M : marsyas - medeia

marsyas

Een Phrygiër, de zoon van Olympos, vond de fluit, die Athena had weggeworpen, omdat het blazen daarop haar gelaat ontsierde, en waagde het eenen wedstrijd aantegaan met Apollo, die de cither bespeelde, met de afspraak, dat de overwinnaar den overwonnene zou mogen behandelen zooals hij wilde. -
Apollo behaalde de zege volgens sommige legenden, omdat hij de cither omdraaide en er toen op speelde, volgens andere, omdat hij bij zijn spel zong, volgens weêr anderen naar de uitspraak der
Muzen. Marsyas werd daarop, hetzij door Apollo zelven, hetzij op zijn bevel levend gevild. Te Kelainai, eene stad in Phrygië, vertoonde men een zak uit de huid van Marsyas gemaakt, die bij fluitspel zich bewoog, maar bij citherspel rustig bleef hangen. -


De mythe van Marsyas heeft zonder twijfel betrekking op den strijd, die er aanvankelijk gevoerd is tusschen den woesten
Dionysosdienst met zijne luidruchtige muziek en de reine muziek, die het gemoed rust en kalmte schonk, welke het kenmerk was van den dienst van Apollo. (Zie Dionysos.) Het duurde lang, eer die klein-Aziatische muziek zich het burgerrecht kon verschaffen. Later evenwel wilde men ook de fluit beschouwd hebben als eene Grieksche uitvinding en verhaalde daarom, dat Athena haar het eerst bespeeld, maar daarna verachtelijk weggeworpen had. Men verhaalde van Marsyas, dat hj met Kybele bij Dionysos in Nysa gekomen was en dat hij daar zich aan den dionysischen thiasos (Zie Dionysos.) heeft aangesloten. -
Deze mythe heeft aan de beoefenaars der beeldende kunsten de stof geleverd voor verschillende kunstwerken.

mastusios (mastusius)

Zie Demiphon.

matuta

Ook wel Mater Matuta genoemd, eene godin van den dageraad, van het morgenlicht en dus eene goede en zegen verspreidende godin, die tevens ook eene der godheden was van de geboorte en daarom voornamelijk door vrouwen werd aangeroepen. Haar feest, dat op den 11den Juni gevierd werd, heette de Matralia, d. i. "het feest der moeders". Bovendien werd zij ook vereerd als eene godin der zee en der havens en zij werd later meestal geïdentificeerd met de Grieksche Ino Leukothea, terwijl de Romeinsche havengod Portunus dan identisch gedacht werd met Melikertes, den zoon van Leukothea. De dienst van Matuta schijnt bij de oude bevolking van Italië zeer verspreid geweest te zijn. Er wordt van verschillende tempels, die zij door het gansche land had, bij de oude schrijvers gewag gemaakt. Vooral beroemd was die, welke te Satricum in het land der Volsci stond. Toen in het jaar 377 vóór Chr. de Latijnen dien tempel wilden verwoesten, werd er plotseling eene goddelijke stem gehoord, die hun dit verbood. Ook later werd die tempel door de Romeinen gespaard. Te Rome werd haar het eerst een tempel gesticht door Servius Tullius. Aan haren dienst mochten geene slavinnen deelnemen behalve ééne, die dan daarop weder met slagen den tempel werd uitgedreven. Alleen eene vrouw, die in eersten echt gehuwd was, mocht het beeld van de godin bekransen. De vrouwen, die haar vereerden, baden eerst voor de kinderen harer broeders en zusters en daarna voor hare eigene. De offerkoeken haar gewijd moesten, volgens oud gebruik, gekookt en niet gebakken worden. -
Om de identificeering van Matuta met Leukothea te staven verzon men de volgende legende, dat Ino, toen zij in zee was gesprongen, door de
Nereïden naar den mond van den Tiber was gevoerd. Daar had zij hare zuster Semele wedergevonden, die, toen de Bacchanalia zich in Italië hadden verspreid, in Ostia onder den naam van Stimula werd vereerd. De door Iuno (Hera) opgestookte Mainaden wilden aan Ino haar kind ontnemen. Zij vluchtte daarop naar Rome, werd hier door Hercules verdedigd en door Carmentis gastvrij opgenomen. Deze ried haar in Rome te blijven en voor zich zelve en voor haar kind inheemsche namen aantenemen. -
Naast Matuta stond eene mannelijke godheid van den dageraad, Pater
Matutinus, welke naam soms als een bijnaam van Ianus voorkomt.

matutinus

Meestal Pater Matutinus geheeten. Zie Matuta.

mavors

Een oudere naam voor Mars.

medeia (medea)

De dochter van koning Aietes van Kolchis en van de Okeanide Eidyia (of volgens sommigen van Hekate), de zuster van Kirke en Absyrtos, was eene der meest beruchte tooveressen van de oudheid. Haar geslacht stamde af van den zonnegod Helios, van wien zij, evenals Kirke, hare bedrevenheid in de tooverkunst ontvangen had. Zij gebruikte echter dat vermogen tot goede doeleinden, zij verhoedde, dat de vreemdelingen, die in Kolchis kwamen, zooals het gebruik van het land was, werden geofferd; zij deed dit, totdat haar vader vreesde, dat zij achter deze handelwijze eerzuchtige bedoelingen verborg en hem naar de kroon wilde staan, en haar daarom in eene gevangenis opsloot, waaruit zij zich slechts door toovermiddelen kon bevrijden. Zij vlood naar een in de nabijheid der zee gelegen tempel van Helios. Daar was zij, toen de Argonauten in Kolchis kwamen. Hoe zij door hare kunstenarijen Iason hielp den gouden vacht aan haren vader te ontrooven, met hem ontvluchtte, haren broeder Absyrtos op de vlucht doodde en in stukken sneed, om daardoor haren vader, die hen vervolgde, optehouden, en hoe zij vervolgens de gemalin des overwinnaars werd, zie daarover Argonauten en Iason. Zij ondersteunde hierop haren gemaal bij zijnen tocht tegen zijnen oom Pelias, die zich vroeger op onwettige wijze van de regeering had meester gemaakt en volgens sommige verhalen ondertusschen de ouders van Iason vermoord had, in de meening, dat de Argonauten wel nimmer zouden terugkeeren, daar zij reeds zoo lang uitgebleven waren, en het gerucht verspreid was, dat de helden allen in de Zwarte zee waren verdronken. Toen Iason en de zijnen nu de hoofdstad van het rijk van Pelias, Iolkos, belegerden, besloot Medeia den koning op de eene of andere wijze omtebrengen. Toegerust met eene menigte toovermiddelen, en verkleed en vermomd als eene oude vrouw, begaf zij zich onder een gezocht voorwendsel naar de stad, wist bij den koning toegang te verkrijgen, zijn vertrouwen te winnen en hem overtehalen om zich te laten verjongen. Ten bewijze, dat zij dit kon, trad zij een oogenblik ter zijde, en verscheen weder plotseling voor den grijzen vorst in den vollen bloei der jeugd en van hare verblindende schoonheid. Daar Pelias door dit schitterend bewijs geheel overtuigd werd, beval hij aan zijne dochters met zijn lichaam alles te doen, wat Medeia haar zou voorschrijven. Deze gelastte haar nu, den koning in den slaap te dooden, hem in stukken te snijden, en die stukken vervolgens te koken. Eene tweede proef harer bekwaamheid ontnam aan de dochters het wantrouwen, dat bij zulk een afschuwelijk bevel in haar hart ontwaakt was. Zij sneed namelijk eenen ouden ram in stukken, en bracht uit den ketel, waarin deze gekookt werden, met hare tooverkunst een jong lam te voorschijn.

Vaasschildering, roodfigurig, ca. 470 voor Chr.

Slechts Alkestis, die haren vader te teeder beminde, om hem aan zulk eene gevaarlijke proef bloottestellen, weigerde halsstarig alle deelneming aan de afschuwelijke tooverij. De drie andere dochters, Peisidike, Pelopeia en Hippothoë, misleid door de voor hare oogen verrichte wonderen sloegen de hand aan het leven haars vaders; zij overvielen hem in den nacht, doodden hem, sneden hem in stukken, en toen die nu in eenen ketel op het vuur gezet waren, klom Medeia op het dak van het paleis, om, zooals zij voorgaf, ter voltooiing van het tooverwerk gebeden tot de godin der maan te richten. De argelooze koningsdochters vergezelden haar op haar verlangen met brandende fakkels. Het schijnsel der vlammen van de tinne van het paleis in den donkeren nacht was ondertusschen het met de Argonauten afgesproken teeken, dat het listige voornemen der tooveres gelukt was. Iason bestormde terstond de muren en drong de stad binnen. De onschuldige, zoo schandelijk bedrogen dochters van Pelias ondergingen geene andere straf; Iason huwde haar kort daarop uit, doch moest, om onbekende redenen, den troon van Iolkos aan Akastos, den zoon van Pelias, afstaan, en zelf met Medeia naar Korinthe vluchten. -
Tien jaren lang leefde hij aldaar met haar in eenen gelukkigen echt, die met drie zonen: Thessalos, Alkimenes en Tisandros geheeten, gezegend werd. Toen echter begonnen de bekoorlijkheden van Medeia langzamerhand te verdwijnen, en Iason leende het oor aan het gemompel in de stad, dat zijne vrouw voor eene vreemde toovenares en eene gifmengster uitmaakte, die niet verdiende aan de zijde van zulk eenen schoonen en dapperen held te leven. In dienzelfden tijd ontmoette hij de jongste dochter van
Kreon, den koning van Korinthe, Kreüsa of Glauke geheeten, en hij kreeg haar lief. -
Vruchteloos herinnderde Medeia haren gemaal zijne heilige eeden, hunne wederzijdsche liefde en al de diensten, die zij hem bewezen had; de ondankbare verstiet haar en verkreeg van koning Kreon diens dochter ten huwelijk. De dag voor de bruiloft werd bepaald, en aan Medeia, die in hare eerste smart de hevigste verwenschingen tegen Iason, zijne nieuwe gade en haar geslacht had geuit, werd bevel gegeven om Korinthe te verlaten, terwijl men haar slechts één dag toestond, om zich tot de reis gereed te maken. In dezen droevigen toestand nam Medeia, om zich ten minste te wreken, hare toevlucht tot de toovermiddelen, die onder haar bereik waren. Zij nam den schijn aan, alsof zij in de verontschuldigingen van haren gemaal berustte, die zijn gedrag wilde rechtvaardigen, door voortewenden, dat hij zich alleen aan het koninklijke huis wilde verbinden, om des te beter zijne zonen te kunnen verzorgen. Gebruik makende van den korten tijd, dien zij nog in de stad mocht vertoeven, vervaardigde zij een kostbaar gewaad en eene gouden kroon, die zij door hare zonen als een bruidsgeschenk aan hare mededingster brengen liet. Nauwelijks had deze zich op den bruiloftsdag met de verraderlijke geschenken getooid, of zij veranderden in een onbluschbaar vuur, waardoor de bruid, Kreon en zijne familie tegelijk met het paleis verteerd werden. Iason redde zich wel uit den vreeselijken brand, maar doodde zich uit wanhoop. -
Volgens eene andere legende kwam hij bij het inéénstorten der vermolmde
Argo om. (Zie Iason.) Zoodra Medeia zag, dat hare gruwelijke list gelukt was, voltooide zij hare wraak door hare eigene zonen wreedaardig omtebrengen.

Bernard Safran : Medea (1964)

Toen vluchtte zij op eenen draak, dien zij van Helios gekregen had, uit Korinthe. Zij begaf zich eerst naar Herakles, die haar beloofd had, haar te zullen helpen, wanneer Iason ooit verraad aan haar mocht plegen. Zij vond den held echter in waanzin verzonken, en toen zij hem genezen had werd hij zóózeer door Eurystheus tot het ondernemen zijner werken gedreven, dat hij zijne beloften niet kon nakomen. Toen trok zij naar Athene tot koning Aigeus; hier werd zij door den zoon van Kreon aangeklaagd, doch vrijgesproken. Weldra moest zij evenwel ook deze stad ontvluchten, toen men ontdekte, dat zij aan Theseus lagen legde; zij begaf zich naar Aria, waar zij eenen machtigen koning huwde en dezen eenen zoon, Medos geheeten, baarde. Hij volgde zijnen vader in de regeering op en de bewoners van zijn land werden voortaan Meders genoemd. Volgens anderen was deze Medos een zoon, dien zij Aigeus gebaard had, en was zij met hem naar Aria vertrokken. -
Eindelijk werd zij onsterfelijk, ontving goddelijke vereering, en werd in de Elyseesche velden de gemalin van
Achilleus. -
Euripides schildert in zijn treurspel "Medeia" de ongelukkige gevolgen van de ontrouw van Iason en de wraak van Medeia. -
De nevensgaande afbeelding, die Medeia voorstelt, terwijl zij het zwaard trekt om hare kinderen te dooden, is vervaardigd naar eene groep te Arles gevonden [niet afgebeeld; Kox].

 

Evelyn de Morgan : Medea