A : aea - aequitas

aea

Zie Aia.

aeaciden

Zie Aiakiden.

aeacus

Zie Aiakos.

aeaea

Zie Aiaia.

aêdon

D. i. "de nachtegaal", was de dochter van den kunstenaar Pandareos, en, volgens de oudste mythe de gemalin van Zethos, den koning van Thebe en de moeder van Itylos. De gemalin van haren zwager Amphion, met name Niobe, mocht zich in een veel talrijker kroost verheugen. Aedon werd door afgunst hierover bevangen en vatte het plan op om den oudsten van Niobe's zonen te vermoorden, maar doodde bij vergissing haar eigen zoon. Op haar smeeken door Zeus in eenen nachtegaal veranderd, klaagt zij over dit ongeluk nog steeds in de takken der boomen. -
De latere mythe maakt haar de echtgenoot van eenen anderen kunstenaar
Polytechnos van Kolophon in Lydië in Klein-Azië. Hun huwelijk was in den beginne zoo gelukkig, dat zij de vermetelheid hadden, zich te beroemen, dat zij elkander inniger beminden, dan Zeus en Hera. De laatste, daarover vertoornd, zond Eris (de godin van den twist) af om tweedracht in dit huisgezin te zaaien. Beide echtgenooten gingen eenen wedstrijd aan. Wie van beiden namelijk het eerst met een kunstwerk, hij met eenen stoel, zij met een weefsel, gereed zoude zijn, zou van den ander eene slavin ontvangen. Aëdon won den prijs en Polytechnos vertrok, zooals hij zeide, om de slavin te halen. Hij ging echter naar Pandareos en verzocht dezen zijne tweede dochter Chelidonis d. i. "de zwaluw" te vergunnen, om hare zuster een tijdlang te bezoeken. Toen de vader dit zonder aarzelen had toegestaan onteerde Polytechnos haar op reis in een woud, sneed haar het schoone haar af, dwong haar slavenkleederen aan te trekken, en dreigde haar met den dood, wanneer zij de zaak aan hare zuster verried. Deze herkende Chelidonis in hare verkleeding niet, maar hield haar voor de beloofde slavin. Uit vrees zweeg de ongelukkige; maar toen zij eens in de eenzaamheid haar lot beklaagde, hoorde Aëdon toevallig hare jammerklachten en ontdekte het vreeselijk geheim. Beide zusters namen nu eene verschrikkelijke wraak op den misdadiger; zij slachtten zijnen zoon Itylos en zetten dezen den vader als spijze voor. Toen de afgrijselijke maaltijd geëindigd was, openbaarden zij hem, wat zij gedaan hadden, en vluchtten naar haren vader Pandareos, die de wraak zijner dochters goedkeurde, en Polytechnos, toen hij haar kwam opeischen, liet vatten, boeien en met honig bestreken in het veld werpen. Gedachtig aan hare oude liefde, erbarmde zich thans Aëdon over hem, en snelde naar buiten, om hem tegen het ongedierte te beschermen en hem te bevrijden. Toen haar vader en hare broeders haar hierom vermoorden wilden, ontfermden zich de goden over de ongelukkigen, en veranderden hen in vogels-: Polytechnos in eenen pelikaan, Aëdon in eenen nachtegaal, hare zuster in eene zwaluw, haren broeder in eene hoppe, Pandareos in eenen zeearend en zijne gemalin in eenen ijsvogel. Aëdon zwierf voortaan door de bosschen, terwijl zij, om haren zoon te beweenen, met eene klagende stem bestendig zijnen naam Itylos doet weergalmen. (Zie Prokne en Tereus.)

aeetes

Zie Aietes.

aege / aex

Zie Aige.

aegae

Zie Aigai.

aegaeon

Zie Aigaion.

aegeus

Zie Aigeus.

aegiale

Zie Aigiale.

aegina

Zie Aigina.

aegipan (aigipan)

Zie Pan.

aegis

Zie Aigis.

aegisthus

Zie Aigisthos.

aegle

Zie Aigle.

aegletes

Zie Aigletes.

aegobolus

Zie Aigobolos.

aegolius

Zie Aigolios.

aegophaga

Zie Aigophaga.

aegypius

Zie Aigypios.

aegyptus

Zie Aigyptos.

aegyptius

Zie Aigyptios.

aeneades

Afstammeling van Aeneas; door de Romeinsche dichters somtijds als naam voor de Romeinen gebruikt.

aeneas

(De Grieksche naam is Aineias) De zoon van den Trojaanschen vorst Anchises en de godin Aphrodite, werd tot zijn vijfde jaar door de nymphen van het nabij Troje gelegen Idagebergte opgevoed en toen eerst aan zijnen vader overgegeven. Toen hij volwassen was, zag hij zich genoodzaakt om aan den Trojaanschen oorlog deel te nemen, want Achilleus overviel hem en dreef zijne kudden runderen weg. Hij streed dapper tegen de Grieken, zoodat hij voor den eersten strijder na Hektor gehouden werd. Uit dreigende gevaren werd hij door zijne moeder en door andere goden, wier gunsteling hij was, gered. Niettegenstaande de vermaning van koning Priamos om in den nacht, toen de stad ingenomen werd, met de beelden der goden te ontvluchten, stortte hij zich op nieuw in den strijd tegen de Grieken, en week niet, dan nadat de grijze Priamos gevallen was, en zijne moeder hem riep, om naar zijnen ouden vader terug te keeren. Hij vluchtte nu in de burgt; maar toen de stad overal in brand stond, het leger deels geslagen, deels gevlucht, en alle hoop vervlogen was, nam de held zijnen ouden zwakken vader op den rug, zijnen zoon Iulus of Ascanius aan de hand en verliet, de beelden der goden met zich voerende, en gevolgd door zijne gemalin Kreüsa, die hij evenwel in het gewoel verloor, de brandende stad.

De verdere lotgevallen van Aeneas worden ons door den Romeinschen dichter Vergilius in zijne Aeneis geschilderd. Met twintig schepen zeilde hij naar Thracië, alwaar hij begon de stad Ainos te bouwen, doch door een wonder afgeschrikt, liet hij deze onderneming varen. Om aan het orakel raad te vragen begaf hij zich naar Delphoi; de verkeerde uitlegging der godspraak voerde hem naar Kreta, van waar eene pest hem verdreef. Toen trok hij naar het voorgebergte Aktion (Actium) op de Westkust van Griekenland. Hier vierde hij luisterrijke spelen ter eere van Apollo en trok vervolgens naar Epeiros, waar hij den zoon van Priamos Helenos en Andromache, de weduwe van Hektor aantrof. Vandaar voer hij naar Italië, doch landde eerst op Sicilië aan de westzijde bij kaap Drepanum, alwaar Anchises stierf. Een storm dreef hem daarop naar Afrika. Daar trof hij, volgens Vergilius, die hierbij niet schroomt een grof anachronisme (fout in de tijdrekening) te begaan, de Phoenicische Dido aan, die juist bezig was met eenige harer landgenooten op de Afrikaansche kust eene volkplanting te stichten, en eene stad, het later zoo beroemde Karthago, te bouwen; zij ontving hem met de meeste gastvrijheid en ontbrandde zoozeer van liefde voor hem, dat zij wenschte zijne gade te worden. Gedurende eenigen tijd genoten beiden in volle mate het geluk der innige liefde, die hen aan elkander verbond; maar weldra zond Jupiter aan Aeneas door Mercurius het bevel, om te vertrekken, daar het noodlot niet wilde, dat hij in Karthago zou blijven, maar het hem beschoren was in Italië een groot rijk te stichten, dat eenmaal de wereld beheerschen zou. Terwijl nu de verlatene Dido haar leven, uit wanhoop over het verlies van haren geliefde op eenen brandstapel eindigde, na zich vooraf met het zwaard van Aeneas de borst doorboord te hebben, zeilde deze met zijne lotgenooten weg en werd door eenen storm wederom naar Sicilië gevoerd, waar hij Akestes, een Trojaan, met wien hij bevriend was, aantrof en met dezen lijkspelen ter eere van zijnen vader vierde. De vrouwen zijner reisgezellen, de lange scheepvaart moede en door Juno aangezet, staken de schepen in brand, waarop hij besloot de vrouwen en zwakken achter te alten. In dit besluit versterkte hem de schim van Anchises, die hem verscheen en hem vermaande om naar Italië te trekken. Hij betrad het eerst de italiaansche kust bij Cumae, alwaar de beroemde Sibylle woonde, die hem de toekomst voorspelde, en hem den weg naar de onderwereld wees door het meer Avernus. Daarop zeilde hij naar den mond van den Tiber, alwaar hij door verschillende voorteekenen zag, dat hij aan het einde zijner reizen gekomen was, en aan den oostelijken oever, in het rijk van den koning Latinus, aan land stapte, door wien hij hartelijk ontvangen werd. Lavinia, de dochter diens konings, moest volgens een oud orakel eenen vreemdeling huwen, maar was door hare moeder aan Turnus, den koning der aan het rijk van Latinus grenzende Rutuliërs tot vrouw beloofd. Turnus wilde zijne bruid, die Latinus volgens het orakel aan Aeneas wilde schenken, met geweld van wapenen heroveren, doch in den oorlog, dien hij met Aeneas en Latinus voerde werd hij overwonnen en gedood en Aeneas huwde Lavinia. Na den dood van Latinus volgde Aeneas hem in de regeering op. Hij stichtte eene stad, die hij ter eere zijner vrouw Lavinium noemde. Niet lang, nadat hij alzoo de teugels van het bewind in handen genomen had, werd hij wederom aangevallen door de Rutuliërs, die nu hulp verkregen hadden van Mezentius, den koning der Tyrrheniërs. In dien krijg verdween Aeneas. Zijn lijk werd nergens gevonden. Sommigen zeiden, dat hij in de rivier de Numicius verdwenen was, anderen, dat hij door de smeekingen zijner moeder onder de goden was opgenomen. Na zijne verdwijning werd hij vereerd als Iupiter Indiges (inheemsche Iupiter). Zijn zoon Ascanius, dien hij bij Kreüsa verwekt had volgde hem op in de regeering over het rijk en zijne hoofdstad Alba longa. Na diens dood werd Silvius, de zoon van Aeneas en Lavinia koning. Zijne nazaten regeerden gedurende vele menschengeslachten over Alba longa en tot zijne afstammelingen behoorden Romulus en Remus, de stichters van Rome. Volgens sommigen was Iulus niet een tweede naam van Ascanius, maar de naam van een broeder van Silvius, die, toen deze de regeering aanvaardde, het bestuur kreeg over alle zaken, die op den godsdienst betrekking hadden. Van Iulus leidde het Iulische geslacht (de gens Iulia), waartoe ook de beroemde C. Iulius Caesar behoorde zijnen oorsprong af en kende zich dus Venus (Aphrodite) als stammoeder toe.
Eene veel oudere sage verhaalde, dat Aeneas na den dood van Priamos in het Trojaansche land gebleven was en dat hij en zijne nakomelingen over de overgebleven Trojanen hebben geheerscht.

aeolus

Zie Aiolos.

aequitas

Eene personificatie van het begrip billijkheid, die zich volgens de volksovertuiging der Romeinen bij de rechtsspraak naast het strenge recht moest doen gelden. In den lateren tijd der Romeinsche mythologie, toen vele personificatiën van abstracte begrippen in de godenwereld werden opgenomen, werd ook Aequitas tot eene godin gemaakt.