O : orcini - orestes
orcini
Zie het volgend artikel.
orcus
Bij de Romeinen eene der
godheden van den dood. Hij wordt beschouwd als
een god, die de schimmen in het onderaardsche rijk
opgesloten houdt, zoodat zij niet naar het licht van de
bovenwereld kunnen terugkeeren. Doch ook wordt er
gesproken van eene schatkamer van Orcus, waarin hij als
een ijverig maaier zijne oogst bergt. Zoo wordt hij even
als de godheden des doods bij de Grieken nu eens
voorgesteld als een verschrikkelijke, dan weder als een
zachte en vriendelijke god, nu eens als een god, die den
stervenden de wonde toebrengt, welke hunnen dood
veroorzaakt, plotseling op hen aanstormt en hunne kracht
doet verlammen, dan weêr als degeen, die in stilte
zijnen arbeid verricht, maar altijd tot allen komt, om
hen tot rust te brengen in het rijk der zwijgenden,
waartoe hij zelf behoort. Tusschen Orcus en den anderen
god des doods, dien de Romeinen vereerden, Dis Pater,
(Zie Pluto.) schijnt dit onderscheid bestaan te
hebben, dat Orcus meer beschouwd werd als de god, die de
menschen door den dood van de aarde wegrukte, en Dis
Pater meer als de beheerscher van het schimmenrijk. -
Ook de plaats, waar de schimmen der afgestorvenen hun
verblijf hielden, werd Orcus genoemd. Daarom werden ook
de Senatoren, die de triumvir Antonius koos, naar hij
beweerde, volgens de bepalingen van het testament van
Caesar, schertsenderwijze met den naam van Senatores Orcini, d. i. "uit de onderwereld gekozen
Senatoren" bestempeld.
oreaden
De Nymphen, welke hare woonplaats en hare
werkzaamheid hadden op de bergen, de
"bergnymphen." Zie Nymphen.
oresteia (orestea)
Een bijnaam van Artemis,
wier beeld Orestes uit Tauris naar Attika, of volgens eene
latere sage naar Latium, overbracht. Zie Artemis.
orestes
De zoon van Agamemnon en
Klytaimnestra. Hij was de wreker van zijnen vader
Agamemnon, de moordenaar zijner moeder, de bevrijder
zijner zuster Iphigeneia, en met hem eindigde de vloek, die op
zijn stamhuis rustte. Toen Klytaimnestra haren gemaal
doodde, was zij voornemens ook haren zoon Orestes te
vermoorden. Diens leven werd echter door de trouwe zorg
zijner zuster Elektra en zijner voedster Arsinoë
gered, Elektra liet hem door eenen getrouwen dienaar naar
Strophios, den koning van Phokis, brengen, die
eene zuster haars vaders, Anaxibia genaamd, tot gemalin had. In het huis
van zijnen oom werd de knaap, voor alle verdere
vervolging beveiligd, opgevoed; hij groeide aldaar met Pylades, den
eenigen zoon des konings, op, en de beide knapen
koesterden weldra eene groote vriendschap voor elkander.
Middelerwijl bleef Elektra in het ouderlijke huis en
verdroeg met geduld haar treurig lot, zich troostende met
de hoop, dat haar broeder eenmaal als de wreker zijns
vaders zou terugkeeren. Klytaimnestra, die met haren
medeplichtige, Aigisthos, op den troon zat, mishandelde dagelijks
hare dochter, omdat deze niet ophield den dood van haren
vader te beweenen. Ook de hulp, die zij bewezen had bij
de ontvluchting van Orestes werd haar ten kwade geduid,
zoodat zij in haar vaderlijk huis zelfs den arbeid eener
dienstmaagd moest verrichten.
Op zekeren dag verscheen er een vreemdeling in Mykenai,
die de tijding bracht, dat de in den vreemde opgegroeide
zoon van Agamemnon door een noodlottig toeval omgekomen
was; hij was bij den wedren in de pythische spelen van
zijnen wagen gevallen, en had aldus plotseling den dood
gevonden. Klytaimnestra, die nu van alle bekommering
bevrijd meende te zijn, juichte over dit blijde bericht
in haar koninklijk paleis. Elektra daarentegen, die nu
het laatste anker harer hoop verloren waande, barstte in
de wanhopigste jammerklachten uit. Doch weldra zou hare
droefheid in blijdschap verkeeren. Immers de tijding van
den dood van Orestes was door hem zelven gezonden. Met
zijnen vriend Pylades kwam hij nu zelf naar Mykenai en
dat wel op bevel van het Delphische orakel. Dit had hem
echter aangeraden om list te gebruiken, en het doel, dat
hij met het geheim houden zijner aankomst en het
verspreiden van het bericht van zijnen dood beoogde, werd
volkomen bereikt. Het paleis bleef onbewaakt, en terwijl
Elektra de wacht aan de deur hield, drongen de beide
vrienden in de kamer van Klytaimnestra. Zonder eenig
mededoogen doodde Orestes haar, zijne eigene moeder, wier
handen bevlekt waren met het bloed zijns vaders, en
tevens den trouweloozen Aigisthos, die zonder kwaad te
vermoeden van de jacht terugkwam, en verblijd over de
tijding van den voorgewenden dood van Orestes, het kleed
van het lijk van Klytaimnestra wegrukte, in de meening,
dat dit het lijk van Orestes was. Andere verhalen stellen
den gang van zaken zóó voor, dat eerst Aigisthos en
daarna Klytaimnestra werd gedood. -

Nauwelijks was het
verschrikkelijke werk der wraak verricht, of de Erinnÿen
vielen op den moedermoordenaar aan, en eischten van den
ongelukkige wraak voor het gestorte bloed zijner moeder.
In de vreeselijkste onzekerheid of hij kwaad of goed
gedaan had door aan de stem der goden te gehoorzamen,
viel de broeder in onmacht aan den boezem zijner zuster,
die hem vruchteloos poogde te troosten. Al lieten de
Erinnÿen hem ook soms voor eenen korten tijd met rust,
altijd kwamen zij weder te voorschijn, hare slangenharen
schuddende. En toch Orestes had weliswaar de zwaarste
aller misdaden bedreven, doch hij had dit gedaan op
goddelijk bevel, volgens den last van Apollo.

De delphische god was het dan
ook, die bereid was hem nu bijtestaan. Bekranst met
olijftakken, en vergezeld door zijnen vriend Pylades, die
hem nooit verliet, ging Orestes naar Delphoi, om
van Apollo eene beslissing over zijn lot te vernemen. De
godspraak luidde, dat hij van den waanzin, dien de
Erinnÿen over hem gebracht hadden, zou genezen, op
voorwaarde, dat hij "de zuster" uit Tauris naar
Griekenland terugbracht. Dit was een duister orakel, dat
door Orestes en Pylades zóó werd uitgelegd, dat Apollo
het beeld zijner zuster Artemis bedoelde, hetwelk in den tempel dezer
godin op het schiereiland Tauris stond. Zonder aarzelen
trokken zij naar het land der Skythen. Evenals op den weg
naar Delphoi teisterden de vreeselijke dochters van den
Nacht den met schuld beladene, nergens werd hem eenige
rust toegestaan; in zijne heldere oogenblikken zag hij
het verledene met de vreeselijkste misdaad bezoedeld, het
tegenwoordige zonder vreugde en rust, in de toekomst
niets anderd dan jammer en ellende.

Gustave Moreau: Orestes en de
Erinyen
Van alle gastvrijheid
uitgesloten, door elkeen met afschuw verjaagd, zwierven
de beide vrienden onder de grootste moeilijkheden her- en
derwaarts, totdat het hun eindelijk gelukte een schip te
vinden en op de kust van Tauris het anker te werpen.
Bij den tempel der taurische Artemis, wier beeld uit den
hemel heette gevallen te zijn, bestond eene wreede dienst
van menschenoffers; daar heerschte de gewoonte, dat de
priesteres dezer godin alle vreemdelingen offeren moest,
die door storm of eenig ander toeval genoodzaakt waren,
dat schiereiland te betreden. Zoodra dan ook Orestes en
Pylades aan wal gestapt waren, werden zij gevangen
genomen en voor den koning Thoas gevoerd, die over dit land regeerde.
Deze was er op uit om het bestaande bloedige gebruik in
stand te houden, en zond hen dus geketend naar het
heiligdom, met bevel, dat men hen zonder verwijl aan de
godin zou offeren. De priesteres evenwel, eene grieksche
vrouw, die in de gevangenen een paar ongelukkige
landgenooten zag, aarzelde om het door haar zelve
verafschuwde gebruik dadelijk toetepassen; een gesprek,
dat zij uit medelijden met hen aanknoopte, maakte de
belangstelling, die zij voor de vreemdelingen koesterde,
nog meer gaande. Op bevel van den koning Thoas, die het
lange aarzelen moede was, moest een der vreemdelingen,
ter eere der godin dadelijk ter dood gebracht worden.
Thans wilden de beide vrienden voor elkander sterven, en
een edele wedstrijd ontstond onder hen, wie voor den
ander zijn leven laten zou. Eindelijk liet zich Pylades
door de overtuigende woorden van zijnen vriend overhalen,
om dezen te laten sterven. Orestes werd aan den dood
overgegeven, en reeds hield de priesteres het offermes
opgeheven, toen hij in diepe smart uitriep: "Zoo
stierf ook eens mijne zuster Iphigeneia in Aulis!" -
Dadelijk herkende nu Iphigeneia haren broeder. (Eene
andere legende verhaalde, dat broeder en zuster elkander
herkenden aan den inhoud van eenen brief, dien Iphigeneia
aan Pylades naar Griekenland wilde medegeven voor de
haren en welks inhoud zij hem ook mondeling mededeelde.)
Zij stelde onder eenig voorwendsel de offerplechtigheid
uit, verborg hare vreugde over de herkenning van haren
broeder, maar beraamde naderhand met hem en zijnen vriend
in stilte het plan, om te ontvluchten. (Zie over de komst
van Iphigeneia in Tauris Iphigeneia.) Nadat zij zich door
haren onverwacht teruggevonden broeder de redenen had
laten ontvouwen, die hem naar die onherbergzame kust
gevoerd hadden, en zij alles vernomen had, wat met hare
ouders was voorgevallen, kwam bij haar het plan geheel
tot rijpheid, om het land, waar zij voortdurend eene taak
te vervullen had, die haar tegen de borst stuitte, te
verlaten, maar tevens om het beeld van Artemis, zoo
mogelijk, medetevoeren. Om daartoe te geraken, wendde zij
bij den koning Thoas voor, dat zij, vóórdat de
offerande voltrokken kon worden, zoowel het beeld als de
vreemdelingen door een bad in de zee reinigen moest. De
koning koesterde niet den minsten argwaan en gaf de
priesteres verlof om te doen, wat zij wenschte. De zee
bespoelde bijna den voet des tempels. Niet ver van daar
lag aan den oever het schip der Grieken verborgen, en zoo
bereikten de vluchtelingen zonder veel moeite het
vaartuig, dat hen redden kon. Wel wilde Thoas hen
vervolgen, die in hevigen toorn ontstak, toen boden hem
het gepleegde verraad meldden, doch de godin Athena
daalde van den hemel neder en hield hem terug, hem
verklarende, dat de goddelijke wil het gelukken van den
aanslag vooraf bepaald had. Volgens eene andere mythe had
het Delphische orakel Orestes ronduit bevolen, om het
beeld van Artemis, de zuster van Apollo, uit haren
taurischen tempel naar Hellas te halen. Op de
tegenwoordigheid aldaar van Iphigeneia had de god alzoo
niet gezinspeeld. Ook verhaalden sommige mythen, dat
Thoas door Orestes zou zijn gedood, en dat deze bij het
plegen van dien moord zou zijn bijgestaan door Chryses, den
zoon van Agamemnon en Chryseïs. (Zie Chryses (2).) Orestes keerde naar
Griekenland terug, van zijnen waanzin genezen, hetzij
omdat hij gelukkig genoeg geweest was, het beeld der
godin te bemachtigen, of uit vreugde over het wedervinden
zijner lang verloren zuster. De aanval van razernij,
waarmede de wraakgodinnen hem nog in den tempel der
taurische godin geteisterd hadden, was de laatste
geweest. Sedert dien tijd waren zij voor altijd van zijne
zijde geweken. -
Zoo verhaalt de ééne mythe. Eene andere laat echter den
tocht naar Tauris onvermeld en bericht, dat Orestes op de
volgende wijze van vervolging der Erinnyën ontslagen
werd. Toen deze hem na den moord, dien hij op zijne
moeder gepleegd had, begonnen te vervolgen, begaf hij
zich, zoo als gezegd is, als smeekeling naar het
heiligdom te Delphoi; daar bleef hij eenen tijd lang van
hare aanvallen verschoond, maar eindelijk hernieuwden zij
die zelfs in het heiligdom van den god met verdubbelde
woede. Apollo zelf was niet in staat hem langer tegen
haar te beschermen; daarom ried hij Orestes om naar
Athene te vluchten, den tempel van Pallas
Athena optezoeken, het beeld dezer godin te omvatten en
hare bemiddeling aftesmeeken. Als hij na langdurige
omzwerving te land en ter zee, onder het geleide van Hermes in
Attika aangekomen was, zou men aldaar eene rechtbank
bijéénroepen, aan welke de beslissing zou worden
opgedragen. De wijze, waarop dit vervuld werd, wordt door
den dichter Aischylos in zijn treurspel de
"Eumeniden" geschilderd. Athena trok zich het
lot van den zwerveling aan, en zij stichtte de rechtbank,
die later beroemd is geworden onder den naam van Areiopagos
op den heuvel van Ares, die zij uit een aantal eerwaardige
burgers van Athene samenstelde, aan wie zij de taak
opdroeg, om over Orestes vonnis te vellen. De Erinnyën
traden voor deze vierschaar als aanklaagsters op, Apollo
daarentegen als verdediger. Bij het opmaken van het
vonnis bleek het, dat er evenveel stemmen voor als tegen
de vrijspraak van Orestes waren; toen voegde Athena ook
hare stem bij de eersten (Zie Calculus Minervae.),
en zij bevredigde bovendien door hare woorden de
onvermoeide wraakgodinnen, die slechts noode van haar
offer afstand deden. Vol vreugde keerde Orestes naar
zijne vaderstad Argos terug. Van toen af was de vloek,
die steeds op zijn geslacht gerust had en de oorzaak
geweest was van zoovele gruwelen geheel weggenomen. -
Volgens sommige legenden huwde Orestes nu met Hermione, de
dochter van zijnen oom Menelaos. De zoon van Achilleus, Pyrrhos of Neoptolemos,
poogde hem evenwel zijne bruid te betwisten en had haar
reeds heimelijk ontvoerd; maar Orestes ijlde den roover
na en ontnam hem na eenen hevigen strijd, waarin Pyrrhos
het leven verloor, den schoonen buit. Ook met Menelaos
zou Orestes in twist geraakt zijn. Helena viel
onder zijne hand en ook Hermione wilde hij dooden, toen
de goden tusschen beiden kwamen, hem dit verboden en
verklaarden, dat de gedoode Helena onder de sterren was
opgenomen. Zijn huwelijk was even gelukkig als zijne
heerschappij, die zeventig jaren duurde; hij vereenigde
de gescheiden rijken van Mykenai en Argos weder onder
zijnen schepter, stichtte in Arkadië de stad Oresteia en
stierf aldaar op negentigjarigen ouderdom door den beet
eener slang. Pylades, zijn getrouwe medgezel in zijn
lijden, verkreeg tot belooning Elektra tot gade. Zij
schonk hem twee zonen Medon en Strophios.
De vriendschapsband tusschen Pylades en Orestes, die in
nood en dood elkander ter zijde hadden gestaan, werd door
alle eeuwen heen eene spreekwoordelijke uitdrukking voor
onveranderlijke trouw. -
Iphigeneia, door haren broeder uit Tauris teruggehaald,
bracht het beeld der skythische Artemis naar Halai of
Brauron in Attika, waar zij met haren broeder den dienst
van de godin herstelde, en als de vrome priesteres van
deze eindigde zij volgens sommige mythen hare dagen. -
Bij hare aankomst in Griekenland bedreigde haar een
onverwacht gevaar. Elektra had vernomen, dat haar broeder
werkelijk op het taurische altaar door Iphigeneia,
volgens het barbaarsche gebruik van dat land, geofferd
was. Toen zij nu Iphigeneia ontmoette, die zij niet als
hare zuster, maar alleen als de priesteres der Taurische
Artemis kende, was zij reeds op het punt om een van den
haard gegrepen offerhout naar de vreemdelinge te
slingeren, toen de dood gewaande door zijne tijdige
tusschenkomst het valsche gerucht wederlegde, en Elektra
voor eene misdaad bewaarde. -
Omtrent Orestes waren er nog verschillende andere
legenden in omloop. Zoo b. v. dat hij den Taurischen
koning Thoas zou gedood hebben en in dien moord zou zijn
bijgestaan door zijnen halfbroeder Chryses, den zoon van
Agamemnon en Cryseïs; verder dat hij het beeld der godin
niet naar Attika, maar naar Italië, over Rhegium naar
Aricia zou gevoerd hebben, waar het in het heilige bosch
van Diana vereerd werd. (Zie Diana.) In dat bosch
rustte ook, naar men zeide, het gebeente van Orestes. -
Hij werd als heros vereerd in Arkadië en later ook in
Sparta.
|