M : mezentius - minerva
mezentius
Een koning van Etrurië, door zijne gruwelijke
wreedheid bekend. Hij verbond zich met Turnus,
toen deze tegen Aeneas oorlog voerde en
werd met levensgevaar door zijnen zoon Lausus
gered. deze viel echter in den strijd. Aeneas eerde de kinderlijke liefde
van den jongeling zóózeer dat hij zijn lijk, om het voor
schennis te vrijwaren van het slagveld liet wegdragen. (Zie ook Latinus.)
Ook Mezentius viel door de hand van Aeneas, nadat hij herhaalde malen
gepoogd had dezen te treffen. Hij smeekte, toen het doodelijke zwaard
hem dreigde, niet om genade, maar om eene begrafenis, opdat zijn volk,
dat hem haatte, zijnen wrok niet koelen zou aan zijn lijk.
midas
Een koning van Phrygië, de zoon van Gordios
en Kybele. Toen Dionysos
op zijnen tocht door de wereld ter verspreiding van den wijnstok ook
in Phrygië kwam, verloor hij zijnen opvoeder en leermeester, den
vroolijken Silenos, uit zijn joelend gevolg;
de oude man was door in de tuinen des konings uit eene met wijn gemengde
bron te drinken beneveld geworden en daar door de landlieden gevonden
en gebonden voor Midas gebracht. Deze onthaalde evenwel den gevangene
niet alleen op de vriendelijkste wijze gedurende verscheidene dagen,
maar zond hem ook, zoodra hij vernomen had, wie de vreemdeling was,
bereidwillig aan Dionysos terug, die zeer verblijd was den getrouwen
en overal vruchteloos gezochten makker weder bij zich te hebben. De
god verscheen daarop zelf aan het hof des konings en werd aldaar evenzeer
met de meeste hartelijkheid onthaald. Tot belooning voor zooveel vriendschap
en eerbied, gaf de jeugdige Dionysos den koning de vrijheid eene gunst
voor zich te vragen, die hem terstond zou ingewilligd worden.

Door hebzucht bezield verlangde Midas, dat alles,
wat hij aanraakte, in goud zou veranderen. Zijn wensch werd dadelijk
vervuld. Te midden van de ontzaggelijke rijkdommen evenwel, die hij
zonder de minste moeite rondom zich ophoopte, liep hij nu gevaar van
honger en dorst te sterven, daar ook spijs en drank oogenblikkelijk
in goud veranderden, zoodra zijne lippen die bereikten. In dezen nood
smeekte hij den god hem weder van de noodlottige gave te verlossen;
Dionysos verhoorde hem en gebood hem zich in de rivier den Paktolos
te baden. Hij gehoorzaamde, en van dien tijd af bevat de Paktolos eenen
rijken overvloed van goudzand. -

Kort daarop werd hij tot scheidsrechter gekozen
in eenen wedstrijd, dien Apollo met zijne
lier en Pan met zijne herdersfluit met
elkander aangingen. Toen nu Midas aan de ruwe en krijschende toonen
van den herdersgod boven de reine toonen van den god der muziek de voorkeur
gaf, en daarom den prijs aan Pan toewees, werd Apollo zóó
toornig, dat hij den onbevoegden kunstrechter een paar ezelsooren schonk,
opdat elk zijne schranderheid in het vervolg zou kunnen opmerken. Om
deze ezelsooren te verbergen vond Midas de hooge phrygische muts uit,
en het gelukte hem inderdaad zijne ooren eenen geruimen tijd aan aller
oogen te onttrekken; eindelijk werden zij echter gezien door zijne barbier,
dien hij den duursten eed liet zweren, dat hij het geheim getrouw bewaren
zoude. Dit was echter voor dien man te zwaar, en daar hij het toch aan
geen levend wezen mocht openbaren, ging hij naar den oever van een meer,
groef aldaar eenen diepen kuil, boog zich daarin neder en fluisterde
toen de woorden: "Koning Midas heeft ezelsooren!" waarna hij
den kuil zorgvuldig weder dicht maakte, in de meening, dat het geheim
dan veilig bewaard zou zijn. In het volgende jaar groeide echter riet
op deze plaats, waarin men, telkens wanneer het door den wind heen en
weder golfde, duidelijk die woorden kon hooren fluisteren. Midas liet
het riet wel afmaaien, maar het groeide telkens weder aan, en zoo werd
het geheim door het geheele land bekend. -
Midas behoorde tot het geslacht der Silenen,
die wederom zeer nauw verwant waren met de Satyrs.
Hij was dus even zonderling gevormd als deze, en wellicht is de gansche
legende van zijne beslissing in den wedstrijd tussen Apollo en Pan ontstaan,
om dien zonderlingen lichaamsbouw van Midas te verklaren. -

Betreffende het verblijf van Silenos aan het hof des konings wordt nog
verhaald, dat de koning van zijnen gast in alle wijsheid onderricht
zou hebben gekregen, en dat de slotsom van dat onderricht deze zou geweest
zijn, dat het voor den mensch het beste was om niet geboren te worden
en het naaste daaraan om zoo spoedig mogelijk te sterven. -
Midas werd beschouwd als de mythische stichter van het Phrygische rijk.
mimallones
Zoo werden de Mainaden
in Makedonië en Thrakië genoemd. Hare zwerftochten over de
bergen, die zij ondernamen, als ze met eene woeste razernij waren vervuld,
werden spreekwoordelijk. Men noemde haar ook wel Klodones.
Zie over die woeste tochten, Dionysos.
minerva xxxxx
De naam dezer godin duidt haar aan als eene echt
italische godheid. De invloed van den godsdienst der Etruriërs
heeft zich echter reeds in zeer oude tijden bij de gebruiken, welke
op hare vereering betrekking hebben, krachtig doen gelden. Minerva of
Menerva is eene personificatie van de goddelijke macht van het
verstand, van de vindingrijkheid van den menschelijken geest. Doch daarnaast
staat hare beteekenis als de beschermster van de burgten der steden,
zooals de Sabijnen haar vereerden, en de opvatting der Etruriërs,
die haar zoowel beschouwden als de godin, die van de hoogten den bliksem
nederslingert, als haar erkenden als de uitvindster van al wat nuttig
en aangenaam is voor het menschelijk leven. Vooral de uitvinding der
fluit werd haar door hen toegeschreven. -
Grieksche invloed heeft zich daarenboven krachtig op de begrippen, die
de Romeinen aan Minerva hechtten, doen gelden; zij is reeds vroeg vereenzelvigd
met de Grieksche Pallas Athena; ook zij
is èn als eene krijgshaftige èn als eene vredelievende
godin door de Romeinen vereerd. Deze laatste karaktertrek is evenwel
langzamerhand geheelenal op den voorgrond getreden. -
Minerva had in Rome verschillende tempels, die in hoog aanzien stonden.
Vooreerst had zij deel aan den tempel op het Kapitool, waar haar beeld
geplaatst was ter rechterzijde van dat van Iupiter.
(Zie Iupiter.) Verder waren er haar ter eere heiligdommen gesticht,
zoowel op den Aventijnschen heuvel als op den mons Caelius. Haar was
in de maand Maart en in de maand Juni de 19de dag gewijd. Dan werd een
feest haar ter eere gevierd, de Quinquatrus
genaamd. Vooral het in Maart gevierde feest, de groote Quinquatrus,
behoorde onder de feesten, die bij het Romeinsche volk in hoog aanzien
stonden. Door eene verkeerde uitlegging van den naam van het feest,
gaf men daaraan later eenen duur van vijf dagen, waarvan de eerste gewijd
was aan Minerva als godin van kunsten des vredes, terwijl men haar op
de volgende dagen als godin des oorlogs vereerde. Die eerste dag, welke
oorspronkelijk de eenige feestdag was, werd door de schooljeugd en hare
leermeesters gevierd, maar ook door de vrouwen, die de vaardigheid in
hare handwerken aan Minerva hadden dank te weten, ook door de kunstenaars,
de schilders en de beeldhouwers, die hare bescherming niet konden ontberen.
Alle handwerkslieden namen aan dit feest op vroolijke wijze deel, de
volders, de schoenmakers, de timmerlieden en ook de artsen, die uit
Griekenland naar Rome gekomen waren en daar hunne kunst en met hunne
kunst den dienst van Minerva Medica hadden ingevoerd. -
De in Juni gevierde kleine Quinquatrus werden vooral door het gilde
der fluitspelers gevierd, die Minerva als hunne bijzondere beschermgodin
vereerden en op dien dag van staatswege werden onthaald. Toen men hun
in het jaar 312 vóór Chr. het recht op dat onthaal wilde
betwisten, verlieten zij de stad, doch daar er te veel omstandigheden
in het leven der Romeinen voorkwamen, waarbij men hunne hulp noodig
had, werden zij op listige wijze weder naar Rome gelokt en hunne aanspraak
om op den 19den Juni de godin op staatskosten te huldigen werd voortaan
niet meer betwist.
Meer en meer trad evenwel het begrip, dat aan de Grieksche Pallas Athena
gehecht was, ook in de Romeinsche mythologie op den voorgrond. Pompeius
stichtte haar na zijne tochten in het Oosten eenen tempel, waarin hij
eene lijst plaatste zijner overwinningen. -
Toen Cicero als banneling Rome moest verlaten, wijdde hij het beeld
van Minerva, dat hij in zijne woning had, op het Kapitool als custos
urbis, d.i. opdat zij stad en staat mocht behoeden. Deze godin komt
dus geheel overéén met de Grieksche Athena Polias.
(Zie Athena.) Onder de keizers waren er verscheidene, die er naar streefden
van hunne vereering der godin door het stichten van tempels te doen
blijken, zooals Augustus en Domitianus. De laatste richtte voor haar
eenen nieuwen tempel op in de plaats van eenen anderen, die door brand
was te gronde gegaan, en tevens eene kapel, een atrium Minervae,
bij het nieuwe senaatsgebouw, waar zij als de godin van het verstand
haren zetel moest opslaan. Zij werd bovenal de godin van den Senaat,
zoodat zelfs ook in Konstantinopel haar beeld vóór de
vergaderzaal van dat lichaam geplaatst was. Langen tijd heeft het geduurd,
eer de Christelijke godsdienst er in geslaagd is ook den dienst van
de godin der wijsheid en van het verstand te doen ondergaan. -
Het beeld van Minerva was geheel gelijk aan dat van de Grieksche Pallas.
Ook te Rome beweerde men een Palladium
(Zie Athena.) te hebben, dat evenals alle andere gold voor het Trojaansche
en een onderpand heette van goddelijken zegen. Het werd bewaard in den
tempel van Vesta. Omstreeks het einde van
den eersten Punischen oorlog brandde die tempel af. Toen werd het gered
door den pontifex maximus L. Metellus, die door den aanblik van
het beeld met blindheid werd geslagen.

Jacques Stella (1596, Lyon - 1657, Parijs) : Minerva
en de Muzen
1640 - 45, olie op doek, 116 x 162 cm; Louvre, Parijs.
|