K : kreon - krotos

kreon (creon)

(1) De broeder van Iokaste, de gade van den Thebaanschen koning Laios. Na diens dood vatte hij de teugels van het bestuur op en regeerde totdat Oidipus het land van de Sphinx had bevrijd. Wederom aanvaardde hij de regeering, toen Eteokles en Polyneikes door elkanders hand gevallen waren. Hij was het, die Antigone levend liet begraven. (Zie Antigone.) Zijn zoon was Haimon. (Zie aldaar.)
(2) Een koning van Korinthe, wiens dochter Kreüsa de gade werd van Iason, nadat deze Medeia had verstooten. Deze laatste wreekte zich door de kinderen, die zij bij Iason had, te dooden, en aan Kreüsa een schoon bruidskleed te schenken, dat, zoodra het warm was geworden, zich aan haar lichaam vasthechtte en haar onder de vreeselijkste folteringen deed omkomen.

Jason ziet toe, hoe zijn kinderen geschenken aanbieden aan Kreüsa; afbeelding gevonden bij vRoma (Barbara McManus)

Volgens een ander verhaal deed Medeia door het paleis in brand te steken, allen, ook Kreon en zijne dochter, omkomen.

kreteus (creteus)

Een andere naam voor Katreus, den koning van Kreta, den vader van Althaimenes. Zie Katreus en Althaimenes.

kretheus (cretheus)

(1) Een zoon van koning Aiolos en Enarete. Hij was de stichter van de stad Iolkos in Thessalië. Zijne gade was Tyro, de dochter van zijnen broeder Salmoneus. Deze was bij Poseidon de moeder van Pelias en Neleus, die later door Kretheus als zonen werden aangenomen en met zijne drie eigene zonen Aison, Amythaon en Pheres opgevoed. -
Volgens eene geheel andere legende heette zijne gemalin Demodike of Biadike en vatte zij eene hevige liefde op voor Phrixos. Toen Phrixos weigerde aan hare misdadige voorstellen het oor te leenen, belasterde zij hem bij haren echtgenoot, waarop Kretheus bevel gaf hem te dooden. Phrixos werd echter door toedoen der goden op den gouden ram bij tijds weggevoerd. Zie Phrixos.
(2) Een zanger, die Aeneas naar Italië gevolgd was. Hij werd vervolgd door Camilla (Zie aldaar.), die begeerte had naar zijne schoone kleeding, doch werd uit hare handen door Aruns gered. Later viel hij evenwel door de hand van Turnus.

kretensische stier (cretensische stier)

Zie Herakles.

kreüsa (creüsa)

(1) Eene dochter van Priamos en Hekabe, gehuwd met Aineias, wien zij Askanios baarde. Zij wilde met haren gemaal ontvluchten, toen Troje in vlammen stond, terwijl Aeneas zijnen vader op zijne schouders droeg en zijnen zoon bij de hand gevat hield.

In het gedrang raakte zij van de haren gescheiden. Aeneas keerde terug om haar te zoeken en waagde zich met het grootste levensgevaar in de brandende en met vijanden gevulde stad. Hij riep haar bij haren naam, doch te vergeefs. Eindelijk verscheen hem haar beeld, dat hij wilde omvatten, doch toen hij haar grijpen wilde, greep hij in de yle lucht. Zij verkondigde hem, dat de moeder der goden niet gewild had, dat zij den vaderlandschen bodem zou verlaten, maar haar vrijwaarde voor de slavernij der Grieken. Toen eerst besloot Aeneas verder te trekken.
(2) De dochter van Erechtheus, die bij Apollo de moeder werd van Ion. (zie aldaar.)
(3) De dochter van koning Kreon van Korinthe, die Iason huwde, nadat hij Medeia verstooten had. Zie Kreon.

kriophoros (criophorus)

D.i. "de ramdrager", een bijnaam van Hermes te Tanagra in Boiotië. Men had hem dien naam gegeven, omdat hij eens, ten einde eene pest van de stad afteweren een ram rondom haar gedragen had en dit daarop aan de groote goden had geofferd. Jaarlijks werd dit herhaald door eenen jongeling, die dan ook Kriophoros genoemd werd. Zie Hermes.

kronides

Een bijnaam van Zeus als zoon van Kronos.

kronion (cronion)

Bijnaam van Zeus als zoon van Kronos.

 

kronos xxxxxxxxx

De zoon van Uranos en Gaia, d.i. van hemel en aarde. Hij behoort tot de godheden uit het tijdperk der theogonie (het ontstaan der goden). Ook hij is eene personificatie van den hemel en stelt dien voor als de kracht, die door warmte alles tot rijpheid brengt en voor den oogst geschikt maakt. -
Uit het huwelijk van Uranos en Gaia waren eerst de Titanen en daarna de Kyklopen en Hekatoncheiren gesproten. De beide laatsten waren zelfs hunnen geweldigen vader te sterk en daarom stootte hij ze na hunne geboorte in de duistere diepte der aarde terug. Gaia, hierover vertoornd, stookte hare oudere zonen, de Titanen, tegen hun eigen vader op, doch geen van hen was bereid iets gewelddadigs tegen hem te ondernemen, behalve Kronos, de jongste en sluwste. Zijne moeder gaf hem eene door haar zelve vervaardigde sikkel en verborg dien op eene plaats, waar Uranos gewoon was te komen. Vandaar overviel hij zijnen vader en verminkte hem gruwelijk. Verschillende trekken in de mythen betreffende Kronos wijzen blijkbaar op eenen phoinikischen oorsprong; maar in hoofdzaak is hij toch eene echt Grieksche godheid. Van oudsher heette de hoogste god der Grieken zijn zoon (Kronion, Kronides.) Ook zijn naam is Grieksch en duidt hem aan als den god, die voleindigt, die rijp maakt. Als god van het heete jaargetijde, als oogstgod werd hij alom in Griekenland vereerd. En als oogstgod is hij tevens de heerscher in de gouden eeuw (Zie Eeuwen.), waarin er een eeuwige oogst en eene eeuwige rijpheid was. Als god der rijpheid is hij tevens een god van den tijd, die langzaam voortsluipend de rijpheid aanbrengt, maar dan plotseling afsnijdt en verwoesting aanbrengt, een beeld van de, vooral in zuidelijke streken, verzengende en verderf aanbrengende zonnehitte, die met den oogsttijd samenvalt. Steeds wordt hij afgebeeld met eenen sikkel en een omhuld hoofd. Zijn vaste bijnaam is Ankylometes, d.i. "de sluwe, de op kromme wegen gaande".

Houten beeld van Ignaz Günther, circa 1765-70

In tegenoverstelling van zijnen vader, den god des hemels, die den regen doet nederdalen, is hij de god der zonnehitte, die een einde maakt aan de onuitputtelijke regenstroomen, welke de aarde bevruchten. Voor de aarde is die strijd tusschen Uranos en zijnen zoon een zegen, want nu komt de tijd van den oogst en daarmede de tijd van rust. Het was noodig, dat aan de heerschappij en de werkzaamheid van Uranos een einde werd gemaakt, noodig voor de aarde, die anders te veel van den vruchtbaarheid wekkenden regen zou hebben ontvangen, noodig voor de godenwereld, opdat de nieuw geschapen natuurkrachten zich zouden kunnen uitbreiden, ordenen en schikken tot een geheel.
De menschen hadden het goed onder Kronos. Het waren de tijden, waarin zij gemeenzaam met de goden verkeerden. Het was de gouden eeuw. Maar wat rijp is blijft niet rijp, het wordt overrijp. Ook Kronos bezat de gave der verjonging niet. Hij werd een oude god, het symbool eener afgeleefde natuur, bleek, vermagerd, uitgeteerd, met grijze haren en eenen langen baard, knorrig en wantrouwend, zelfs tegen zijne eigene kinderen. Daarom verslond hij ze, zoodra zij geboren werden.
De mythe heeft dit aldus ingekleed: Toen Kronos zijnen vader verminkt en van den troon gestooten had, vloekte deze hem en voorspelde hem, dat hem eens door zijne kinderen een gelijk lot zou treffen, als hij nu zijnen vader had bereid. Voorloopig echter erkenden de overige Titanen vrijwillig zijne heerschappij en evenzoo de door hem bevrijde Hekatoncheiren en Kyklopen. Doch de vloek zijns vaders zou over hem in vervulling komen, hoe listig hij het ook mocht aanleggen, om dien te ontgaan. Om het namelijk geheelenal onmogelijk te maken, dat hij door zijne kinderen van den troon zou worden gestooten, verslond hij ze dadelijk na hunne geboorte. Hij boeide ook de Hekatoncheiren en Kyklopen weder uit vrees voor hunne groote kracht. Diep bedroefd over het vreeselijk lot harer kinderen zon Rheia, de gade van Kronos, op een middel, om aan dezen toestand een einde te maken. Reeds vijf harer kinderen, Hestia, Demeter, Hera, Hades en Poseidon waren door hunnen wreeden vader verslonden en geene smeekingen of gebeden der troostelooze moeder hadden zijnen harden zin kunnen buigen. Toen zij nu haren derden en jongsten zoon, Zeus, ter wereld bracht, verborg zij dien zorgvuldig voor het oog zijns vaders en toen deze het pasgeboren kind verlangde te zien, gaf zij hem in plaats daarvan eenen in doeken gewonden steen, en Kronos, meenende, dat dit zijn zoon was, verslond den steen.
Zeus groeide in de verborgenheid tot een sterken en geweldigen god op, en toen de tijd voor hem gekomen was, eischte hij van zijnen wreeden vader rekenschap van hetgeen hij had gedaan. Hij noodzaakte hem met behulp van een middel, dat hij van Gaia gekregen had, zijne broeders en zusters, die hij verslonden had, weder te voorschijn te doen komen. Het eerst braakte hij natuurlijk den steen uit, die hem in de plaats van Zeus was aangeboden. Deze werd tot eene eeuwige gedachtenis in Delphoi geplaatst. Zeus begon nu met behulp zijner broeders en der door hem bevrijde Kyklopen, die voor hem den donder en den bliksem vervaardigden, den krijg tegen Kronos en de overige Titanen. Een deel daarvan koos evenwel tegen Kronos partij. (Zie Titanen.) Na eenen heftigen strijd van tien jaren was de nederlaag van Kronos en de zijnen volkomen, doch Zeus verwierf zich die heerschappij over het heelal niet vóórdat hij de Hekatoncheiren uit den Tartaros bevrijd en hunne hulp had ingeroepen. Na zijne overwinning wierp hij Kronos en de overige Titanen, die zich tegen hem verzet hadden, in den Tartaros, waar Poseidon hunne duistere gevangenis met koperen poorten sloot en de Hekatoncheiren hen bewaakten. Zoo konden zij den zaligen vrede der Olympische goden niet meer storen. -
Toch behoefden zij niet eeuwig in die gevangenis te vertoeven. Er kwam een tijd, waarin ook zij geneigd werden bevonden voor de heerschappij van Zeus te bukken en de wereldorde door hem gevestigd te erkennen. Toen verzoende Zeus zich met zijnen vader en diens broeders en liet hen vrij. De mythe plaatst hen op de eilanden der zaligen (Zie Elysion.), waar zij met de heroën een eeuwig, zalig leven doorbrengen onder de heerschappij van Kronos. Diens persoonlijkheid verliest nu al het wreede, hardere en sombere, dat er aan kleefde. Hij zetelt daar met zijnen langen baard als een gelukkige grijsaard op zijne troon te midden van de edelsten en besten van alle vroegere tijden, het symbool van de zaligheid van den lang vervlogen voortijd.

krotopos (crotopus)

De zoon van Agenor. Hij was koning van Argos. Zijne dochter Psamathe haalde grooten jammer over het land haars vaders door het kind, dat zij aan Apollo gebaard had te vondeling te leggen. Zie Koroibos.

krotos (crotus)

Een zoon van Pan en Eupheme, de voedster der Muzen. Deze voedde haren zoon op te samen met de Muzen en volgens een door deze gedaan verzoek werd hij later onder de sterren geplaatst. Daar schittert hij, dewijl hij een zeer behendig jager was, als Sagittarius, d.i. "de schutter".