kallinikos - kalypso

kallinikos (callinicus)

Een bijnaam van Herakles. Toen deze namelijk, door Telamon bijgestaan, Troje veroverde, en deze er in slaagde vóór den grooten held de muren der stad te beklimmen, wilde Herakles hem dooden. Doch Telamon bouwde terstond van steenen, die daar in het rond lagen, een altaar, en toen Herakles vroeg, wat hij daarmede wilde, bracht hij daarop een offer aan Herakles Kallinikos, d. i. "die eene schoone overwinning heeft behaald". Dit verzoende den held.

kalliope (calliope)

Eene der Muzen. (Zie aldaar.) Haar naam beduidt "de Muze met de schoone stem". Zij was de oudste der dochters van Zeus en Mnemosyne. Zij was de Muze van alle wetenschappen in het algemeen, en van de ernstige, epische poëzie; zij was het, die welsprekendheid en wijze staatsmanskunst verleende, zij gold voor de voortreffelijkste aller Muzen. Beroemde zangers, zooals Orpheus en Linos, heetten hare zonen; als hun vader wordt dan gewoonlijk Apollo of de Thrakische koning Oiagros genoemd. Nog anderen, zooals Ialemos en Hymenaios heetten uit hare verbintenis met Apollo gesproten te zijn. Den riviergod Strymon zou zij Rhesos, den riviergod Acheloös de Sirenen gebaard hebben. Hare afbeeldingen dragen òf eene lier òf eene krijgstrompet, òf wel eene beschreven rol in de ééne en een stilus (schrijfpen) in de andere hand.

kallipygos (callipygos)

Lev Koszegi : Aphrodite Kallipygos

Een bijnaam van Aphrodite, die haar aanduidde als "de godin met de schoone billen". Deze zonderlinge bijnaam werd verklaard door eene legende, in Syrakuse inheemsch. Daar geraakten twee zusters in strijd, wie van beide de andere, wat dit lichaamsdeel betreft, in schoonheid overtrof. Zij riepen eenen jongeling tot scheidsrechter in, die ten voordeele der oudste zuster besliste en door de schoonheid van deze zóó bekoord werd, dat hij haar tot zijne vrouw wenschte te maken. Hij deelde de zaak aan zijnen jongeren broeder mede, die nu liefde opvatte voor de jongste zuster en hoewel de meisjes dochters waren van eenen eenvoudigen landman en de jongelingen zonen van eenen rijken burger van Syrakuse, stemde deze laatste er in toe, dat zijne zonen de dochters van den landman huwden. Uit dankbaarheid daarvoor richtten de beide zusters ter eere van Aphrodite Kallipygos te Syrakuse eenen tempel op, waarin het beeld der godin geplaatst was met haar gewaad tot boven de heupen opgeschort. -
Een beeld van Aphrodite, dat haar aldus voorstelt, door zijne schoone bewerking beroemd, evenwel uit den lateren tijd der Grieksche beeldhouwkunst dagteekenende, staat in het museum te Napels. Zie Aphrodite.

kallirrhoë (callirrhoë)

(1) Eene dochter van Okeanos, die bij Chrysaor, den zoon van Poseidon, de moeder werd van Echidna en Geryon.
(2) De dochter van den riviergod
Acheloös, die de tweede gemalin werd van Alkmaion. Zij werd de oorzaak van zijnen dood, maar zond later hare zonen uit om dien te wreken. (Zie Alkmaion en Akarnan.)
(3) De dochter van den riviergod
Skamandros, welke huwde met Tros, die aan de door hem beheerschte stad den naam van Troje gaf.
(4) Een meisje uit Kalydon, dat vurig bemind werd door
Koresos, eenen priester van Dionysos. Zij beantwoordde zijne liefde niet. Hierop klaagde Koresos aan Dionysos zijnen nood en deze maakte de vrouwen van Kalydon waanzinnig. Toen men het orakel te Dodona vroeg, door welk middel deze ramp gestuit kon worden, was het antwoord, dat Kallirrhoë of iemand, die zich in hare plaats wilde stellen, aan Dionysos moest geofferd worden. Reeds stond zij voor het altaar, doch Koresos, die zelf de offerplechtigheid moest verrichten, kon er niet toe besluiten haar het leven te benemen en doodde zich zelven in hare plaats. Doch ook Kallirrhoë doodde zich, door zich in eene bron te storten, die sedert haren naam droeg.

kallisto (callisto)

De dochter van den arcadischen koning Lykaon (Zie aldaar.), die zich tegen de goden had verzet; volgens sommige legenden eene der bergnymphen. Zij was eene trouwe gezellin van Artemis op hare jacht. Door hare buitengewone schoonheid verwierf zij zich de liefde van Zeus, die tot haar kwam onder de gedaante van Artemis, terwijl zij, van hare zwerftochten vermoeid, in het woud uitrustte. Zij werd de moeder van eenen zoon Arkas, den stamvader der Arkadiërs. Verschillende legenden verhalen, dat Kallisto òf door Zeus in eene beerin werd veranderd om haar aan de vervolgingen van Hera te onttrekken, òf dat juist Hera haar in eene beerin veranderde om te bewerken, dat zij later gedood werd door haar eigen zoon, die evenals zij een hartstochtelijk beminnaar was van de jacht. (Zie Arkas.) Beiden werden door Zeus onder de sterren geplaatst. Zie Arkas en Boötes.

kalydonische jacht (calydonische jacht)

Deze jacht was eene der gemeenschappelijke ondernemingen uit den mythischen tijd door personen van verschillende Grieksche stammen ondernomen. Oorspronkelijk heeft echter ook deze mythus waarschijnlijk alleen tot één landschap behoord. Langzamerhand liet men al meer en meer helden uit de meest verschillende streken van Griekenland aan dezen tocht deelnemen en gaf hem zoo eene algemeen Grieksche beteekenis. -
De hoofdtrekken van den mythus zijn de volgende: Koning
Oineus, de koning van Kalydon in het landschap Aitolië, had bij gelegenheid van een groot dankfeest, dat hij bij den wijnoogst aan Dionysos, den met hem bevrienden god (Zie Dionysos) bracht, daarbij al de goden en godinnen aangeroepen, maar alleen Artemis vergeten. Tot straf voor dat verzuim zond Artemis nu een everzwijn dat de grootte had van eenen stier, naar Aitolië. Dit verwoestte de wijnbergen, de bosschen, de korenvelden, doodde het vee en dwong de bewoners der streek binnen de muren der stad Kalydon te vluchten. Om dat ondier te dooden was vereeniging van krachten noodig. Meleagros, de dappere zoon van Ares en de gemalin van koning Oineus, Althaia (Zie aldaar.), riep alle helden van Griekenland op, om met hem het ondier te bedwingen. In grooten getale gaven zij aan zijne roepstem gehoor. Onder de voornaamsten, die aan de jacht deelnamen, waren de beide Dioskuren (Kastor en Polydeukes); Theseus en zijn vriend Peirithoös; Idas en Lynkeus, de zonen van Aphareus (Zie aldaar.); Admetos uit Pherai; Iason uit Iolkos; Iphikles en Iolaos uit Thebe; Peleus, de vader van Achilleus; Telamon uit Salamis; Ankaios, de koning van Arkadië, en uit datzelfde landschap de schoone jageres Atalante; eindelijk uit Argos de bekende waarzegger Amphiaraos. Nadat nu de oude Oineus zijne gasten negen dagen lang heerlijk onthaald had, begon de jacht; het reusachtige dier werd omsingeld en uit zijnen schuilhoek opgejaagd. De eerste wonde werd hem toegebracht door de jageres Atalante. Toen echter daarop Ankaios met zijne strijdbijl gewapend zich op het woedende dier wierp, scheurde het hem met zijne slachttanden het lijf open, zoodat hij dadelijk dood nederviel. Een gelijk lot trof enkele andere helden en vele van de honden, totdat eindelijk een krachtige speerworp van de hand van Meleagros er in slaagde het everzwijn doodelijk te wonden, hetwelk daarop spoedig door de overigen geheel werd afgemaakt. Meleagros kreeg het loon des overwinnaars, den kop en de huid van het gedoode beest. Toen hij echter uit liefde voor de schoone Atalante aan deze den prijs afstond, voorgevende, dat hij haar toekwam, daar zij de eerste wonde had toegebracht, wekte dit den nijd op in de harten der broeders van Althaia, de moeder van Meleagros, de zonen van Thestios, den koning van Pleuron, eene in de nabijheid van Kalydon gelegen stad. Deze heetten Plexippos en Toxeus. Zij wachtten daarom Atalante op en ontnamen haar den buit. Hierover vertoornd doodde Meleagros hen en nu ontstond er een oorlog tusschen de Aitoliërs, die Kalydon, en de Kureten, die Pleuron bewoonden. In den beginne hadden de Kalydoniërs de overhand. Toen echter Meleagros, daar zijne moeder hem uit smart over den dood harer broeders gevloekt had, zich uit den strijd terugtrok, konden zij zich niet meer tegen de Kureten staande houden en weldra was hunne stad van alle kanten ingesloten. Te vergeefs wendden zich in dezen nood de priesters en oudsten der Kalydoniërs tot Meleagros; te vergeefs smeekten hem zijne zusters, ja zelfs zijne moeder, dat hij de ongelukkige stad redden zou. Eindelijk echter gelukte het aan zijne gemalin, de schoone Kleopatra, zijn trotsch hart te vermurwen. Hij wapende zich en deed aan het hoofd der zijnen eenen uitval tegen de vijanden, die de stad bestormden. De zege door hem behaald was schitterend, maar Meleagros zelf keerde niet tot zijne gade en tot de zijnen weder. (Zie verder Meleagros.)

kalypso (calypso)

Eene zeenymph, tot wie Odysseus op zijne zwerftochten kwam. Nu eens wordt zij de dochter van Nereus, dan weder die van Atlas, dan weder die van Okeanos genoemd. Zij woonde op het eiland Ogygia in eene prachtige gewelfde grot, waar zij aan het weefgetouw zat te werken, toen Odysseus, die negen dagen lang als schipbreukeling op zee had rondgezworven, op haar eiland aankwam. Zij onthaalde dezen met alles, wat de goden geven kunnen. Zij beloofde hem onsterfelijkheid en eeuwige jeugd, zoo hij altijd bij haar wilde blijven. Zeven jaren lang leefde Odysseus met haar, doch hij kon zijn vaderland en zijne gade niet vergeten, en werd door zulk een heimwee overvallen, dat hij wenschte te sterven. De goden kregen medelijden met hem, vooral zijne beschermster Pallas Athena. Zij wist te bewerken, dat Zeus zijnen snellen bode Hermes afzond om Kalypso te gelasten hem te laten vertrekken. Zij gehoorzaamde en gaf Odysseus gelegenheid zich op haar eiland een schip te bouwen. Hij vertrok, terwijl zij om hem treurende achterbleef. Zie verder Odysseus.