herakles / hercules
herakles / hercules (vervolg)
(.....)
Dit deel der legenden omtrent Herakles, dat op zijne twaalf werken betrekking
had, behoorde voornamelijk in de stad Argos en het in den omtrek daarvan
gelegen Argivische land te huis. Eene gansche reeks van verdere sagen,
die de lotgevallen van den held na zijne bevrijding uit de dienstbaarheid
van Eurystheus tot onderwerp hadden, had
zich in verschillende landschappen, ja zelfs ook buiten de grenzen van
het eigenlijke Griekenland, gevormd. Men trachtte die later te vereenigen
en met elkander in samenhang te brengen. De tocht van Herakles tegen
Eurytos van Oichalia vormde alshetware
het begin en het einde van deze reeks van sagen.
Wáár dat Oichalia, hetwelk door Herakles bestreden werd,
lag, hierover waren de berichten der ouden het oneens. De meest gewone
opvatting, hoewel uit lateren tijd dagteekenende, plaatste dit Oichalia
op Euboia. (Negropont.) De koning Eurytos, die daar heerschte, was beroemd
door den voortreffelijken boog, dien hij bezat en door zijne ervarenheid
in het gebruik daarvan. Eurytos had namelijk de hand zijner schoone
dochter Iole beloofd aan dengene, die hem
in het boogschieten zou overtreffen. Toen Herakles deze voorwaarde vervulde,
wenschte Iole, die den krachtigen held hartstochtelijk beminde, niets
liever dan zijne gade te worden. Maar Eurytos kwam zijne belofte niet
na; hij weigerde den held zijne dochter, hem wijzende op den moord,
dien hij aan zijne eigene kinderen had gepleegd en op de schandelijke
dienstbaarheid, die hem zoo langen tijd van Eurystheus afhankelijk had
gemaakt. -
Kort daarop werden aan Eurytos paarden van groote waarde ontstolen.
Een zijner zonen, Iphitos werd door zijnen
vader op kondschap uitgezonden. Hij meende ze bij Herakles te zullen
vinden en ging daarom naar Tiryns, dat de held zich tot woonplaats gekozen
had. Herakles lokte Iphitos mede naar de tinnen zijner burgt, en, belust
op wraak, wierp hij zijnen vriend, die zelfs tegenover zijnen vader
zijn goed recht had voorgestaan naar beneden. Te gruwelijker was deze
misdaad, daar zij eene schennis was van het recht der gastvrijheid.
Zeus zelf was dan ook vertoornd over deze
gruweldaad van zijnen lievelingszoon en legde hem als straf op, dat
hij weder in slavernij moest gaan. -
Eene andere legende verhaalde, dat Herakles ook deze afgrijselijke daad
in eene vlaag van waanzin zou hebben gepleegd, en dat hij daarna eerst
te vergeefs beproefd had door menschen gereinigd te worden, toen zich
tot het orakel van Apollo te Delphoi had
gewend en nadat hij ook daar geen gehoor gevonden had, in eenen strijd
met den god (Apollo) dezen zijnen drievoet ontweldigde en hem op die
wijze dwong door zijn orakel hem medetedeelen, wat hij weten wilde.
De uitspraak van den god was, dat hij zich voor den tijd van drie jaren
voor drie talenten (een talent had in den lateren tijd, waarin deze
sage ontstaan is, de waarde van f 2700) als slaaf moest laten verkoopen
en die som als bloedgeld aan Eurytos uitbetalen en zich met hem verzoenen.
Eurytos wilde evenwel van zulk eene verzoening niets weten. -
In Lydië heerschte te dier tijde de koningin Omphale
en aan deze werd Herakles door den god Hermes
als slaaf verkocht. In haren dienst bestreed hij haar vijandige stammen
en koningen, bevrijdde het omliggende land van boosaardige roovers en
ging op haar bevel ook naar Aulis in Boiotië om daar Syleus
te bestraffen, die alle in het land komende vreemdelingen dwong in zijne
wijnbergen te arbeiden. Hij doodde dezen, nam daarop deel aan de Kalydonische
jacht (Zie aldaar.) en den tocht der Argonauten,
en toen hij, na al deze daden verricht te hebben, naar Lydië terugkeerde,
won hij zich de liefde der schoone Omphale. -
Op dezen tocht had Herakles, zoo luidde het verhaal, ook nog gestreden
met de Kerkopen, listige daimonen, die
als dieven en bedriegers bekend stonden. Zij wachtten den held op, toen
hij door den engen bergpas der Thermopylai moest doortrekken. Weliswaar
waren zij door hunne moeder gewaarschuwd zich in acht te nemen voor
den grooten held, doch zij konden hunne booze lusten niet bedwingen,
toen Herakles zich onder eenen boom te slapen legde en zich daarbij
van zijne wapenen ontdeed. Door de Kerkopen werden die wapenen gestolen,
en zij wilden den held daarmede aanvallen, doch hij greep ze en bond
ze aan eenen balk, dien hij over zijne schouders legde. De Kerkopen
toonden echter hun berouw op zoo koddige wijze, dat hij ze onmiddelijk
weder losliet. Dat wegdragen der Kerkopen was een lievelingsonderwerp
voor de werken der oude beeldhouwers, zoodat het blijkt, dat deze sage
in gansch Griekenland is inheemsch geweest. -
Toen Herakles tot Omphale terugkeerde, won hij, zooals boven gezegd
is, hare liefde, maar tevens verzonk hij geheelenal in eenen toestand
van verwijfdheid, zoodat hij haar zelfs zijne knods en zijne leeuwenhuid
afstond en haar spinnewiel ter hand nam. De nevensgaande afbeelding
[niet afgebeeld; Kox] toont hem met het
kluwen in de hand; een geboeide leeuw staat als zijn symbool op den
voorgrond, Eroten (Zie Eros.) wijzen de
oorzaak van deze verandering in zijne levenswijze aan. -

Francois Lemoyne (1688 - 1737): Hercules en Omphale (1724; 184 x 149
cm; Louvre, Parijs)
Toen de tijd zijner dienstbaarheid bij Omphale
verstreken was, zon hij op wraak tegen degenen, die hem hadden beleedigd
of hem in zijne rechten hadden verkort. Hij had namelijk vooreerst aan
koning Laomedon van Troje den dienst bewezen,
dat hij diens dochter Hesione (Zie aldaar.)
gered had. Tot loon daarvoor had Laomedon hem de paarden beloofd, die
Zeus hem tot vergoeding geschonken had, toen deze zijnen zoon Ganymedes
naar den Olympos had weggevoerd. Nadat Herakles zijnen arbeid vervuld
had, had Laomedon geweigerd zijne belofte gestand te doen. Daarom trok
de held, na zich van schepen voorzien en een aantal voorname helden
uit Griekenland verzameld te hebben, tegen Laomedon op; hij slaagde
er in de stad te veroveren. Laomedon en al zijne zonen met uitzondering
van éénen, Podarkes genaamd,
werden gedood en de dochter des konings Hesione viel den overwinnaar
in handen. Hij behield haar echter niet voor zich zelven, maar schonk
haar aan zijnen vriend Telamon, die hem
bij de verovering der stad trouw had bijgestaan. Aan Hesione stond hij
echter toe haren broeder Podarkes lostekoopen voor haren sluier. Zijn
naam werd hierom in dien van "Priamos",
d.i. "de losgekochte" veranderd. -
Uit Troje terugkeerende werd Herakles midden op zee door eenen zwaren
storm overvallen. Hera had namelijk de
hulp van Hypnos, den god van den slaap,
en van Boreas d.i. "de noordewind"
ingeroepen, en terwijl door de hulp des eersten Zeus in eenen diepen
slaap was gedompeld, bracht de tweede het schip van den held in groot
gevaar. Zeus werd echter nog bij tijds wakker, redde zijnen zoon en
strafte Hera zwaar. -
Van Troje kwam Herakles op het eiland Kos, waar hij des nachts aanlandde
en voor een zeeroover werd aangezien, zoodat een deel der bevolking
zich gewapenderhand tegen hem trachtte te verzetten. Hij behield echter
de bovenhand en doode den koning Eurypylos, terwijl hij zelf
echter ook gewond, doch door Zeus voor ernstige ongelukken werd behoed.
Het was van hier, dat, volgens de meest gewone sage, Athena
den held kwam halen, opdat hij zou deel nemen aan den strijd tegen de
Giganten, die zonder zijne hulp niet kon
worden ten einde gebracht. (Zie Giganten.)
Vervolgens trok hij op, om wraak te nemen op koning Augeias
van Elis, die hem evenals Laomedon het bedongen loon had geweigerd.
Ook op dezen tocht werd hij door vele Grieksche helden vergezeld. Eerst
moest hij strijden met Kteatos en Eurytos, twee geweldige
reuzen, die men zich in de oudheid waarschijnlijk als aan elkander vastgegroeid
dacht. Doorgaans worden zij naar hunnen vader Aktor de Aktorionen
of naar hunne moeder Molione de Molioniden
genoemd. Het leger van Herakles werd door hen met groot verlies teruggeslagen,
zoodat de held moest wijken. De latere sage schreef dit toe òf
aan het feit, dat de Molioniden hem uit eene hinderlaag hadden overvallen,
òf hieraan, dat Herakles bij den aanvang van den krijg ziek was
geweest en dus niet aan den strijd had kunnen deelnemen. Weldra keerde
hij echter terug en overviel de Aktorionen nu op zijne beurt uit eene
hinderlaag. Hij trof hen aan nabij de stad Kleonai, toen zij uit Elis
optrokken om de isthmische spelen te gaan bijwonen. Hij slaagde er in
hen te dooden en trok toen tegen Augeias op, die ook met zijne zonen
onder de pijlen van Herakles viel. Eén zoon van Augeias bleef
evenwel gespaard. Zijn naam was Phyleus.
Hij had, toen zijn vader op onrechtvaardige wijze aan Herakles het voor
het reinigen der stallen bedongen loon weigerde en den held zelfs uit
zijn rijk verdreef, zich hiertegen verzet. Ook Phyleus echter had voor
den toorn zijns vaders moeten vluchten, doch hij werd nu door Herakles
teruggebracht en op den troon geplaatst. -
Op dezen tocht stichtte hij ook de Olympische spelen ter eere
van zijnen vader Zeus. -
Verder trok hij op tegen Neleus, den koning
van Pylos. Ook deze en al zijne zonen werden door den held gedood. Echter
bleef ook hier weder één gespaard, met name Nestor,
die juist afwezig was, daar hij bij de Gereniërs werd opgevoed,
waardoor hij aan het treurig lot zijner broeders ontkwam. Hiernaar kreeg
hij den bijnaam van "de Gerenische". Later nam hij
een belangrijk aandeel aan den Trojaanschen oorlog. (Zie Nestor.) -
Onder de zonen van Neleus was er één, die slechts met
groote moeite door Herakles overwonnen werd. Het was Periklymenos.
Hij had van zijnen schoonvader Poseidon
de gave ontvangen, die alle zeegoden gemeen hadden, om alle mogelijke
gedaanten te kunnen aannemen. Zoo nam hij ook in den strijd met Herakles
de gedaante van een´ arend, eene bij, eene slang en eenen leeuw
aan. De held slaagde er dan ook niet in hem te overwinnen, vóórdat
hij door Athena geholpen werd. Toen Periklymenos zich namelijk in eene
mug had veranderd en zich op den strijdwagen van Herakles had nedergezet
om hem onverhoeds te overvallen, opende Athena den held de oogen, zoodat
hij zijnen vijand herkende, hem met zijne pijlen doodde en daarna gemakkelijk
ook zijne broeders overwon. -
Latere sagen meldden, dat Herakles deze zege behaald had, niettegenstaande
Hades, de beheerscher van het schimmenrijk,
met zijnen heerscherstaf en Poseidon, de machtige god der zee, met zijnen
drietand gewapend, aan den strijd hadden deelgenomen en ook Phoibos
Apollo met zijnen zilveren boog tot bijstand der Pyliërs was komen
opdagen. -
Op zijnen tocht door den Peloponnesos kwam Herakles ook te Tegea, waar
koning Kepheus regeerde, de zoon van Aleos. Bij de zuster
of dochter van Kepheus, die den naam droeg van Auge,
verwekte Herakles eenen zoon, Telephos
geheeten, die naderhand koning werd van Mysië. (Zie Auge.) -
Uit Tegea nu ondernam de held eenen tocht tegen Lakedaimon. Daar heerschten
Hippokoön en de Hippokoöntiden
na Tyndareos en de Tyndariden verdreven
en een der naaste bloedverwanten van Herakles gedood te hebben. Herakles
werd op dien tocht door koning Kepheus en zijne twintig zonen bijgestaan,
terwijl hij voor de veiligheid van Tegea in hunne afwezigheid zorgde,
door aan de dochter des konings eene lok van het hoofd der Gorgo
Medusa te geven, welke hij van Athena ten geschenke gekregen
had en die zij bij het naderen der vijanden slechts driemaal boven den
muur behoefde te vertoonen, om hen te doen wijken. In den slag vielen
Hippokoön en al de Hippokoöntiden, doch ook Kepheus en de
meeste zijner zonen werden gedood. De regeering werd door den held aan
Tyndareos en de Tyndariden teruggegeven, doch slechts op voorwaarde,
dat zij die voor zijne afstammelingen zouden bewaren. Op grond daarvan
hebben later de Herakleiden, die door de Doriërs begeleid werden,
de regeering over Lakedaimon voor zich geëischt.
Na het ten einde brengen van al deze tochten kwam Herakles in het tusschen
de rivieren Acheloös en Euenos
gelegen landschap Aitolië, bij Oineus,
den beheerscher der stad Kalydon, die hem zeer gastvrij ontving en hem
geruimen tijd bij zich hield. Hij vatte liefde op voor de schoone dochter
des konings, Deianeira, zoodat hij volgaarne
aan den wensch van haren broeder Meleagros,
die hem in de onderwereld gevraagd had haar tot zijne vrouw te nemen,
wilde gehoor geven. Hij had evenwel eenen gevaarlijken mededinger in
den riviergod Acheloös en moest door eenen langen en moeilijken
strijd zich zijne schoone bruid winnen. Doch hoewel Acheloös zich
door allerlei gedaanten aantenemen eenen tijd lang tegen den held staande
hield, als slang, als vuur, als water, slaagde Herakles er toch eindelijk
in, hem, toen hij zich in eenen stier veranderd had, één
zijner hoornen aftebreken, waarop de riviergod zich gewonnen gaf, Deianeira
aan den held afstond en den verloren hoorn voor den hoorn des overvloeds
van Amaltheia (Zie aldaar.) weder inruilde.
Geruimen tijd leefde Herakles met zijne gade bij haren vader. Wel ondernam
hij ook van daar uit nog verschillende tochten b.v. tegen de Thesprotiërs,
doch hij keerde telkens na korten tijd terug. Bij een gastmaal, dat
Oineus gaf, om den goeden afloop te vieren van den krijg, dien Herakles
met de Kalydoniërs tegen de Thesprotiërs ondernomen had, gaf
de held aan eenen knaap met name Eunomos,
die uit onhandigheid water over zijne handen uitstortte, eenen slag,
die zoo hard aankwam, dat deze onmiddelijk dood nederviel. Weliswaar
schonk Oineus, wiens bloedverwant de knaap was, zijnen schoonzoon vergiffenis,
daar de daad niet met opzet was gepleegd, doch de held besloot in vrijwillige
ballingschap te gaan. -
Hij begaf zich naar het aan den voet van den Oita gelegen Trachis,
waar koning Keyx hem welwillend opnam.
Zijne gade Deianeira voerde hij met zich mede. Op zijne reis naar zijne
nieuwe woonplaats moest hij echter de rivier den Euenos oversteken.Daar
bevond zich de Kentaur Nessos, die het
recht had voor loon de reizigers naar de overzijde te voeren. Terwijl
Herakles de rivier doorwaadde, nam deze de schoone Deianeira op zijnen
rug, doch werd zoozeer door hare schoonheid bekoord, dat hij haar geweld
wilde aandoen. Doch eer hij zijn boos opzet kon volvoeren, trof hem
eene der in het bloed van de hydra gedoopte pijlen van Herakles. Om
zich te wreken gaf hij echter aan Deianeira het bloed, dat uit zijne
wonde vloeide, maar dadelijk stolde, met de bewering, dat zij daaruit
eene zalf konde bereiden, die haar de liefde van haren gemaal, zoo deze
ooit eene andere boven haar stelde, kon doen herwinnen. -

Guido Reni: Deianira en de Centaur Nessus (1620-21)
Ook in Trachis leefde Herakles met zijne gade
gelukkig. Zij schonk hem vier zonen, waarvan de oudste den naam kreeg
van Hyllos. Om Keyx zijne dankbaarheid
voor de hem getoonde gastvrijheid te bewijzen, onderwierp hij voor dezen
de Dryopen, een roofzuchtige stam, die de boschachtige streek
welke den Parnassos van den Oita scheidde, bewoonde. Aan de sage van
dezen tocht, knoopte zich het verhaal van Herakles Buphagos.
De held had namelijk, met zijnen zoon Hyllos door het land der Dryopen
rondzwervende, honger gekregen. Hij vroeg om voedsel aan den koning
Theiodamas, en toen deze zijn verzoek niet inwilligde, greep
hij eenen stier, slachtte dien en at hem geheelenal op. (Zie Buphagos.)
De Dryopen stormden op hem los om zijne overmoedige handelwijze te straffen,
doch hij overwon hen en doodde hunnen koning. -
Een tweede avontuur van den held in deze streken is zijn strijd met
Kyknos, een´ zoon van Ares,
van wien de sage in verschillende streken wist te verhalen. Deze Kyknos
was een geweldige reus, een roofzuchtige geweldenaar, die bij het heilige
bosch van Apollo de reizigers op hunnen tocht naar Delphoi opwachtte
en beroofde. Door Apollo zelven werd Herakles tegen hem uitgezonden.
Herakles werd in het gevecht bijgestaan door zijnen trouwen wapenmakker
Iolaos en door de godin Athena, Kyknos
daarentegen door zijnen vader Ares. In het begin van het gevecht was
de kracht, die deze laatste ontwikkelde, zóó hevig, dat
Herakles wijken moest, doch spoedig werd de strijd hervat en Ares evenzeer
overwonnen als de andere goden bij Pylos voor den held hadden moeten
wijken. Kyknos werd door zijnen vijand, koning Keyx, op eervolle wijze
begraven, doch Apollo gedoogde dat niet en verwoestte het graf. -
Nog een andere tocht van Herakles was gericht tegen de Lapithen.
Hij hielp den Dorischen koning Aigimios, die tegen dit volk oorlog
voerde. Ook hier bleef hij overwinnaar en, hoewel hem het bezit van
het veroverde grondgebied was toegezegd, schonk hij dat aan zijnen bondgenoot
Aigimios. Op dien tocht poogde Amyntor, de koning van Ormenion,
hem den weg te versperren. Ook deze werd door Herakles gedood. -
Eindelijk nam hij wraak op koning Eurytos van Oichalia, die hem op schandelijke
wijze bedrogen had, door hem de hand zijner dochter Iole te weigeren,
welke hij in eenen wedstrijd eerlijk had verdiend. Aan dit verhaal knoopt
zich de sage omtrent het uiteinde van Herakles vast. (Zie boven.) -
Herakles trok dan naar het op Euboia gelegen Oichalia, belegerde en
nam de burgt van koning Eurytos en doodde hem en al zijne zonen. Onder
den buit bevond zich ook de schoone Iole, die den held hartstochtelijk
beminde en ook aan hem eene vurige liefde inboezemde. Zij volgde hem
bereidwillig, terwijl zijne gemalin Deianeira in Trachis in angstige
spanning den terugkeer van haren echtgenoot, die langer uitbleef dan
zij verwacht had, te gemoet zag. Op het voorgebergte Kenaion, dat op
de kust van Euboia tegenover Lokris lag, bleef hij bij zijnen terugtocht
vertoeven, om daar een dankoffer aan zijnen vader Zeus te brengen. Opdat
hij dit in passend plechtgewaad zou kunnen doen, zond Deianeira, aan
wie hij van zijne nadering bericht had gezonden, hem een kleed, dat
zij bestreken had met het gestolde bloed, dat Nessos haar had gegeven.
Zij meende daardoor niets kwaads te doen, maar was bevreesd, dat haar
gemaal, door de schoonheid van Iole bekoord, haar zou vergeten. Herakles
ontving dan ook het kleed met vreugde en trok het dadelijk aan, doch
nauwelijks had hij dit gedaan, en daarna een begin gemaakt met het offer,
of het vreeselijke vergif, dat uit de wonden der hydra gesproten was,
doordrong zijne huid. De hevigste pijnen teisterden den held. In de
eerste woede, die de pijn bij hem veroorzaakte, greep hij den bode Lichas,
dien hij eerst tot zijne vrouw gezonden had, om haar het bericht zijner
overwinning te melden, en die door haar met het noodlottige kleed was
teruggezonden, en hij wierp hem te pletter tegen de rotsen. De held
wilde zich het gewaad van het lichaam scheuren, doch hij rukte daarbij
tevens stukken vleesch van zijn lichaam af. Door de vreeselijkste pijnen
gemarteld en ziende, dat zijn einde nabij was, liet hij zich naar zijne
woning in Trachis voeren, om alleen daardoor zijne, naar hij meende,
trouwelooze gade te straffen. Bij het zien van hetgeen zij gedaan had,
doodde Deianeira zich zelve. Herakles beval zijnen zoon Hyllos de beschermer
te worden van Iole. Later huwde zij met Hyllos. Op zijn eigen wensch,
die door het orakel van den god Apollo te Delphoi werd bekrachtigd,
werd hij uit zijne woning weggevoerd naar den top van het Oita-gebergte,
dat in de eerste plaats aan Zeus geheiligd was. Daar werd een brandstapel
opgericht, waarop Herakles zich nederlegde om een einde aan zijn lijden
te maken, doch er was niemand te vinden, die te bewegen was om dien
brandstapel aantesteken, totdat Poias,
die in dien omtrek woonde, daarlangs kwam en dezen dienst aan Herakles
bewees. Als bewijs van zijne dankbaarheid hiervoor schonk de held dezen
zijnen boog en zijne pijlen, in het bloed der hydra gedrenkt, die door
Poias naderhand aan zijnen zoon Philoktetes
werden nagelaten en noodzakelijk werden voor den ondergang van Troje.
(Zie Philoktetes.) Terwijl nu wat er sterfelijks was aan Herakles op
den brandstapel vernietigd werd, die gebluscht werd door een riviertje,
de Dryas genaamd, dat Zeus met dit doel deed ontspringen, daalde
Athena onder het ratelen van den donder van den hemel met een vierspan
neder en voerde het onsterfelijk deel van Herakles naar den hoogen Olympos.
De nevensgaande afbeelding [niet afgebeeld; Kox]
stelt deze gebeurtenis voor. Hermes gaat
als bode der goden voorop, om de aankomst van den held te berichten.
-
Bij zijne aankomst op den Olympos voegde zich Nike,
de godin der overwinning, bij hem en kroonde zijne slapen met eenen
lauwerkrans en op plechtstatige wijze werd Herakles door Apollo en Athena,
die hem steeds, door hem op dit grootsche einde te wijzen, hadden getroost
over de moeilijkheden en bezwaren, die hij op zijnen weg ontmoette,
in den kring der goden binnengeleid. Daar werd hij met Hera verzoend,
ja Zeus en Hera gaven hem zelfs hunne liefelijkste dochter, Hebe,
de godin der jeugd, ten huwelijk. (Zie Hebe.) Dat was het verzoenende
einde van den grootsten held, dien de Grieksche mythologie kende. Met
Hebe genoot hij op den Olympos in den omgang met de overige goden een
eeuwig, zalig leven.

Doch ook op aarde bleef de naam van Herakles
bekend en beroemd door zijne afstammelingen, de Herakleiden.
Wat Zeus onder de goden is, is Herakles onder de heroën. Evenals
zijn vader heeft hij een tal van zonen. De meeste hunner zijn reeds
in het bovenstaande verhaal der lotgevallen van Herakles opgenoemd.
De beroemdste zijner afstammelingen zijn echter die, welke uit Argolis
afkomstig waren en aanspraak maakten op de erfenis, hun door Zeus toegezegd,
dat zij eens heeren en meesters zouden worden over den ganschen Peloponnesos.
Die voorspelling is bewaarheid bij den zoogenaamden terugkeer der Herakleiden
in den Peloponnesos, eene gebeurtenis, welke door de historische kritiek
met den naam van Dorische volksverhuizing is bestempeld. -
De meest gewone sage hieromtrent meldt, dat de Doriërs, die, nadat
hun koning Aigimios door Herakles was bijgestaan, ook op de ondersteuning
van diens vriend Keyx konden staat maken, vervolgd werden door Eurystheus,
doch tegen dezen bescherming vonden in Attika. Ook daar zette Eurystheus
hen na, doch door den krachtigen steun, hun door Theseus
of diens zoon Demophon bewezen en na de
heldhaftige zeldopoffering van Makaria,
eene dochter van Herakles en Deianeira, die zich vrijwillig aan den
dood overgaf, toen zij vernam, dat de dood van eene van Herakles´
afstammelingen de overwinning aan de Herakleiden verzekerde, werd Eurystheus
verslagen en gedood, doch ook Iolaos, de trouwe vriend van Herakles,
kwam in denzelfden strijd om. Het hoofd van Eurystheus, die door de
hand van Hyllos viel, werd aan Alkmene
gebracht, die voor haren zoon wraak trachtte te nemen, door de oogen
uit het doode hoofd te laten uitsteken. -
Na dien slag, waarin Eurystheus overwonnen en gedood was, bleven de
Herakleiden eenen tijd lang in Thebe. Daar stierf Alkmene en zij werd
door Zeus, die zijner vroegere liefde gedachtig was, naar het Elysion
gevoerd, waar zij met Rhadamantys huwde.
Goddelijke vereering genoot zij te Thebe. -
Volgens andere legenden wist haar zoon, even als Dionysos
voor zijne moeder Semele gedaan had, te
bewerken, dat zij op den Olympos werd opgenomen.
Hyllos, de zoon van Herakles, had een orakel gekregen, dat hij de "derde
vrucht" moest afwachten, om zich meester te maken van de bezittingen,
die zijn vader voor zijne nakomelingen had bestemd. In het derde jaar
na den dood van den held deed hij dus eenen inval in Argolis, maar hij
werd door Atreus, die de opvolger was van
Eurystheus, verslagen en in een tweegevecht met Echemos,
den koning van Tegea, gedood. -
Het orakel had namelijk niet de derde vrucht bedoeld, die het land zou
opbrengen, maar het derde geslacht, dat na Herakles komen zou. Toen
dus de kleinzoon van Hyllos, Aristomachos,
het orakel raadpleegde over de kans om bij eene nieuwe poging te slagen,
kreeg hij tot antwoord, dat hij zijnen weg over "de engten van
het water" nemen moest. Hij poogde nu over de landengte van Korinthe
den Peloponnesos binnentetrekken, doch wederom te vergeefs. Ook hij
werd verslagen en zelfs door Tisamenos,
den zoon van Orestes, den kleinzoon van
Agamemnon gedood. -
Eene nieuwe poging werd gewaagd door zijne zonen Temenos,
Kresphontes en Aristodemos. Zij vatten het orakel op,
zooals het bedoeld was, en trokken over de Korinthische golf naar den
Peloponnesos; doch terwijl zij in de stad Naupaktos, door hen
gesticht op de plaats, die de Lokriërs hun hadden afgestaan om
hunne vloot te bouwen, vertoefden, werd Aristodemos door den bliksem
gedood. Op raad van het Delphische orakel, kozen zij zich Oxylos,
den koning der Aitoliërs, tot gids en onder zijne leiding slaagden
zij er in, tachtig jaren na de verwoesting van Troje, dus volgens de
mythische tijdrekening omstreeks het jaar 1104, zich van den ganschen
Peloponnesos meester te maken. Door het lot verdeelden zij het veroverde
land onder elkander. Argos viel aan Temenos ten deel, Lakedaimon aan
de beide zonen van Aristodemos. (Een gevolg daarvan was, dat er voortaan
steeds twee koningen waren in Sparta.) Messenië kwam onder
de heerschappij van Kresphontes. Zoo luidt de sage van de terugkomst
der Herakleiden. -
Wanneer nu ten slotte de gansche sagengroep, die op Herakles betrekking
heeft te samengevat en naar de beteekenis zijner persoonlijkheid gevraagd
wordt, dan moet vooral gelet worden op de godheden, met wie hij in nadere
aanraking komt. Vooreerst Athena, de godin van de reine bovenlucht,
staat tot hem in de allernauwste betrekking. Zij is zijne trouwe begeleidster,
zij steunt hem in elk gevaar. Maar niet minder is de held nauw verbonden
met Apollo, den god van het zuiverste licht. Wel is waar is er sprake
van eenen strijd, waarin Herakles beproeft den god zijnen drievoet te
ontweldigen, doch eene verzoening is het gevolg van den strijd en in
verschillende sagen werd Herakles, zooals reeds boven vermeld is, opgevat,
als een held, die vooral den weg, welke naar het heilige orakel van
Apollo te Delphoi geleidde, trachtte te zuiveren van allen en alles
wat hen, die derwaarts wilden optrekken, belemmerde. Op de Grieksche
voorstellingen omtrent hunnen grootsten nationalen heros hebben Oostersche
overleveringen eenen grooten invloed gehad. Toch schijnt in hoofdzaak
de beteekenis van Herakles dezelfde te zijn als die van Perseus
en Bellerophon. In den oudsten tijd der
Grieksche mythologie, toen de mythen alleen physische mythen waren,
is ook hij eene personificatie geweest van de kracht door de zonnewarmte
uitgeoefend. Hoe zich langzamerhand die physische beteekenis herschapen
heeft in eene reeks van mythen, welke van eenen held wisten te spreken,
die er voortdurend naar streefde om alle kwaad, op welk gebied hij het
aantrof, uit den weg te ruimen, is niet meer nategaan. -
Herakles heeft het lot gedeeld van alle Grieksche godheden, dat zij
hunne physische beteekenis verloren en geheelenal in betrekking gesteld
werden tot het leven der menschen. Hij heeft het lot gedeeld van vele
Grieksche godheden, dat zijn eeredienst niet dezelfde hooge waardigheid
bleef behouden en hij van den rang van god tot dien van heros
afdaalde. Maar dit is een eigenaardig verschijnsel, dat degrootste nationale
heros der Grieken aan het einde zijner moeilijke loopbaan wederom tot
den rang van god werd verheven.
Toch was de eeredienst hem bewezen niet overal in overeenstemming met
den mythus, die hem tot god maakte, en werden hem hier en daar offers
gebracht, die slechts weinig verschilden van gewone doodenoffers. -
De gewoonste vormen van eeredienst, waaronder hij vereerd werd, waren
vooreerst die van Herakles Kallinikos (Hercules
Victor), d.i. "de overwinnaar" in al de moeilijke gevechten
en ondernemingen, die hem werden opgelegd, ja zelfs overwinnaar in den
strijd met de Giganten. -
Maar niet minder eerde men hem als den stichter der Olympische spelen,
de eerste daad, die hij volgens de legende als Kallinikos heeft verricht.
Zelf stichtte hij op die gewijde plek de heiligdommen voor de goden
bestemd; zelf was hij de eerste, die daar eenen kampstrijd ondernam
en als overwinnaar uit het strijdperk trad. Zijn oude wapenbroeder Iolaos
deelde ook hier wederom die eer met hem. En ook werd aan Herakles de
instelling toegeschreven, dat, zoolang de Olympische spelen duurden,
er vrede zou zijn in gansch Griekenland. -
Een andere dienst van Herakles, oorspronkelijk op Kreta inheemsch, noemde
hem den Idaiïschen. Deze dienst stond in een nauwer verband met
de Oostersche sagen en gebruiken, welke op den held betrekking hadden.
De idaiische Herakles werd door de Grieken vereerd als een daimon, die
vruchtbaarheid aanbracht en in betrekking stond tot Demeter.
Deze beide beteekenissen maken hem bij uitnemendheid geschikt om de
beschermer en het ideaal te zijn der jongelingschap. Zoowel in
kracht als in vlugheid en behendigheid was hij het beste voorbeeld,
dat ter navolging kon worden gesteld. Verscheidene gymnasiën (scholen
voor lichaamsoefeningen) waren dan ook aan Herakles geheiligd. Het beroemdste
daarvan was een in Athene gelegen gymnasion, dat den naam droeg van
Kynosarges. Feesten ter zijner eere werden meestal ook met gymnastische
spelen gevierd. -
Maar verder draagt hij ook de namen van Alexikakos en Soter,
d.i. "de afwender van het kwade" en "de redder".
Als de held, die oorspronkelijk eene personificatie is van het zonnelicht,
haat hij al wat het licht niet mag zien. Op physisch en zedelijk gebied
vernietigt hij al wat duister, woest, boos en onrein is. Goden en menschen
redt hij uit nooden en gevaren. Monsters en dieren, die de menschheid
belaagden en kwaad deden, werden door hem vernield, maar evenzeer de
Giganten, die den hemel bestormden en de goden wilden onttroonen. Doch
het grootste feit, door dezen Herakles Alexikakos verricht, was, dat
hij de verschrikkingen van de onderwereld had getrotseerd en als het
ware het voorbeeld gegeven had, om den dood te overwinnen. Vooral in
de mysteriën werd hij als zoodanig geëerd.
Zóó werd Herakles langzamerhand het zedelijke ideaal van
het Grieksche volk. Grooter heros dan hij geweest was, kende het niet.
Vooral toen in de zesde en vijfde eeuw vóór onze jaartelling
de Grieksche wijsbegeerte zich meer en meer begon te doen gelden, werd
door de wijsgeeren deze zijde van het wezen van den held met groote
voorliefde behandeld. Uit dien tijd dagteekent dan ook de bovenvermelde
allegorie van Prodikos, waarin Herakles wordt voorgesteld aan den kruisweg
des levens.
Van het oogenblik zijner geboorte af aan, zoo was de gang dier voorstelling,
had hij met de grootste bezwaren te kampen, den grootsten strijd te
voeren, die er gevoerd kan worden. Toch behield hij steeds de bovenhand,
ja hij werd zelfs de grootste weldoener van het menschdom en verwierf
zich daardoor de onsterfelijkheid en de heerlijkheid van een eeuwig,
jeugdig leven onder de goden.
Soms echter werd Herakles ook van eene koddige zijde voorgesteld, in
de satyrdramas (die aan het slot van een drietal treurspelen werden
opgevoerd) en in de blijspelen. Zijne verbazend groote, bijna al te
groote, levenskracht, zijn ontzaglijke eetlust, zijne liefde voor den
wijn gaven daartoe ruime stof. Zóózeer schoot deze voorstelling
betreffende den held wortel bij het Grieksche volk, dat Euripides zich
niet behoefde te ontzien om dezen karaktertrek in zijne tragoedie, die
de roerende lotgevallen van Alkestis (Zie
aldaar.) behandelde, op den voorgrond te plaatsen.
Wat de beeldende kunst betreft, de oudere kunst pleegde hem voortestellen
als eenen man van reusachtigen lichaamskracht. Verreweg de meeste beelden
van Herakles toonen hem dus als tot den vollen wasdom zijner kracht
opgegroeid. Minder dikwijls wordt hij voorgesteld als kind of jongeling.
Zijn korte nek en zijne breede borst duiden die geweldige lichaamskracht
aan, waardoor hij in staat was zoovele en zoo vreeselijke monsters te
verslaan. Zijn hoofd was bij de meeste beelden naar evenredigheid klein,
zijn haar kroes, zijne armen en dijen gespierd. Zóó vinden
we den held voorgesteld in het beroemdste Heraklesbeeld, dat men in
het museum te Napels aantreft, de zoogenaamde Farnesische Herakles,
een beeld, dat in 1540 te Rome in de thermen (het badhuis) van keizer
Caracalla werd gevonden. De nevensgaande afbeelding stelt dit beeld
voor. -
xxxxx
Het beeld in het museum van Napels, en de ets, die Hendrik Goltzius
uit Haarlem rond 1592 maakte.
Ook de verschillende werken van Herakles werden
door de beöefenaars der beeldende kunsten dikwijls ter behandeling
gekozen. Bijzonder beroemd is een beeld in het Capitolijnsche museum,
dat den strijd van Herakles met de hydra voorstelt. -

2 m hoog, vroeg Hellenistisch, gerestaureerd in de
17e eeuw door Alessandro Algardi.
Nog twee groepen die op den held betrekking hebben,
verdienen bijzondere vermelding. Vooreerst die, welke te Napels wordt
aangetroffen en den held voorstelt in het tijdperk zijner dienstbaarheid
aan Omphale. Terwijl Omphale den leeuwenhuid om hare schoone leden slaat
en zich wapent met de knods van Herakles, neemt hij haar spinnewiel
ter hand en hult zich in eene vrouwelijke kleeding. -
De tweede groep betreft de apotheose van Herakles. Op eene menigte teekeningen,
die antieke vazen versieren, is de wegvoering van Herakles naar den
Olympos voorgesteld, waarbij tevens die overgang wordt uitgedrukt als
de aanvang zijner nieuwe, eeuwige jeugd.
Ook bij de Romeinen heeft de dienst van Herakles grooten ingang gevonden.
Naar hun taaleigen hebben zij zijnen naam veranderd in dien van Hercules.
-
Door Phoenicische en Grieksche kooplieden en kolonisten hebben zich
de sagen, die op hem betrekking hadden, reeds vroeg over Sicilië
en Zuid-Italië verspreid. Vooral de stad Cumae in Campanië,
eene der oudste Grieksche koloniën in Italië, heeft tot de
verspreiding van de Herakles- of Herculessage en hare opneming in de
Romeinsche mythologie medegewerkt.
Voornamelijk heeft hij zijne plaats daarin te danken aan zijne ontmoeting
met den reus Cacus. Deze woonde in een
hol aan den voet van den Aventijnschen berg en maakte den ganschen omtrek
onveilig. Toen Herakles nu in die streken kwam op den tocht, dien hij
ondernam om de runderen van Geryones te halen, werd hij zeer vriendelijk
ontvangen door Evander (Euandros,
zie aldaar.), maar daarentegen door Cacus als vijand behandeld. Deze
ontstal hem eenige zijner runderen, en om den held, wanneer hij ze terugzocht
het spoor bijster te maken, sleepte hij ze bij den staart naar zijne
grot. Toch vond Hercules zijn eigendom terug. Toen hij, het zoeken moede,
op het punt was om met zijne overige runderen wegtetrekken, werd hun
geloei door die, welke in de grot waren opgesloten, beantwoord. Cacus
weigerde ook na de ontdekking de gestolen runderen terugtegeven. Toen
doodde Hercules den reus en stichtte op de plaats, waar hij gestreden
had, d.i. vóór het hol, waarin hij de runderen had teruggevonden,
uit dankbaarheid een altaar, waarop hij een der runderen offerde. -
Evander en de zijnen zagen hem met vreugde als hun redder in hun midden
terugkeeren. Zij bekransten zich, stelden een feest in ter eere van
Hercules en Evander begroette hem het eerst op Romeinschen bodem als
god. Hercules gaf daarop eenige van zijne runderen om tot een feestmaal
te strekken voor degenen, die hem zoo goed hadden ontvangen en stelde
zijn eigen eeredienst in, die voortaan in Rome door twee geslachten,
de Potitii en de Pinarii, wier stamvaders bij het eerste
offer hem gebracht hadden dienst gedaan, in stand gehouden werd. Hij
zelf richtte de ara maxima, "het zeer groote altaar",
op, dat te Rome stond op het Forum Boarium (de rundermarkt),
de plaats, waar zijne runderen hadden geweid.
De eeredienst van Hercules was door gansch Italië verspreid. Aanvankelijk
werd hij deels vereerd als de beschermer van waarheid en trouw, die
veel overeenkomst had met Semo Sancus en
Dius Fidius (Zie aldaar.), deels als eene
landelijke, zegen verspreidende godheid, die naast Silvanus
kon gesteld worden. -
Langzamerhand wijzigde zich evenwel die opvatting en trad meer en meer
de dienst van Hercules Victor, die met den Griekschen Herakles
Kallinikos overeenkwam op den voorgrond. Veldheeren, die eene overwinning
behaald of kooplieden, die eenen gevaarlijken tocht voorspoedig ten
einde gebracht hadden, eerden hem met hunne offers. -
Bij de plechtigheden ter zijner eere gevierd bleven Grieksche gebruiken
in zwang, zoodat reeds daaruit alleen blijkt, dat de dienst van Hercules
niet van echt Romeinschen oorsprong is. Een der beide geslachten aan
wie de held zelf het instandhouden van zijnen dienst had opgedragen,
de Potitii, gaf die taak over aan den staat. Voortaan waren het overheden,
daartoe bepaaldelijk aangewezen, die de gewone offers aan Hercules brachten.
Dat de Potitii zich deze eervolle taak hadden laten ontnemen, haalde
hun eene zware straf op den hals. Hun bloeiend geslacht stierf binnen
den tijd van één jaar geheel uit. -
Het was ook een zeer gewoon gebruik in gansch Italië om een tiende
van elke winst, die men behaalde, aan Hercules te wijden. Vooral de
veldheeren, die uit het Oosten terugkeerden, spreidden daarbij eene
groote weelde ten toon, gaven bij zulke gelegenheden groote feestmalen
aan het gansche volk en bekleedden het beeld van Hercules met eenen
mantel, zooals die door den zegevierenden veldheer gedragen werd, waarnaar
hij dan den naam bekwam van Hercules triumphalis. Zóó
deed Sulla, zóó deed Lucullus, zóó deed
Crassus, bij wiens offer aan ieder Romeinsch burger voor drie maanden
levensonderhoud werd uitgedeeld. -
Dat eene menigte beelden van Hercules Victor in Rome werd aangetroffen,
spreekt na het bovenstaande van zelf. Verder had Hercules Custos,
d.i. "de bewaker" in Rome een eigen tempel en ook Hercules
Defensor of Salutaris, d.i. "de verdediger"
of "heilaanbrenger" die volkomen overeenkomt met den Griekschen
Herakles Alexikakos. -
In de badhuizen, in de gymnasiën en palaestren (scholen voor lichaamsoefeningen
en worstelscholen) werden overal beelden van Hercules aangetroffen.
Evenzoo had hij zijne heiligdommen bij bronnen, waaraan eene genezende
kracht werd toegeschreven. Soldaten, zwaardvechters, zelfs arbeiders
in de steengroeven, allen vereerden hem als den god, die lichaamskracht
en gezondheid schenkt. -
In de hoogere standen trad zijn karaktertrek, die hem tot eenen vriend
maakt van een gezelllig samenzijn aan den disch, meer op den voorgrond.
Alle gaven, die de Muzen schenken, gingen
ook van hem uit. Hij heette daarom Hercules Musarum.
Toch bleef zijne beteekenis als Hercules Victor geheelenal op den voorgrond
staan. Vooral was dit het geval in den keizertijd, toen hij, de zoon
van Iupiter (Zeus), de overwinnaar der
gansche wereld als het ware het zinnebeeld werd van de macht der keizers.
-
Reeds Antonius, die deel uitmaakte van het tweede driemanschap,
beweerde van hem aftestammen en een aantal keizers lieten zich met zijnen
naam noemen en hunne daden met die van Hercules vergelijken. Keizer
Commodus (180 -186 na Chr.) kleedde zich zooals men beschreef,
dat Hercules gekleed was geweest, en stelde zelf hem op het tooneel
voor. Keizer Caracalla (211 - 217 na Chr.), die in zijne sombere
gemoedsstemming al de verzoenende godheden door het Romeinsche rijk
liet aanroepen, voerde op nieuw den dienst van Herakles Alexikakos in
Rome in. En eindelijk, toen Diocletianus en Maximianus
te samen de Romeinsche wereld regeerden (286 na Chr.) werden in de personen
der beide Keizers Iupiter en zijn zoon Hercules vereerd, zooals dit
door de voorschriften van den staatsgodsdienst werd bevolen.
hercules
Zie het vorige artikel.
|