A : aiakiden - aïdoneus
aiakiden (aeaciden)
Afstammelingen van Aiakos, met
name Peleus, Achilleus en Neoptolemos. Latere Makedonische koningen zooals
Perseus en Pyrrhos, koning van Epeiros pasten dien naam
ook op zich zelven toe, daar zij beweerden van Achilleus
en dus van Aiakos af te stammen.
aiakos (aeacus)
Een zoon van Zeus en Aigina, de
dochter van den stroomgod Asopos, welke Zeus in de gedaante eens adelaars
geroofd, en naar het eiland Oinone gebracht had, dat naar
haar den naam van Aigina ontving. Op dit eiland werd
Aiakos geboren. Toen hij zich nu geheel alleen op dit tot
nog toe onbewoonde of door eene pest ontvolkte eiland
bevond, veranderde Zeus op zijn smeeken de mieren in
menschen, die, naar het Grieksche woord mu/rmhc dat "mier" beteekent den naam
van Myrmidonen ontvingen. Over deze regeerde hij als
koning, en wel met zulk eene wijsheid, goedheid en
regtvaardigheid, dat hij in hemel en op aarde den
grootsten roem verwierf. Eens hadden de goden eene groote
schaarschte en hongersnood over Attika gezonden; door een
orakel daartoe aangemaand, zonden de Atheners gezanten
aan Aiakos, op wiens offeranden en gebeden Zeus regen
schonk en de ramp deed ophouden. Na zijnen dood wijdde
men hem niet alleen tempels en feesten, maar zijn vader
plaatste hem ook, naast Minos en Rhadamanthys, als rechter in de onderwereld. Hem werd
de sleutel der onderwereld toevertrouwd. Gehuwd met Endeis, eene
dochter van den Kentaur Cheiron, kreeg Aiakos twee zonen, Peleus en Telamon. De
eerste werd de vader van den beroemden Achilleus,
de tweede van den grooten Aias. (Zie aldaar.) Daarenboven kreeg hij
eenen derden zoon bij de Nereïde Psamathe,
met name Phokos. Deze werd door Telamon en Peleus hetzij
omdat zij ijverzuchtig waren om de grootere kracht en
vaardigheid, die Phokos in de kampspelen ontwikkelde,
hetzij omdat hunne moeder hen had opgestookt, bij het
werpen met den diskos (werpschijf) gedood.
Aiakos verbande daarop zijne beide zonen uit Aigina. -
Toen Apollo en Poseidon met het bouwen van de muren van Troje
bezig waren, was Aiakos hun daarbij behulpzaam. Indien de
beide goden het metselwerk alleen voltooid hadden, zou de
latere verovering van Troje volstrekt onmogelijk geweest
zijn, maar het door Aiakos gebouwde gedeelte kreeg, als
dat van eenen sterveling, geene gelijke vastheid, zooals
een wonderteeken dan ook terstond aantoonde. Toen
namelijk het werk voltooid was, kwamen uit de naburige
zee drie groote slangen te voorschijn, die den muur
poogden te bereiken; de twee eersten, die waagden dat
gedeelte te bekruipen, hetwelk door de goden gebouwd was,
vielen terstond dood neder, de derde bereikte evenwel den
muur op die plaats, waar zich het werk van Aiakos bevond,
en kwam in de stad. Dit voorteeken werd aldus verklaard,
dat Troje tweemaal zou genomen worden door dat gedeelte
van den muur, hetwelk door Aiakos was gebouwd, en wel
door zijne afstammelingen in het eerste en derde
geslacht. Zoo is het ook geschied. Eerst beklom later
Telamon als de bondgenoot van Herakles den
muur. Bij het tweede beleg van Troje stierven de beide
kleinzonen van Aiakos, Achilleus en Aias gedurende de
belegering, terwijl zijn achterkleinzoon Neoptolemos
de stad innam. De gezamentlijke nakomelingen van Aiakos
worden naar hunnen stamvader Aiakiden genaamd. Aiakos werd op Aigina als een
halfgod vereerd.
aias (aiax)
De naam van twee Grieksche
helden, die voor Troje streden en wier roem door Homeros
bezongen wordt.
(1) Aias "de kleinere"bijgenaamd, daar hij voor
zijnen naamgenoot, hoewel hij hem in dapperheid
evenaarde, in reusachtige lichaamsgestalte moest
onderdoen, was de zoon van Oïleus, den koning der Locriërs, en van Eriopis.
Ook hij had tot degenen behoord, die naar de hand van Helena
hadden gedongen en was dus verplicht het door hare
schaking aan Menelaos toegebrachte onrecht te helpen wreken.
Hij voerde veertig schepen naar Troje, gedroeg zich
gedurende de belegering als een der dapperste helden, en
was na den snelvoetigen Achilleus de vlugste looper in het leger. Na de
verovering der stad naar Griekenland terugkeerende, werd
hij door den grooten storm, die het gansche Grieksche
leger teisterde, op eene rots, die door Homeros de Gyraiïsche
rots genoemd wordt en die de meeste oude schrijvers
meenen terug te vinden in het voorgebergte Kaphareus
op de Z.O. kust van het eiland Euboia (Negropont),
gedreven. Nadat zijn schip gestrand was, wist hij zich op
die rots te redden. Daar hij zich evenwel beroemde, deze
redding aan zijne eigene kracht en niet aan Poseidon te
danken te hebben, deed deze met zijnen drietand de rots
splijten, zoodat hij eindelijk verdrinken moest. Dit
rampzalig lot zou de held zich op den hals gehaald
hebben, doordat hij na de bestorming van Troje de
waarzegster Kassandra, die in den tempel van Pallas Athena
gevlucht was en het beeld der godin smeekend omvat hield,
vandaar met geweld weggerukt en gruwelijk mishandeld had.
Aias sleurt
Kassandra weg van de bescherming van Athena
Ofschoon hij zich van deze
misdaad, waarvan Odysseus hem beschuldigde, door eenen eed
zuiverde, vervolgde hem de wraak der godin, die Poseidon
tegen hem ophitste. Toch zou hij nog ontkomen zijn, als
hij zich niet aan gemelden overmoed had schuldig gemaakt.
-
Eene andere mythe laat hem door Pallas zelve ombrengen,
doordat zij eene rots op den schipbreukeling deed
nederstorten. De Locriërs vereerden zijne nagedachtenis,
sloegen zijn afbeeldsel op hunne munten en lieten in
hunne gelederen bij het gevecht steeds eene plaats open
voor zijn schim.
[Tip: Pausanias'
beschrijving van een schilderij van Polygnotus: Kox]
(2) De grootere Aias was de zoon van Telamon,
koning van Salamis, en dus de kleinzoon van Aiakos;
zijne moeder heette Eriboia. Het huwelijk van
Telamon en Eriboia was kinderloos, tot Herakles
eens bij Telamon kwam om hem tot eenen tocht naar Troje,
(dat naderhand door hen beiden veroverd werd), over te
halen. Bij deze gelegenheid bad Herakles zijnen vader Zeus, dat
hij zich over Eriboia ontfermen zoude, en haar eenen zoon
zou doen baren, die even onkwetsbaar was als de huid van
den nemeïschen leeuw, die hij om zijne schouders droeg.
Een van den hemel afdalende adelaar verkondigde, dat de
bede verhoord was. Telamon werd vader van Aias, en
daarenboven nog van eenen tweeden zoon, den beroemden Teukros
(Teucer), dien hij bij Hesione, de dochter van den koning Laomedon,
verwekte, welke Herakles hem tot gemalin schonk, om hem
voor zijne bij de verovering van Troje bewezen diensten
te beloonen. -
Aan de zijde van dezen halfbroeder nam Aias, de zoon van
Telamon, aan den tweeden en grooteren tocht tegen de stad
der Trojanen een roemrijk aandeel. Ook hij had tot de
minnaars van Helena behoord. Met twaalf schepen trok hij
naar Troje. Na Achilleus, met wien hij door zijnen grootvader
Aiakos verwant was, werd hij voor den schoonsten en
dappersten man in het Grieksche leger gehouden. De
hierbij gevoegde afbeelding [niet
afgebeeld; Kox] stelt Aias
voor op het oogenblik, dat hij de schepen der Grieken,
die in het uiterste gevaar verkeeren, met goed gevolg
tegen de aanrukkende Trojanen verdedigt. Dit was de
grootste zijner heldendaden. Hij alleen hield namelijk de
Trojanen tegen, toen deze binnen de Grieksche legerplaats
gedrongen waren en poogden de schepen in brand te steken,
hetgeen hun aanvankelijk gelukte. Tweemalen trof hij Hektor, den
dappersten held der Trojanen, eens in een tweegevecht,
waartoe Hektor de voornaamste helden had uitgedaagd. Het
lot had Aias als zijne tegenpartij aangewezen. De
herauten van beide zijden beslisten evenwel, toen het
gevecht een tijd lang geduurd had en Hektor licht gewond
was, dat de strijd een einde moest nemen. Aias en Hektor
eerden elkander daarop met wederkeerige geschenken.
Hektor gaf aan Aias het zwaard, waarmede deze zich zelven
naderhand doodde, en Aias aan Hektor den gordel, waarmede
Achilleus zijn lijk later naar de Grieksche legerplaats
sleepte. Den tweeden keer trof Aias hem bij gelegenheid
van den storm, dien de Trojanen op de schepen waagden zoo
geweldig met eenen steen, dat hij bewusteloos ter aarde
stortte. -
Na den dood van Achilleus werden door diens moeder Thetis zijne
wapenen als prijs uitgeloofd voor dengene, die na hem de
waardigste was. Slechts Odysseus (Ulysses) waagde het de aanspraken van Aias te
betwisten; er werd eene vierschaar uit de voornaamste
legerhoofden benoemd, om den twist te beslissen, en de
welsprekendheid en overredingskracht van Odysseus deden
de rechters ten nadeele van Aias, die op verre na niet
zoo welbespraakt was, beslissen. Odysseus kreeg de
wapenen. De zoon van Telamon kon deze grievende
vernedering niet verdragen. Hij beschuldigde de rechters
van partijdigheid, ondankbaarheid en bedrog; toorn en
wanhoop maakten zich van zijne ziel meester, en hij
stortte zich in zijn eigen zwaard.
Volgens eene andere mythe, die
de Grieksche treurspeldichter Sophokles gevolgd heeft in
de tragoedie, die naar Aias haren naam draagt, meende
deze het hem aangedane onrecht vooral te moeten wijten
aan de beide Atriden (Agamemnon en Menelaos.) Nadat hij
namelijk tot waanzin vervallen was, richtte hij eene
slachting aan onder de runderen en schapen, die in het
grieksche legerkamp werden aangetroffen, meenende zijne
vijanden en hunne troepen te dooden. Tot zich zelven
gekomen en zijne dwaling erkend hebbende, doodde hij zich
uit schaamte over zijne daad.
Etruskisch
beeldje: Aias stort zich in zijn zwaard
Na zijnen dood kwam
Aias, even als zijn naamgenoot, de zoon van Oïleus, op
het eiland Leuke en leidde daar een zalig leven. (Zie
Achilleus.) Toen Aias gestorven was zagen de Grieken in,
welk vergrijp er was begaan door de wapenen van Achilleus
aan "den waardigste" te onthouden. Zij eerden
zijne nagedachtenis en tot in latere tijden werd hij te
Athene en te Salamis door feesten en andere eerbewijzen
in zijne eigene tempels als heros vereerd. De trouwe gade
van dezen Aias heette Tekmessa. (Zie aldaar.)
aiax
Zie het vorig
artikel.
aïdoneus
Een verlengde vorm
van Aïdes of Hades. Zie Hades.
|