K : ktesylla - kyzikos
ktesylla (ctesylla)
Zie Hermochares.
kureten (cureten)
(1) Dienaars van Rheia
Kybele, die, bij de geboorte van Zeus,
toen het kind om de wreedheid van zijnen vader op Kreta verborgen was,
rond om zijne wieg heilige wapendansen moesten uitvoeren en door het
tegen elkander slaan van hunne zwaarden en schilden beletten, dat Kronos
zijn geschreeuw kon hooren. Het zijn daimonische wezens, even als de
Daktylen en de Korybanten
die steeds in de omgeving van Rheia Kybele worden aangetroffen, waarschijnlijk
eene eigenaardige personificatie van de met bliksem en donder bezwangerde
wolken, die zich als eene wacht van gedruisch makende geesten schaart
om de wieg van den god des helderen hemels, die over regen en bliksem
gebiedt. Zij golden naderhand voor de uitvinders van de pyrrhiche,
den krijgsdans, dien zij om de wieg van Zeus zouden uitgevoerd hebben.
Ook zij heetten even als de Korybanten uit de aarde ontstaan te zijn,
en wel nadat deze rijkelijk met regen was gedrenkt. Zie verder Rheia.
(2) De aitolische stam, die volgens de legende van de Kalydonische
jacht met de inwoners van Kalydon in strijd geraakte en door
Meleagros overwonnen werd.
kyane (cyane)
Eene Siciliaansche bronnymph, die er bij tegenwoordig
was, toen Persephone door Hades
werd geroofd. Met uitgestrekte armen, haar lichaam halverwege uit hare
bron verheffende, trachtte zij zich tegen den beheerscher der onderwereld
te verzetten en riep hem toe, dat hij niet op zulk eene wijze zich de
dochter van Demeter tot gade mocht maken.
Maar Hades hoorde niet naar haar. Op eenen slag van zijnen scepter opende
zich de aarde en nam hem met zijne schoone buit in haar binnenste op.
De nymph verging van smart en loste zich geheel op in het blauwe water
van hare bron. Toen Demeter bij die bron kwam, rees plotseling de gordel
harer dochter naar boven en hieruit maakte de zoekende moeder op, waarheen
hare verloren dochter was weggevoerd.
kyaneïsche rotsen (cyaneïsche rotsen)
Ook Symplegaden
of Plankten genoemd. Eene groep rotsen,
die men zich dacht aan den uitgang van den Bosporos in den Pontos Euxeinos
(Zwarte zee). Zij bewogen zich steeds heen en weder, openden en sloten
zich, zoodat zij alles, wat er tusschen kwam verpletterden. Ook de Argonauten
werden door dit lot bedreigd, maar deze hadden Orpheus
bij zich, die door zijn betooverend spel de rotsen tot luisteren en
stilstaan dwong. Hoe verder de Argo aan
het gevaar ontkwam, zie Argonauten. Nadat de Argo er door was gevaren,
bleven de "zwartblauwe" (dit beteekent de naam Kyaneïsche)
rotsen vast staan en sinds dien tijd bewegen zij zich niet meer.
kyathos (cyathus)
Volgens sommigen de naam van den wijnschenker
van koning Oineus, die door Herakles
bij ongeluk werd gedood. (Zie Herakles.) Volgens anderen heette deze
knaap Eunomos. Deze ongelukkige gebeurtenis
had plaats te Phlius, waar Oineus tijdelijk vertoefde. De inwoners dier
stad richtten voor Kyathos eenen tempel op, waarin de beelden van den
held en den knaap stonden, het oogenblik voorstellende, waarop de laatste
den eersten den noodlottigen beker overreikt.
kybele (cybele)
Zie Rheia.
kychreus (cychreus)
Volgens anderen Kenchreus
geheeten. Hij was een zoon van Poseidon
en van Salamis, eene dochter van den riviergod
Asopos. Kychreus trok naar het eiland,
dat later den naam zijner moeder droeg, bevrijdde het van eenen draak,
die het onbewoonbaar maakte en stichtte er eene kolonie. Hij stierf
kinderloos en liet de regeering na aan Telamon,
den broeder van Peleus.
kydippe (cydippe)
(1) Zie Akontios.
(2) De moeder van Kleobis en Biton.
Zie Biton.
kydoimos
Eene personificatie van het rumoer van den strijd,
die steeds voorkomt in het gevolg van Ares.
kyklopen (cyclopen) xxx
Tusschen de verschillende wezens, die in de Grieksche
mythologie met dezen naam bestempeld worden, moet eene nauwkeurige onderscheiding
worden gemaakt. Vooreerst worden als de zonen van Uranos
en Gaia de drie Kyklopen genoemd, die voor
Zeus den donder en den bliksem in gereedheid
brengen. Zij hadden slechts één oog in het voorhoofd.
Daarnaar droegen zij zelfs hunnen naam. Door Uranos werden zij uit vrees
voor hunne geweldige kracht in den Tartaros
geworpen, doch zij werden door Kronos bevrijd
en stonden dezen bij, toen hij zijnen vader van de regeering beroofde.
Door hem werden zij nog eens in den Tartaros geworpen, doch nu door
Zeus bevrijd, wien zij daarop hunne hulp tegen Kronos verleenden. Later
werden zij door Apollo gedood, omdat zij
den bliksem vervaardigd hadden, waarmede Zeus Asklepios
had getroffen. -
Zij zijn eene van de menigvuldige personificatiën van de met den
bliksem bezwangerde wolk en den neêrschietenden bliksem, die in
de Grieksche mythologie voorkomen. Het schijnt, dat het weêrlicht,
de donder en het inslaan van den bliksem alshetware in dit drietal gesplitst
zijn. -
Van deze Kyklopen te onderscheiden zijn die, welke door Homeros in de
Odyssee geschilderd worden, ofschoon ook deze wellicht eene personificatie
zijn, en wel van de rollende en donderende golven der zee, die ook in
mythologische voorstellingen zeer dikwijls met den ratelenden donder
worden vergeleken en in verband gebracht. Beide soorten hebben dit gemeen,
dat zij reusachtig zijn van gestalte en kracht, en dat ze één
rond oog hebben in hun voorhoofd. Voor het overige bestaat er een groot
onderscheid tusschen de Kyklopen uit de Theogonie en de Homerische Kyklopen.
Deze laatste zijn de vertegenwoordigers van een tijdperk van ruwheid
en woestheid, dat aan alle beschaving is voorafgegaan. Zij zijn overmoedig,
gewelddadig, reusachtig groot, zij plegen met niemand raad, zij weten
niets van recht en gastvrijheid, zij vreezen niets, zelfs de goden niet,
omdat zij zich sterker wanen dan deze. Hun land is geheel met bosch
bedekt; zij wonen ieder op zich zelf op de toppen van hooge bergen.
Ieder bemoeit zich alleen met zich en de zijnen. Zij zaaien niet en
zij oogsten niet. De natuur schenkt hun alles. De eenzaamheid hunner
omgeving wordt alleen afgebroken door tallooze scharen van geiten. Geiten
waren bij de oude Grieken het symbool van de tusschen klippen en rotsen
doorschietende golven der zee, zoodat de beschrijving van het eiland
der Kyklopen overeenkomt met de schildering van het eenzame, doodsche,
onvruchtbare zeevlak, waar ook hier en daar een rotspunt boven de vlakte
uitsteekt, waarlangs de golven zich als klouterende geiten verheffen,
of als geweldige reuzen den top bereiken. Bekend is het onthaal, dat
Odysseus genoot bij een dezer Kyklopen,
Polyphemos genaamd, wiens betrekking tot
de zee ook weder wordt aangeduid door de mythe, die hem eenen zoon van
Poseidon noemt. (Zie Polyphemos.) -

Verder komen de Kyklopen voor als de bouwers
der zoogenaamde kyklopische muren, overblijfselen van oude bouwkunst,
waarin de reusachtige steenblokken zijn opééngestapeld
door eene kracht, welke de menschelijke ver scheen te boven te gaan.
Vooral bekend zijn deze bouwende Kyklopen uit de sage van Argos. Zeven
in getal kwamen zij uit Lykië naar Tiryns tot Proitos,
om voor dezen muren en groote werken op te richten; hunne vaardigheid
werd verhoogd, doordat zij ook twee handen hadden op hunnen buik. -

Zulke kunstvaardige wezens behooren natuurlijk
te huis in de omgeving van den kunstvaardigen god Hephaistos.
In zijne smidse waren zij bezig en - hier is wederom een aanknoopingspunt
met de Kyklopen der Theogonie, die voor Zeus de bliksem vervaardigden
- smeden daar wapenen voor goden en helden. Vooral op Sicilië en
op de liparische eilanden meende men hunne werkplaatsen te moeten stellen.
Trouwens Sicilië met zijnen vulcanischen bodem en zijnen Aetna
werd als het eigenlijke land der Kyklopen beschouwd. Daar was naar het
volksgeloof Odysseus in de grot van Polyphemos gekomen. Daar stoorde
de geweldige Kykloop ook de zoete minnerij van Acis
en Galateia. (Zie Acis.) Daar waren de
overige Kyklopen in den dienst van Hephaistos werkzaam, of zij brachten
den tijd door met de Okeaniden en de overige
Nymphen te vervolgen en te kwellen.
kyknos (cycnus)
(1) Een zoon van Apollo
en de nymph Thyria of Hyria, een jager, die zijn verblijf
hield tusschen de aitolische steden Pleuron en Kalydon. Om zijne buitengewone
schoonheid werd hij door vele jongelingen bemind, maar wegens zijne
ruwe manieren door allen verlaten, zelfs door zijnen trouwsten vriend
Phylios, wien hij vele moeilijke werken
had opgedragen en na het volbrengen daarvan weigerde het bedongen loon
uittebetalen. Kyknos stortte zich uit smart over dit verlies in het
meer Konope; uit wanhoop over zijnen vroegen dood volgde zijne moeder
zijn voorbeeld. Beiden werden door Apollo in zwanen veranderd en de
god koos den zwaan tot zijnen lievelingsvogel.
(2) Een zoon van Ares en Pelopia,
een wreede en sterke reus, die bij Itonos in Thessalië woonde en
alle reizigers aanviel, om hun het hoofd aftehouwen, daar hij eene gelofte
gedaan had aan zijnen vader om hem eenen tempel van schedels te bouwen.
Herakles trok ook door Itonos en werd ook
door Kyknos aangevallen, doch hoewel deze in den strijd door zijnen
vader werd bijgestaan, was het einde, dat Herakles eene volkomen overwinning
behaalde, Kyknos doodde en Ares wondde. Zie Herakles.
(3) Een zoon van Ares en Pyrene,
ook een geweldige reus, die Herakles op
den tocht, dien deze ondernam om de appels der Hesperiden
te halen, tot een tweegevecht uitdaagde.

Hercules in gevecht met Kyknos
Toledo 1961.25, Attische roodfigurige kylix, ca. 520-510 voor Chr.
Foto van Maria Daniels (courtesy of the Toledo Museum of Art.)
Ook dezen Kyknos overwon en doodde Herakles,
niettegenstaande ook hij weder door zijnen vader geholpen werd. De strijd,
die tusschen Ares en Herakles ontbrandde werd zóó hevig,
dat Zeus zijne beide zonen met zijnen bliksem
moest scheiden.
(4) Een zoon van Poseidon en Kalyke.
Zijne moeder legde hem te vondeling uit vrees voor schande, doch zwanen
kwamen hem voedsel brengen. Poseidon maakte hem onkwetsbaar, zoodat
hij tot eenen krachtigen en onversaagden held opgroeide. Later werd
hij koning van Kolonai in de landstreek Troas. Zijne gade Prokleia
schonk hem twee kinderen, eenen zoon Tennes
en eene dochter Hemithea. Zijne tweede
gemalin Philonome vatte liefde op voor Tennes, die deze niet
beantwoordde. Daarom belasterde zij hem bij haren echtgenoot en deze
sloot zijne beide kinderen in eene kist, die hij in zee wierp. De kist
kwam echter op het eiland Tenedos aan, waar Tennes koning werd. Later
vernam Kyknos de waarheid en doodde Philonome. Met zijnen zoon trok
hij bij het naderen der Grieken op tot hulp van de Trojanen. Bij de
landing der Grieken was hij een dergenen, die het hevigst weerstand
boden. Hij geraakte toen in strijd met den dappersten aller Grieken,
Achilleus. Te vergeefs trachtte deze echter
zijnen tegenstander te dooden, daar Kyknos onkwetsbaar was. Eindelijk
sloeg Achilleus hem met den knop van zijn zwaard zoo hard tegen het
voorhoofd, dat hij bewusteloos nederviel. Toen worgde de Grieksche held
hem met den riem van zijn eigen helm. -
(5) Een zoon van Sthenelos. Hij heerschte
over de Liguriërs. Toen zijn vriend Phaëthon
door den bliksem van Zeus getroffen werd,
treurde hij zóó hevig en zóó lang over diens
dood, dat Apollo hem uit medelijden in
eenen zwaan veranderde. (Het Grieksche woord kyknos heeft als
gemeen zelfstandig naamwoord de beteekenis van "zwaan".)
(6) Een sterrebeeld, "de zwaan" door Zeus
aan den hemel geplaatst, omdat hij die gedaante had aangenomen, toen
hij liefde had opgevat voor Nemesis. Uit
de verbintenis, die hij met deze sloot, ontstond volgens sommige mythen
het ei, waaruit Helena geboren werd. Ter
herinnering hieraan nam Zeus den zwaan onder de sterren op.
kyllenios (cyllenius)
Een zeer gewone bijnaam van Hermes,
naar den berg Kyllene in Arkadië. In een hol daarvan was hij geboren
en hij had op dien berg eenen tempel.
kynos sema (cynossema)
D. i. "het graf van den hond", eene
landtong aan de oostzijde van den Thrakischen Chersonnesos aan den Hellespont
gelegen, waar men zeide, dat het graf was van de Trojaansche koningin
Hekabe, die vóór haren dood
in een hond was veranderd.
kynosura (cynosura)
Eene nymph van het Ida gebergte, die Zeus
had opgevoed. Daarom werd zij door hem aan den sterrenhemel geplaatst.
Men meende haar te zien in den kleinen Beer.
kynthia (cynthia)
Een bijnaam van Artemis,
naar den berg Kynthos op het eiland Delos, waar zij was geboren.
kynthios (cynthius)
Een bijnaam van Apollo,
naar den berg Kynthos op het eiland Delos, waar hij was geboren.
kyparissos (cyparissus)

Alexander Ivanov : Apollo, Hyacinthus en Cyparissus zingen en maken
muziek. 1831-1834. Tretyakov Galerij, Moskou.
Een lieveling van Apollo,
die hem een tam hert geschonken had. Bij ongeluk doodde hij dit en verviel
daardoor tot zulk eene droefheid, dat Apollo hem in eene cypres veranderde.
kypria / kypris (cypria / cypris)
Een bijnaam van Aphrodite,
dien zij droeg naar het eiland Kypros, waar haar dienst in zeer hooge
eer stond.
kyrene (cyrene)
De dochter van Hypseus, eenen zoon van
den riviergod Peneios. Als kind was zij
reeds meer vertrouwd met den wapenhandel dan met vrouwelijke werkzaamheden.
Eens zag Apollo haar, hoewel zij ongewapend
was, strijden tegen eenen leeuw; daardoor ontbrandde hij van liefde
voor haar en voerde haar mede naar eene bekoorlijke en vruchtbare streek
der noordkust van Afrika.

Daar gaf hij de stad Kyrene haren naam, hij wijdde
haar een eigen tempel en maakte haar onsterfelijk. Zij baarde hem Aristaios
en volgens sommige mythen ook den waarzegger Idmon.
kythera / kythereia / kytheris (cythera / cytherea
/ cytheris)
Bijnamen van Aphrodite,
die zij droeg naar het eiland Kythera, waar zij het eerst de aarde betreden
had en dat geheel aan haren dienst geheiligd was. Zie Aphrodite.
kyzikos (cyzicus)
Een koning der Dolionen aan de Propontis, die
de Argonauten vriendelijk opnam. Toen zij
echter weggevaren zijnde door storm naar dezelfde kust werden teruggeslagen,
vingen zij in de duisternis van den nacht eenen strijd aan tegen de
inwoners, die zij voor vijanden hielden. In dien strijd werd Kyzikos
gedood. Zijne gade Kleite wilde hem niet
overleven. Zie Kleite.
|