K : kelaino - kerberos

kelaino (celaeno)

Eene van de Harpyiën, en dus eene dochter van Thaumas en Elektra. Zie Harpyiën.

keleos (celeus)

(1) De koning, die in Eleusis heerschte, toen Demeter daar kwam om hare dochter te zoeken. (Zie Demeter.) Na zijnen dood genoot hij, zoowel als zijne gade en zijn zoon goddelijke vereering.
(2) Zie
Aigolios.

kenchreus (cenchreus)

Zie Kychreus.

kentauroi (centauroi.)

De oudste mythe beschouwde hen nog niet als wezens van goddelijken oorsprong, maar als een oud thessalisch bergvolk van reusachtige kracht en bijna dierlijke wildheid, als wezens, die hunne ruwe zinnelijke natuur volstrekt niet kunnen bedwingen. Dit volk woonde in de bergstreek van den Oita en den Pelion in Thessalië, tot zij van daar verdreven werden door de Lapithen en zich naar de meer westelijk gelegen hoogten van den Pindos moesten terugtrekken. -

Centaur, 1991 (zilveren beeldje van Luben Boykov)

De verklaring van het woord Kentauros ligt in het duistere. Daarom valt het moeilijk uittemaken, of deze strijd tusschen de Lapithen en Kentauren eene mythische voorstelling is van de geweldige omwentelingen in de natuur, waarvan Thessalië eenmaal het tooneel is geweest. Met moeite schijnt het landschap ontwoekerd te zijn aan de wilde stroomen, die verwoestend van de bergen nederdalen, zoodat het niet onmogelijk is, dat die snelle beken, welke, uit de wolken geboren, zich met onstuimige kracht in de vlakte storten, zich aan de verbeelding der Grieken als een ruw en moeilijk te bedwingen bergvolk voordeden. Immers de Kentauren zijn ook uit eene wolk geboren. De sage van hunnen oorsprong luidt aldus: toen Ixion, de koning der Lapithen, van den vloek, dien hij door den op zijnen schoonvader Deïoneus gepleegden moord op zich geladen had, door Zeus ontheven en gereinigd was en zelfs uit bijzondere genade had mogen aanzitten aan den disch der goden, was hij ondankbaar genoeg de eer van Hera te willen aanranden. Zeus schiep echter eene wolk, Nephele, die de gedaante van Hera had. Met deze verbond Ixion zich en uit hunne vereeniging sproot Kentaurus, de stamvader der Kentauren. Deze werd wegens zijne onnatuurlijke afkomst door goden en menschen gemeden en begaf zich naar het gebergte Pelion, waar hij zich met de merriën, die op het schiereiland Magnesia weidden, verbond. Bij deze verwekte hij de Kentauren of Hippokentauren, d. i. "paardcentauren", die half de gedaante hadden van mensch en half van paard. Zoo luidt de latere mythe omtrent den oorsprong der Kentauren. Eenige hiervan afwijkende sagen zijn van minder belang. In hunne geschiedenis is ook volgens deze mythe hun strijd met de Lapithen het hoofdpunt. Als oorzaak daarvan wordt opgegeven de twist ontstaan op de bruiloft van den koning der Lapithen, Peirithoös, met Hippodameia. Daar waren de Kentauren als gasten genoodigd. Een hunner met name Eurytion wilde, door wijn beneveld, op gewelddadige wijze de schoone bruid schaken. Hierop door de Lapithen aangevallen, werd hij door de Kentauren bijgestaan. Een heftige strijd ontstond, die, nadat aan beide zijden groote verliezen waren geleden, eindigde in de volkomen nederlaag der Kentauren. Verschillende beroemde helden der Grieken streden met de Lapithen, bij wier koning zij te gast genood waren, zooals Nestor en Theseus. Onder de Lapithen zelve muntte door zijne reusachtige kracht vooral Kaineus uit. (Zie aldaar.) Uit het verhaal van dezen strijd blijkt, dat men bij het ontstaan dezer mythe de Kentauren zich nog niet voorstelde in hunne zonderlinge, tweeslachtige gedaante, daar men anders niet zou hebben kunnen verhalen, dat zij met de Lapithen aan denzelfden disch waren gaan aanzitten. -
Reeds in de oudheid heeft men in den strijd tusschen de Kentauren en Lapithen eene mythische voorstelling gezien van den strijd der Hellenen, die aan Griekenland de beschaving aanbrachten tegen de geweldige en ruwe overblijfselen van de oude bewoners uit den Pelasgischen voortijd. Daarom was die strijd ook een lievelingsonderwerp voor de voorstellingen der beeldende kunstenaars. Een deel van zulk eene voorstelling ziet men op de nevensgaande afbeelding. [
niet afgebeeld: Kox] -
Er is in sommige sagen ook sprake van eenen strijd tusschen
Herakles en de Kentauren, die òf in Arkadië òf in Thessalië zou geleverd zijn. Eene menigte van hen vielen onder zijne doodelijke pijlen en de overigen werden door hem verjaagd. Over de oorzaak van dien strijd zie Herakles. -
Hoe de Kentaur
Nessos door Herakles gedood werd, zie Herakles. -
De door Herakles verjaagde Kentauren zouden gekomen zijn op het eiland der
Seirenen, en daar, door het gezang van deze bekoord, op jammerlijke wijze van honger zijn omgekomen. Eene geheel eigenaardige plaats onder de Kentauren bekleedde Cheiron. Zie aldaar.

kephalos (cephalus)

Met dezen naam schijnen twee verschillende personen bedoeld te worden, de één, de zoon van Hermes en Herse, de dochter van Kekrops, de ander de zoon van Deïon, den koning van Phokis en Diomede, de dochter van Xuthos. Beider lotgevallen werden echter reeds in de oudheid geheel dooreengemengd, zoodat het onmogelijk is hen uit elkander te houden. -
De lotgevallen van Kephalos worden door den Romeinschen dichter Ovidius verhaald als volgt: Kephalos werd geschaakt door de rozenvingerige godin
Eos (Aurora), ofschoon hij met de schoone Prokris, eene dochter van den attischen koning Erechtheus, gehuwd was, en zijne gade hartstochtelijk beminde. Hij gevoelde zich dan ook in de armen der godin niet zeer gelukkig, maar verlangde naar zijne vroegere gade terug. Slechts met weerzin ontsloeg hem eindelijk Eos, met de waarschuwende voorspelling, dat hij van deze scheiding berouw zou hebben. Met twijfel vervuld, of Prokris wel zooveel liefde verdiende, naderde de terugkeerende Kephalos zijne gemalin onder eene vermomde gedaante om haar op de proef te stellen. Het gelukte hem inderdaad, haar te misleiden, haar gemoed door liefde te treffen en haren hardnekkigen tegenstand door het geschenk van een schitterend tooisel te overwinnen. Zoodra hare ontrouw bewijsbaar was, wierp de echtgenoot het masker af, de beschaamde Prokris nam de vlucht en begaf zich naar koning Minos van Kreta, die haar gastvrij opnam, en door twee kostbare geschenken naar hare liefde dong, namelijk door een nooit missende werpspies, en door eenen jachthond, Lailaps genaamd, die alle wild kon inhalen. Ondertusschen verzoende Kephalos zich weder met zijne gemalin; hij bekende, dat hij onrecht gedaan had, daar hij zijne vrouw in eene verzoeking had gebracht, die de krachten van elke vrouw moest te boven gaan. Prokris keerde dus terug en de echtgenooten leidden nu eenen geruimen tijd een gelukkig leven. -
Kephalos, toegerust met de geschenken van Minos, die zijne gade aan hem had gegeven, ging dikwijls op de jacht. Nu gebeurde het, dat hij, in de schaduw der bosschen uitrustende, dikwijls om verkoeling zuchtte en met eene smachtende stem aura, aura riep, waarmede hij den koelen suizenden wind bedoelde; dit werd echter door valsche vrienden verkeerd uitgelegd en aan zijne vrouw medegedeeld, die daardoor wantrouwen tegen haren echtgenoot begon te koesteren. In de meening, dat de liefde van Kephalos voor Aurora (immers zoo werd Eos door den Romeinschen dichter genoemd) nog niet was uitgedoofd, sloop zij op zekeren dag haren echtgenoot na, en werkelijk hoorde zij, achter dikke takken verborgen, dat de vermoeide wederom den verkoelenden luchtstroom aanriep, om hem de gloeiende wangen te streelen; zij geloofde, dat hij den naam van Aurora, of dien eener bekoorlijke boschnymph uitsprak en slaakte smartelijke zuchten. De argelooze jager slingerde terstond zijne onfeilbare werpspies in het donkere bosch, in de meening, dat hij een verborgen wild gehoord had. Doorboord zonk Prokris ter aarde en bad met stervende stem haren toegesnelden gade, dat hij hare liefde niet zou vergeten, en hare gehate mededingster, die hij aangeroepen had, niet in hare plaats zou stellen. Het was te laat, dat Kephalos haar van hare noodlottige dwaling overtuigde; zij stierf aan de doodelijke wond, haren gemaal in diepe droefheid achterlatende. -

Piero di Cosimo : De dood van Procris (afbeelding gevonden bij: Piero di Cosimo Main Page)

Volgens sommige verhalen werd hij wegens dezen zonder opzet gepleegden moord door den Areiopagos tot eeuwigdurende verbanning veroordeeld; volgens andere wierp hij zich later uit wanhoop over hetgeen hij gedaan had van eene rots in zee. -
Na den dood van Prokris heeft hij nog koning
Amphitryon bijgestaan in den oorlog tegen de Teleboërs en hem eenen grooten dienst bewezen door met zijnen hond Lailaps eenen vos te vangen, die het land van koning Kreon van Thebe verwoestte. (Zie Amphitryon.) Dientengevolge gaf Amphitryon hem het eiland Kephallenia ten geschenke, waar hij de stamvader werd van het geslacht van Odysseus. -
Volgens sommige opgaven nam hij deel aan den tocht der
Argonauten en de Kalydonische jacht.

kepheus (cepheus)

(1) Een zoon van den Aegyptischen koning Belos. Toen de beide broeders [??: zoons, broers van Kepheus; Kox] van dezen laatste, Aigyptos en Danaos, ieder met zijne vijftig kinderen naar Griekenland waren getrokken, werd hij koning van Aithiopië, huwde met Kassiopeia en werd de vader van Andromeda. Ook hij werd onder de sterren verplaatst. Zie Andromeda.
(2) Een zoon van Aleos, den koning van Tegea. Hij nam deel aan den tocht der Argonauten. Zijnen vader volgde hij in de regeering op en hij bouwde eenen tempel ter eere van de godin Pallas Athena, aan wie hij het haar der Gorgo Medusa wijdde.

kephissos (cephissus)

(1) Een riviergod in Boiotië, een zoon van Pontos en Thalassa, die Liriope, eene der Okeaniden, geweld aandeed en bij haar eenen zoon, Narkissos verwekte. Daarom bedolf Poseidon hem onder de aarde, zoodat de wateren van zijnen stroom zich onder de aarde verliezen.
(2) De god eene rivier in Argolis, die daar een heiligdom had, waaronder men zijn water, dat door
Poseidon dikwijls onzichtbaar gemaakt werd, kon hooren doorstroomen.

kêr, kêren

Eene enkel- of meervoudige personificatie van den bloedigen dood in den strijd. De Keren waren vrouwelijke godheden van een schrikwekkend uiterlijk, meestal in een bloedrood gewaad gehuld, op het slagveld bezig om gewonden heen- en weêr te slepen en te pijnigen, altijd te samen met Eris, Kydoimos, d. i. "het woeste krijgsrumoer", en de andere godheden, die Ares omgeven. -
Ker werd de dochter van
Nyx (de Nacht) genoemd en dus de zuster van Hypnos (de Slaap) en Thanatos (de Dood).

keramos (ceramus)

Een zoon van Dionysos en Ariadne, een attische heros, naar wien een deel der stad Athene, de Kerameikos, zijnen naam droeg.

kerberos (cerberus)

Athena, Herakles en Kerberos (Andokides-schilder)

De zoon van Typhon en Echidna, een vreeselijk monster, dat men zich nu eens dacht met vijftig, dan weer met honderd, gewoonlijk echter met drie koppen. Het was de hond van Hades, die de onderwereld bewaakte; door nieuwere dichters wordt hij meestal de helhond genoemd. -
Zijn wezen wordt door de oude dichters aldus beschreven: in plaats van haren had hij, evenals de
Medusa, slangen en een staart met een drakenkop. Zijn adem was vergiftig, zijn zwadder doodend. Zijne woestheid was zoo groot, dat zelfs de Erinnyën voor hem beefden. Zijne woning was òf aan de overzijde van de Styx, òf aan de monding van den Acheron. Al de schimmen, die het rijk van Hades betraden, liet hij kwispelstaartend binnen, maar hij gedoogde niet, dat iemand de sombere woningen des doods verliet. Daarom was het bedwingen van Kerberos voor hen, die levend in de onderwereld afdaalden, het moeilijkste deel hunner taak. Orpheus slaagde er in hem door de toonen zijner lier in slaap te doen vallen. Wie den staf (caduceus) van Hermes had, kon daarmede denzelfden invloed op het monster uitoefenen. Ook Herakles kreeg tot laatste en zwaarste werk Kerberos te bedwingen. (Zie Herakles.) Toen het monster het ongewone licht der bovenwereld aanschouwde, spuwde het zwadder uit, waaruit eene vergiftige plant, de monnikskap (aconitum), ontstond.

F. de Zurbaran (1598 - 1664) : Hercules en Cerberus (Prado, Madrid)