D : diores - dioskuren

diores

(1) Een zoon van koning Aiolos, bij wien Odysseus gastvrij werd opgenomen. Hij huwde naderhand zijne zuster Polymela die tijdens het verblijf van Odysseus op Aiolia aan dezen hare liefde had geschonken.
(2) De zoon van Amarynkeus; hij was de aanvoerder der Epeërs, die tegen Troje optrokken en sneuvelde bij de belegering der stad.
(3) Een zoon van Priamos, die met Aineias naar Italië trok. Door toeval won hij op Sicilië bij eenen wedstrijd in het loopen den prijs, daar degeen, die de voorste was, uitgleed en zijn hem op dehielen volgenden mededinger in zijnen val medesleepte. Hij werd later in Italië door Turnus gedood.

dioskureia (dioscurea)

Een feest, vooral te Sparta en te Kyrene, op de noordkust van Afrika, gevierd ter eere van de Dioskuren. (Zie het volgend artikel.)

dioskuren

D. i. "zonen van Zeus". Hunne moeder was Leda, de dochter van Thestios, de gemalin van Tyndareos, den koning van Sparta. Hunne namen waren Kastor (Castor) en Polydeukes (Pollux). Zeer dikwijls worden zij Tyndariden genoemd en dus beschouwd als zonen van Tyndareos. De verschillende overleveringen, die bij de oude schrijvers worden aangetroffen omtrent de kinderen van Leda deelen echter verschillende berichten mede omtrent de afkomst der Dioskuren en hunner zusters, Klytaimnestra, die later met Agamemnon huwde en Helena, die de gade werd van Menelaos. Eene legende verhaalde, dat Zeus, door de buitengewone schoonheid van Leda bekoord, de gedaante van eenen zwaan aannam en haar, terwijl zij zich baadde, verraste. Het gevolg harer verbintenis met den koning des hemels was, dat zij volgens sommige legenden één, volgens andere twee eieren voortbracht. Uit het ééne zouden dan Polydeukes en Helena, uit het andere Kastor gesproten zijn. Doch soms is er ook slechts sprake van één ei, waaruit dan de beide Dioskuren zijn voortgekomen, echter zóó, dat Polydeukes als de zoon van Zeus onsterfelijk, Kastor daarentegen als de zoon van Tyndareos een sterveling was. -

Leda : kopie (1510-1515) van een schilderij van Leonardo da Vinci, dat verloren is gegaan.
(Galleria Borghese). Castor en Pollux spelen aan haar voeten.


Ook de Dioskuren zijn oorspronkelijk godheden der natuur geweest. Zij zijn personificatiën van de morgen- en de avondster, ook van het zoogenaamde St. Elmsvuur, dat zich te midden van den storm aan de masten der schepen vertoont, dat nu en dan wel voor de macht der duisternis moet bezwijken, maar toch telkens weder zegevierend te voorschijn treedt. Dat morgen- en avondster tot een door innige liefde verbonden broederpaar vereenigd werden is niet meer dan natuurlijk. -
Evenals omtrent de geboorte der Dioskuren, zoo waren ook de legenden, die betrekking hadden op hun dood of hun voortbestaan zeer verschillend. Nu eens wordt beider dood vermeld, dan weder heet het, dat Kastor, die alleen sterfelijk was, in een gevecht werd gedood en dat toen Polydeukes, troosteloos over het verlies van zijnen broeder, Zeus om uitkomst smeekte, deze, daar hij den gestorvene de onsterfelijkheid niet meer verleenen kon, toestond, dat Polydeukes de helft zijner onsterfelijkheid aan zijnen broeder schonk. Beiden bleven met elkander vereenigd, maar brachten de helft van den tijd in het graf, de andere helft op den Olympos, in de nabijheid der goden, door. -
Beide Dioskuren verwierven zich door hun edel, ridderlijk en heldhaftig karakter eenen grooten roem. Polydeukes onderscheidde zich vooral in het vuistgevecht, Kastor als wagenmenner. Reeds als jongelingen verwierven zij zich een grooten naam, doordat zij hunne zuster Helena, welke door Theseus geschaakt en nabij Athene in Aphidnai was opgesloten, waar zij bij Aphidnos, een vriend van Theseus bewaard werd, in zegepraal terugbrachten, daar zij gedurende de afwezigheid van Theseus Aphidnai innamen, hunne zuster bevrijdden en Aithra, Theseus´ moeder, als gevangene medevoerden. (Zie Aithra.) Aphidnos wijdde daarop de beide Dioskuren in de Eleusinische mysteriën in. Beiden namen zij deel aan de Kalydonische jacht en muntten daarbij door hunne dapperheid uit; meer nog treden zij op den voorgrond in de legende van den tocht der Argonauten. Vooral Polydeukes verwierf zich groote vermaardheid, door het verslaan van Amykos, den koning der Bebrykes. (Zie Amykos en Bebrykes.) De roem hunner dapperheid was zóó groot, dat Herakles, toen hij onder de goden op den Olympos werd opgenomen, hun het bestuur over de Olympische spelen toevertrouwde. -
Het vermaardste feit in de legende der Dioskuren is de roof der Leukippiden en hun daarop gevolgde strijd met de Aphariden. Twee schoone jonkvrouwen namelijk, Phoibe en Hilaeira, de dochters van Leukippos, werden door hen geschaakt. Uit het huwelijk van Polydeukes met Phoibe werd een zoon geboren met name Mnesileos, uit dat van Kastor en Hilaeira sproot Anogon. De schaking dier beide meisjes had veel opzien gebaard, te meer daar zij reeds vroeger door hare ouders aan de neven der Dioskuren, de zonen van Aphareus (Aphariden), Lynkeus en Idas genaamd waren verloofd. Deze trachtten met geweld de geschaakte meisjes weder in hunne macht te krijgen. De Dioskuren verborgen zich om hen bij hunne poging te overrompelen in den hollen stam van eenen eik. Doch Lynkeus, wiens gezichtsvermogen zóó sterk was, dat hij door boomen en steenen kon heen zien, ontdekte hen reeds van verre, waardoor het Idas mogelijk werd Kastor nog in den boomstam te dooden. Polydeukes wreekte den dood zijns broeders door Lynkeus te verslaan. Idas viel, getroffen door den bliksem van Zeus. Het was na dien strijd, dat Zeus hun toestond de onsterfelijkheid van den één´ onder beiden te verdeelen. -
Eene andere legende noemde eene andere oorzaak van den strijd tusschen de Dioskuren en de Aphariden. Op een gemeenschappelijk ondernomen tocht namelijk zouden Kastor en Polydeukes eene kudde runderen hebben buit gemaakt, die de Aphariden zich wilden toeëigenen. In den strijd, die hierover ontstond, zou dan Kastor gevallen zijn.
Als dappere strijders waren de Dioskuren vooral de beschermers der krijgslieden, in de eerste plaats der ruiters. Hunne witte kleppers, Xanthos en Kyllaros geheeten, worden door de oude dichters meermalen bezongen en de beeldende kunst pleegde Kastor en Pollux dikwijls met hunne paarden voortestellen. Zij stonden de dappere strijders in het gevecht bij en moedigden hen door hunne persoonlijke tegenwoordigheid aan. De Spartanen namen als een symbool der Dioskuren steeds een paar evenwijdig loopende balken, welke door dwarshouten met elkander verbonden waren, in den strijd mede. Zij golden ook voor de uitvinders van een´ geliefkoosden krijgsdans, de pyrrhiche, bij welks eerste opvoering Pallas Athena de fluit zou hebben geblazen. -
Een andere trek in het wezen der Dioskuren is, dat zij de beschermers zijn der zeelieden, vooral wanneer deze door storm in nood verkeeren. Heeft de schipper hunne hulp noodig, dan roept hij hen aan met een offer van witte lammeren en weldra snellen zij toe, zich op geele vleugels door de lucht voortbewegende, kennelijk eene symbolische opvatting van het St. Elmsvuur. Als godheden der zeelieden werden zij vooral op het eiland Samothrake vereerd. -
Te Sparta golden zij als beschermgoden van den staat. Het was daar, dat zij hunne voornaamste feesten hadden, de Dioskureia. Toch bleef hun eeredienst niet tot Lakonië en de omgelegen landschappen beperkt. Zoo genoten zij b. v. ook te Athene groote vereering onder den naam van Anaktes of Anakes (zie Anaktes), en hun feest in die stad droeg den naam van Anakeia. -
Zij werden ook nog beschouwd als godheden der gastvrijheid. Gaarne verkeerden zij volgens de voorstelling der Grieken met de menschen, vooral bij feestelijke gelegenheden, zoodat zij ook voor de beschermers van elke gepaste feestvreugde golden. -
Wat hunne voorstelling door de beeldende kunst betreft, wegens de innige liefde, waardoor zij aan elkander verbonden waren, werden zij steeds te samen afgebeeld, hetzij als overwinnaars met kransen van lauwertakken om de slapen (zooals b. v. op de eerste der hierbijgevoegde afbeeldingen) [niet afgebeeld; Kox], hetzij hunne paarden drenkende, hetzij elkander de hand reikende op het oogenblik, dat zij scheiden moeten. De tweede afbeelding [niet afgebeeld; Kox], die hunne hoofden in tegengestelde richting voorstelt, ziet op het verschil hunner natuur, die bij den éénen sterfelijk, bij den anderen daarentegen onsterfelijk is. De sterren, die op zeer vele afbeeldingen, zooals hier op de eerste, boven hunne hoofden worden aangetroffen, duiden hen aan als wegwijzers en gidsen der zeelieden.

Castor en Pollux boven aan de trap naar het Campidoglio


Door het groot aantal Grieksche koloniën in Zuid-Italië en op Sicilië werd de dienst der Dioskuren ook bij de Romeinen inheemsch. Vooral door den ridderstand in Rome werd hun hooge eer bewezen. Verschillende legenden wisten van hunne dapperheid en hunnen oorlogsroem te verhalen. Zoo vooreerst in de Grieksche steden in zuid-Italië. Daar was eens een strijd ontstaan tusschen de stad Croton (Kroton) en de stad Locri (Lokroi). De inwoners der laatstgenoemde hadden aan de Spartanen hulp gevraagd doch tot antwoord gekregen, dat zij zich tot de Dioskuren om bijstand moesten wenden. Dit deden zij. En toen kort daarop bij de rivier de Sagra een gevecht geleverd werd tusschen een leger uit Locri, dat 15000 man sterk was en 120000 Crotoniaten, zweefde een adelaar, een bode van Zeus over de beide strijdende legers, totdat de overwinning door het Locrische leger was behaald. Bovendien streden aan beide vleugels twee onbekende jongelingen van buitengewone grootte en schoonheid, in purperen mantels gedost en op sneeuwwitte paarden gezeten. Op denzelfden dag werd het bericht dier overwinning medegedeeld aan de menigte, die bij de viering der Olympische spelen in den Peloponnesus vergaderd was. -
Ook de Romeinsche geschiedenis gewaagt van eenen dergelijken bijstand door de Dioskuren verleend. Vooreerst in den slag bij het meer Regillus, in het jaar 496 vóór Chr., waarin de Romeinen te strijden hadden met de inwoners van Tusculum, die den verdreven koning Tarquinius met geweld in de stad wilden terugvoeren. Ook daar kwamen zij in de gedaante van twee schoone jongelingen de in het nauw gebrachte Romeinen te hulp, en ook daar brachten zij onmiddelijk na het behalen der zege het bericht daarvan naar Rome. Evenzoo verschenen zij om de overwinningen te melden, die in 168 vóór Chr. bij Pydna op de Macedoniërs en in 101 vóór Chr. nabij Verona op de Cimbren werden behaald. -
Na den slag bij het meer Regillus bouwden de Romeinen hun eenen tempel op de plek, waar zij het eerst waren gezien, en jaarlijks werd ter hunner eere op den 15den Juli een groot feest gevierd, waaraan vooral door eenen plechtigen optocht van al de Romeinsche ridders groote luister werd bijgezet. Zij werden door de Romeinen meestal Pollux en Castor genoemd en zeer gebruikelijk was het hen aanteroepen, zoo zelfs, dat de uitroepen Edepol, welken de mannen gebruikten, en Mecastor, welke uit den mond van vrouwen gehoord werd, tot eene soort van stopwoorden werden. -
Hunne beelden stonden, daar zij de goden van den ridderstand waren en al wat met het paardrijden in verband stond, tot hun gebied behoorde, natuurlijk in de renbaan, den Circus, waar ook hun ter eere spelen gevierd werden. -

Tempel van Castor en Pollux op het Forum Romanum


Ook te Rome werden zij vereerd als goden, die eene gelukkige vaart schonken en de zee kalm maakten; vooral was die dienst in havensteden, b. v. in Ostia, in zwang. Als zoodanig droegen zij gewoonlijk den naam van Dii Magni.