L : lityerses - lykophontes

lityerses

Een zoon van Midas, die in Phrygië zijne akkers bebouwde. Hij ontving de vreemdelingen, die voorbij zijne woning trokken, gastvrij, doch dwong hen hem bij den oogst te helpen en als hij dan in een wedstrijd in het maaien de overwinning op hen behaalde, sloeg hij hun het hoofd af, stak den kop in de schoven en zong daarbij een lied. Herakles doodde hem en wierp zijn lijk in den Maiandros. De phrygische maaiers zongen een lied ter eere van Lityerses, dat zijnen naam droeg.

loimios

D. i. "de redder van de pest", een bijnaam, waaronder Apollo vereerd werd, vooral te Lindos op het eiland Rhodos.

lotis / lotus

Eene nymph, die door de goden in eenen lotusboom werd veranderd, toen zij, door Priapos vervolgd, geen middel meer zag om aan zijne omhelzingen te ontsnappen.

lotophagoi (lotophagi)

Een volk op de noordkust van Libyë, dat zijnen naam, die lotuseters beteekent, droeg naar het voornaamste voedsel, dat zij gebruikten. Derwaarts kwam Odysseus en hij zond eenige zijner makkers op kondschap uit, doch deze aten van den zoeten lotus en vergaten hun vaderland en de hunnen. Zij dachten er niet meer aan om terugtekeeren. Met moeite haalde Odysseus hen terug, bond hen aan de roeibanken vast en voer toen snel verder.

loxias

Een bijnaam, dien Apollo droeg wegens de duistere, raadselachtige taal, waarin zijne orakels gegeven werden.

lua

Eene godin ter wier eere men na den strijd de buitgemaakte wapenen verbrandde ter verzoening van het vergoten bloed der vijanden.

lucetius

Een bijnaam, dien Iupiter droeg als de god van het licht.

lucifer

(1) Zie Hesperos.
(2) De latijnsche benaming voor den daduchos in de mysteriën. Zie
Eleusinia.

lucifera

(1) Een bijnaam der lichtgevende godheden, zooals Diana.
(2) In de mysteriën de Latijnsche benaming voor de gade van den daduchos. Zie het vorig artikel.

lucina

Een bijnaam van Iuno en Diana als godinnen der geboorte. Zie Diana en Iuno. Zeer dikwijls werden deze beide godinnen geïdentificeerd met de Grieksche Eileithyia. Zie aldaar.

luna

De Romeinsche naam voor Selene. Zie aldaar.

lunus

De Latijnsche vertaling van het Grieksche Mên, een woord, dat de maan als een mannelijk wezen aanduidde, eene voorstelling, die vooral in klein-Azië en in Syrië te huis behoorde.

lupa

Zie Acca Larentia.

lupercus / luperca / lupercal / lupercalia

Eene godheid, wier dienst in de alleroudste tijden van Rome schijnt ontstaan te zijn, oorspronkelijk een herdersgod. De naam "Lupercus" schijnt te beteekenen "afweerder van wolven"; als zoodanig schijnt die naam ook een bijnaam geweest te zijn van Faunus. (Zie aldaar.) Over het geheel schijnt Lupercus in vele opzichten geheel met dezen identisch geweest te zijn. Althans Inuus, "de bevruchter" is evenzeer een bijnaam van Faunus als van Lupercus. Het feest, dat ter eere van Lupercus gevierd werd op den 15den Februari (de Lupercalia), waarbij in het Lupercal, de aan den voet van den Palatijnschen berg gelegen grot, (waarin volgens het volksgeloof Romulus en Remus gezoogd waren), offers werden gebracht, was tevens aan Faunus geheiligd.

Ara pacis : Lupercal (?)

Die Lupercalia waren een reinigings- en verzoeningsfeest en de plechtigheden, die dan verricht moesten worden, stonden onder het bestuur van twee priestercollegiën, de Luperci Fabiani en de Luperci Quintiliani, die hunne namen droegen naar hunne mythische stichters of aanvoerders. Zij bestonden meest uit jonge lieden. Ieder collegium had twaalf leden. Het feest begon met het offeren van eenen bok in het Lupercal in tegenwoordigheid van den flamen Dialis, den priester van Iupiter. Dan volgde een vroolijke offermaaltijd. Bij het offer nam men dit eigenaardig gebruik in acht, dat twee jongelingen van aanzienlijke afkomst door degenen, die offerden met het bebloede offermes op hun voorhoofd werden aangeraakt, waarop anderen het bloed met in melk gedoopte wol dadelijk afwischten, òf eene zinnebeeldige reiniging door het bloed van het offerdier, òf eene herinnering aan vroegere menschenoffers. Na den maaltijd omgordden de Luperci zich met de vellen van eenige der geofferde bokken en sneden die van andere in riemen. Zoo liepen zij, overigens geheel naakt, eerst door het oudste gedeelte van Rome bij den Palatijnschen berg, dan over het forum en vervolgens door de gansche stad, allen, die zij ontmoetten met de riemen, die zij in de handen droegen, slaande. Het schijnt, dat men aan de aanraking van die riemen zoowel eene reinigende als eene bevruchtende kracht - de beide eigenschappen van Lupercus - toeschreef. Vrouwen pleegden zich op den weg te plaatsen, dien de Luperci voorbijkwamen, en lieten zich door hen in de vlakke hand slaan, om zoo door de hulp van den god den kinderzegen deelachtig te worden. Behalve bokken werden aan Lupercus ook honden geofferd. Dat bij dit feest uitgelaten vroolijkheid heerschte en dat de door hun rondloopen en door den maaltijd opgewonden Luperci hunne soms wat al te vrijmoedige scherts vooral tegenover vrouwen niet spaarden, is niet meer dan natuurlijk. -
In het jaar 45 vóór Chr., na Caesars terugkomst uit Spanje werd ter zijner eere een derde collegium van Luperci ingesteld, de Luperci Iulii. Deze waren het, die op de Lupercalia van het jaar 44 vóór Chr. hem het koninklijke diadeem door hunnen aanvoerder Antonius aanboden. Vier weken later viel Caesar onder de dolken zijner moordenaars. -
Keizer Augustus trachtte de uitspattingen, waartoe de Lupercalia aanleiding begonnen te geven, tegentegaan door te verbieden, dat baardelooze jongelingen aan den omloop door de stad deelnamen. -
De Lupercalia en de collegia der Luperci bleven tot in de laatste tijden van het Romeinsche heidendom in hoog aanzien. -
Naast Lupercus stond eene Luperca. Soms werd Lupercus in de sage betreffende Romulus en Remus, geïdentificeerd met
Faustulus; dan werd Luperca geacht ééne persoon te zijn met Acca Larentia. Zie Acca Larentia.

lyaios (lyaeus)

D. i. "de god, die van zorgen bevrijdt", een bijnaam van Dionysos.

lybas

Een plaaggeest, die bij Temesa in beneden-Italië huisde, en overal schrik aanjoeg door de gruwelen, die hij onder verschillende gedaanten verrichtte. Hij was eigenlijk de ziel van Polites, den zoon van Priamos en Hekabe, die bij de verovering van Troje door Neoptolemos werd gedood. Lybas werd door den beroemden athleet Euthymos uit Lokroi overwonnen en verdreven.

lykaios (lycaeus)

Een bijnaam van Zeus en van Pan, die beide op het gebergte Lykaion in Arkadië werden vereerd.

lykaon (lycaon)

Een zoon van Pelasgos en de Okeanide Meloboia, de koning der Arkadiërs. Bij verschillende vrouwen had hij vijftig zonen. Deze waren door hunnen overmoed zóó berucht, dat Zeus besloot hen op de proef te stellen. Hij bezocht hen in de gedaante van een behoeftig man en werd door hen aan hunnen disch genoodigd, doch zij zetten hem op aansporen van den oudsten hunner Mainalos (een gebergte in Arkadië, dat oudtijds de voornaamste zetel was der menschenoffers draagt denzelfden naam) de ingewanden van eenen knaap voor, dien zij gedood hadden. Toen men aan dit gerecht gekomen was stiet Zeus de tafel om en doodde Lykaon en al zijne zonen door zijnen bliksem. Alleen den jongste, Nyktimos, spaarde hij op voorspraak van Gaia. -
Volgens eene andere legende veranderde hij allen, ook Nyktimos, in wolven. Weder andere legenden verhaalden, dat door hunne goddeloosheid de watervloed veroorzaakt is, die ten tijde van
Deukalion over de aarde kwam. Alle afwijkingen der sage hebben echter dit gemeen, dat zij op het menschenoffer betrekking hebben en zinnebeeldig den afschuw voorstellen, dien de goden daarvoor koesteren. Zie verder Kallisto.

lykios (lycius)

Een bijnaam van Apollo, naar de vereering, die hij in Lykië genoot. Wellicht hangt deze naam ook samen met dien van zijn lievelingsdier, den wolf (Grieksch lykos). Zie Apollon.

lykomedes (lycomedes)

De koning van het eiland Skyros. Vóór het begin van den Trojaanschen oorlog nam hij op verzoek van Thetis haren zoon Achilleus bij zich op en verborg dien onder zijne dochters en hare speelnooten. Achilleus vatte liefde op voor Deïdameia, de dochter des konings en uit hunne verbintenis sproot Pyrrhos. -

Pompeo Batoni (1708-1787): Achilles aan het hof van Lycomedes. (1745) (Galleria degli Uffizi, Florence)

Van Lykomedes wordt ook verhaald, dat hij Theseus, toen deze op zijn eiland kwam, van eene rots naar beneden wierp, hetzij uit jaloezie, hetzij om niet gedwongen te zijn de eigendommen van Theseus, die op Skyros lagen, aan dezen terugtegeven. De Atheners verwoestten later het eiland, toen zij derwaarts trokken om de beenderen van Theseus te halen.

lykophontes (lycophontes)

De aanvoerder der vijftig Thebanen, die op verraderlijke wijze Tydeus overvielen, toen hij als gezant uit Thebe naar het leger der zeven vorsten terugkeerde. Tydeus versloeg hem met al zijne makkers, alleen Maion uitgezonderd.