één verhaal
was hij de zoon van Poseidon en Euryale;
volgens een ander had hij zijne geboorte aan een zeldzaam wonder te
danken. Koning Hyrieus te Tanagra in Boiotië, een zoon van
Poseidon, had geene kinderen. Hij kreeg eens een bezoek van Zeus,
Hermes en zijnen vader, en deze gelegenheid
nam hij waar, om zijne hemelsche gasten om eenen zoon te smeeken. De
drie goden gaven gehoor aan zijne bede; zij deden gemeenschappelijk
eenig vocht in eene koehuid, naaiden die goed dicht en bevalen den koning
dezen zak in de aarde te begraven. Toen de vorst na verloop van negen
maanden dien zak weder opgroef en opende, vond hij daarin eenen schoonen
knaap, dien hij den naam van Orion gaf en als zijnen zoon opvoedde.
Nadat deze nu tot een schoon en krachtig man was opgewassen, huwde hij
met een zeer schoon meisje Side genaamd, die evenwel kort daarna
door Hera naar den Tartaros verbannen werd,
omdat zij zich beroemd had, schooner te zijn dan de koningin des hemels.
Hierop vertrok Orion naar het eiland Chios, dat hij van wilde dieren
bevrijdde. Daar vatte hij liefde op voor Merope
of Hairo (Airo) de dochter van den koning Oinopion,
die een zoon van Dionysos en Ariadne
was. De vader waagde het niet den reusachtigen jongeling door een weigerend
antwoord te beleedigen, maar stelde den dag van het huwelijk onder allerlei
schoonschijnende voorwendsels uit, totdat de minnaar ongeduldig werd
en besloot de maagd met geweld tot de zijne te maken. Verbitterd over
deze beleediging en schending van het gastrecht, verborg Oinopion uit
vrees zijnen toorn en gedroeg zich vriendelijk, om des te zekerder te
zijn van het welgelukken zijner wraak. Hij riep zijnen vader Dionysos
te hulp, en nadat hij zijnen gast dronken gemaakt had, beroofde hij
hem van het gezicht, en liet hem naar de kust van het eiland voeren.
Orion had het geluk naar Lemnos te ontkomen, omdat de zee voor hem geen
hinderpaal opleverde. Op dat eiland gaf Hephaistos
hem den raad, om naar den zonnegod Helios
te gaan en dezen om genezing te vragen; hij gaf den blinde een zijner
dienaars, Kedalion (Zie Hephaistos.), mede
om hem tot leidsman te verstrekken. Orion nam den knaap op zijne schouders
en sloeg den weg naar het oosten in, waar hij den zonnegod in zijn morgenpaleis
aantrof, en door de krachtige zonnestralen zijn gezichtsvermogen terugkreeg.
Terstond na zijne genezing keerde hij naar het eiland terug, om zich
op zijnen verraderlijken gastheer te wreken. Maar koning Oinopion had
dit voorzien, en daarom eene zeer kunstige onderaardsche woning laten
bouwen, waarin hij zich verborg, zoodra zijne verspieders hem de aankomst
van Orion meldden. Vruchteloos doorzocht nu deze alle schuilhoeken van
het eiland, de koning was zoo goed verborgen, dat hij hem niet vinden
kon. -
De aanleiding tot den dood van Orion wordt verschillend opgegeven. Sommigen
verhalen, dat hij op zijn omzwervingen op het eiland Chios door Eos
gezien werd en dat deze eene hevige liefde voor den schoonen jongeling
opvatte en hem naar Delos ontvoerde, waarover de goden zoo vertoornd
waren, dat zij Artemis bevalen hem met
hare nimmer missende pijlen te dooden. Volgens anderen trof Artemis
hem, omdat hij het gewaagd had naar de liefde van Upis,
eene harer Nymphen, te staan. Eene derde legende meldt, dat Artemis
zelve vurige liefde voor hem opvatte. Apollo,
daarover vertoornd, noodigde zijne zuster uit tot eenen wedstrijd in
het schieten, en beweerde, dat zij een verwijderd donker punt op zee
niet zou kunnen treffen. Zij schoot, maar trof het hoofd van Orion.
Weder eene andere overlevering verhaalde, dat Orion in zijnen overmoed
beweerd had, dat hij al het wild van de aarde zou uitroeien; de godin
der aarde, Gaia, werd daarover zóó
vertoornd, dat zij eenen ontzaglijken schorpioen op hem afzond, die
hem door zijne steken doodde. Toen Asklepios
hem weder in het leven wilde terugroepen, werd ook deze door eenen bliksemstraal
van Zeus gedood. (Zie Asklepios.) -
Na zijnen dood werd hij onder de sterren geplaatst. Daar schittert in
het "sombre duister van den nacht" nog met "statelijke
pracht" het sterrebeeld, waarin de levendige fantasie der Grieken
het beeld van den vliuggen, koenen jager Orion meende te herkennen.

oreithyia (orithyia)
De dochter van koning Erechtheus
van Athene, die door hare verbintenis met Boreas
de moeder werd van Zetes en Kalaïs.
Zie Boreas en Kalaïs.

Evelyn De Morgan: Boreas en Oreithyia (1896)
orpheus
Een der beroemdste onder de oude zangers en dichters,
geboortig uit Thrakië, een zoon van den koning Oiagros,
of van Apollo zelven. De Muze Kalliope
was zijne moeder, en de even beroemde zanger Linos
zijn broeder, of zijn leermeester. De macht, die hij door den invloed
zijner betooverende stem, welke hij met zijne lier begeleidde, uitoefende,
was zóó groot, dat hij niet alleen zijne nog geheel onbeschaafde
tijdgenooten tot zachtere zeden en gewoonten wist te brengen, hen aan
den landbouw en het maatschappelijk leven gewende en hen daardoor tot
het bouwen van steden noopte, maar ook, dat de wilde dieren uit het
woud door hem werden getemd, en zelfs de levenlooze natuur door hem
bezield en in verrukking gebracht werd. Leeuwen en tijgers verlieten
hunne holen en legden zich aan zijne voeten neder om naar hem te luisteren,
de boomen bogen hunne toppen en takken en bewezen den goddelijken meester
hunne hulde, de bloemen keerden hare kelken om en omgaven den zanger
met de liefelijkste geuren, onweders en stormen bedaarden, de steenen
voegden zich op den maatslag zijner lier van zelf tot eenen muur te
samen.

Evenals Herakles
op zijne lichaamskracht, durfde dan ook Orpheus op de wondermacht zijner
lier vertrouwen en het wagen in den Tartaros
aftedalen, teneinde den god der onderwereld te smeeken, hem zijne geliefde
gade Eurydike terugtegeven, die hem door
een noodlottig toeval vroegtijdig ontrukt, en met wier dood hem alle
levensvreugde ontnomen was. Zie omtrent den vruchteloozen tocht van
Orpheus naar de onderwereld Eurydike.

Toen hij zijne gade nu voor eeuwig verloren had,
zwierf hij, zijn leed aan bosschen en velden klagende, van het ééne
land naar het andere; daarop verborg hij zich in de bergen van den Haimos
in de grootste eenzaamheid en schuwde de nabijheid der menschen, vooral
die der vrouwen. Op zijne omzwervingen kwam hij, volgens sommige mythen,
ook in Azië en Egypte, waar reeds lang een beschaafde maatschappelijke
toestand bestond. Na zijne terugkomst ontrukte hij, zóó
luidt dit verhaal, de woeste thrakische stammen aan den onbeschaafden
staat, waarin zij leefden, maakte hen met kunsten en wetenschappen bekend,
voerde bij hen godsdienst en geregelde wetten in, en schafte de menschenoffers
en de bloedwraak af. Hij werd ook de stichter van de naar hem genoemde
heilige orphische mysteriën, welke
omstreeks het jaar 600 vóór Chr. zich in Griekenland vrij
snel verbreidden. (Zie Mysteriën.) De latere Grieken prezen daarom
Orpheus als een der grootste weldoeners van het menschelijk geslacht.
Hoogbejaard vergezelde hij de Argonauten
op hunnen gevaarvollen tocht naar Kolchis, en deze hadden zoowel aan
zijne wijze raadgevingen, als aan de toovermacht van zijn spel hunne
redding uit talrijke gevaren te danken. Daarenboven hoorden de goden
steeds naar zijne beden, daar zij den vromen sterveling als hunnen vriend
beschouwden. Hij keerde dan ook behouden naar Hellas terug. Daar wachtte
hem echter een vreeselijk einde. Toen hij weder eens in Thrakië,
door de velden van Piërië rondzwierf, werd een troep razende
vrouwen, dienaressen van Dionysos, door
zijn gezang naar hem toegelokt; de woeste Mainaden
geraakten door de toonen van Orpheus lier in de hoogste verrukking,
doch toen zij hem herkenden, den verachter der vrouwen, die na den dood
der jeugdige Eurydike zich nooit een tweede gade had willen kiezen,
wierpen zij zich in razende woede op hem en scheurden hem in stukken.

Albrecht Dürer: De dood van Orpheus (1494)
Het hoofd en de lier van den vermoorden dichter
wierpen zij in den bruisenden Hebros; de god van dien stroom was echter
een vriend van zijnen vader, den stroomgod Oiagros, en deed ze daarom
afdrijven naar het strand van Lesbos, terwijl de stervende tong nog
zachte, weemoedige geluiden voortbracht en de lier, door de golven aangeraakt,
nog de liefelijkste toonen deed hooren. Zij werd daarop door de goden
als een sterrenbeeld aan den hemel geplaatst. -

Gustave Moreau: Orpheus (1865) (Musée d´Orsay, Paris)
Er is een bundel orphische liederen over, die
echter reeds door Aristoteles ( 322 v. Chr.) voor onecht verklaard
werden. Zij bevatten een godsdienstig leerstelsel en werden de grondslag
van vele grieksche mysteriën. -
Men heeft gepoogd de persoonlijkheid van Orpheus te splitsen en eenen
Orpheus aantenemen, die de beroemde zanger zou zijn geweest, eenen tweede,
die als een heilig priester de Orphische mysteriën zou hebben gesticht,
eenen derde, die de dichter der Orphische liederen zou geweest zijn.
Maar hetgeen omtrent Orpheus verhaald wordt behoort zóó
geheel bij elkander, dat al zijn ook de verschillende verhalen in verschillende
tijdperken ontstaan, zij toch alle zonder eenigen den minsten twijfel
betrekking hebben op ééne en dezelfde persoonlijkheid.
Oorspronkelijk staat hij - en dit bewijst juist de oudheid van de hem
betreffende mythe - in het allernauwste verband met de natuur. Zijne
gade, die door eenen slangenbeet omkwam, is het beeld van de in den
winter wegstervende natuur. Het verlof, dat zij kreeg om uit de onderwereld
terugtekeeren, terwijl zij halverwege gekomen weêr naar het schimmenrijk
moest afdalen, wijst op de snelle vergankelijkheid van den bloeitijd
der natuur, die, nauwelijks tot ontwikkeling gekomen, zich weder in
den schoot der aarde terugtrekt. Ook de rampzalige dood van Orpheus
is niets anders dan eene zinnebeeldige voorstelling van het wegsterven
van het leven der natuur. -

Jean Cocteau: Orphée à la lyre
Wat de leer der orphische mysteriën betreft,
deze schijnen voor een deel uit den vreemde, vooral uit Egypte naar
Griekenland te zijn overgebracht. Strenge tucht en onthouding was er
het voornaamste kenmerk van. Vooral richtten zij zich èn tegen
de godenleer, die in de gedichten van Homeros werd aangetroffen, èn
tegen de voorstellingen, die daarin werden gegeven omtrent het leven
na den dood. Zij hebben dan ook tot de laatste bolwerken behoord, waarmede
de oude godsdienst den strijd tegen het Christendom volhield.
orphikoi (orphici)
De naam van hen, die ingewijd waren in de Orphische
mysteriën en de tucht daaraan verbonden betrachtten. Zie het vorige
artikel, Mysteriën en Dionysos.
orthia
Een bijnaam van Artemis.
Zie Artemis.
orthros (orthrus)
De hond van koning Geryon.
Zie Geryon en Herakles.
ortygia
Een bijnaam van Artemis,
naar hare geboorteplaats, het eiland Delos, dat oudtijds Ortygia d.i.
"het kwarteleiland" zou hebben geheeten. Zie Artemis.
oschophoria
Een feest, dat volgens de overlevering was ingesteld
door Theseus, toen hij behouden teruggekeerd
was van zijnen tocht naar Kreta. Het werd gevierd ter eere van Athena
en van de godheden, die met den wijnbouw in betrekking stonden. (Zie
Athena.) Het bestond uit eenen wedloop van knapen, die wijngaardranken
met druiven in de handen droegen. De overwinnaar kreeg tot prijs eenen
beker, gevuld met een uit vijf bestanddeelen samengestelden drank, namelijk
uit wijn, honig, kaas, meel en olie, die daarom Pentaploa, d.i.
"de vijfvoudige drank" heette.
ossa
Eene allegorische voorstelling van het gerucht,
de faam. Zie Fama en Phêmê.
othryoneus
Een Thrakiër, die de Trojanen te hulp gekomen
was en beloofd had de Grieken te verjagen, zoo hem de hand der schoone
Kassandra geschonken werd. Hij werd door
Idomeneus gedood.
otos (otus)
Een der Aloïden
of Aloäden, een broeder van Ephialtes.
Zie Aloeus.
otrera
Eene koningin der Amazonen,
de gade van Ares en de moeder van Penthesileia
en Hippolyte. Volgens sommige legenden
bouwde zij met Antiope eenen tempel voor
Ares op een eenzaam eiland nabij de kust der Mossynoikoi, volgens anderen
den tempel van Artemis te Ephesos.
oxylos (oxylus)
(1) Een zoon van koning Haimon van Aitolië,
vluchtte wegens eenen moord naar het landschap Elis. Toevallig had hij
eenmaal door een pijlschot een zijner oogen verloren. Toen hij na verloop
van een jaar weder naar zijn land terugkeerde, ontmeotte hij de Herakleiden
op hunnen tocht naar den Peloponnesos. Deze zochten op bevel van het
orakel eenen drieoogigen aanvoerder, en daar nu Oxylos en zijnen muilezel
tesamen drie oogen hadden, geloofden zij gevonden te hebben, wat zij
zochten. Onder zijne aanvoering veroverden zij bijna den geheelen Peloponnesos
en gaven hem ter belooning het landschap Elis voor zijn deel. (Zie Herakles.)
(2) De zoon van Orios, die door eene verbintenis met zijne zuster
Hamadryas de vader werd der Hamadryaden.
Zie Dryaden.
oxynios (oxynius)
Een zoon van Hektor,
die met zijnen broeder Skamandros tijdens
de belegering van Troje naar Lydië gezonden was en na het vertrek
der Grieken met dezen terugkeerde om zijn vaderlijk erfgoed weder in
bezit te nemen.
|