A : acoetes - adrastosacoetesZie Akoites. acontiusZie Akontios. acrisiusZie Akrisios. actaeonZie Aktaion. adeonaEene godheid die aangeroepen werd wanneer men van eene reis huiswaarts keerde, of ook wel bij het leeren loopen der kinderen. (Zie Abeona.) admeteDe dochter van Eurystheus, voor wien Herakles den gordel van Hippolyte, de koningin der Amazonen halen moest. (Zie Herakles.) admetosZoon van Pheres, koning van Pherai in Thessalië, deelnemer aan de Kalydonische jacht en aan den tocht der Argonauten, was de gastvriend van Herakles en de gunsteling van Apollo, die, uit den hemel verbannen zijnde, hetzij, omdat hij de Kyklopen, hetzij omdat hij den draak Python gedood had, bij hem als herder diende, en hem vele diensten bewees. Toen Admetos na den dood zijns vaders koning was geworden, dong hij naar de hand van Alkestis, de dochter van Pelias, die hem deze tot vrouw beloofde, op voorwaarde, dat hij in eenen wagen zou komen, die met eenen leeuw en een everzwijn bespannen was. Apollo hielp hem dezen last vervullen, door hem de wijze te leeren, waarop hij twee zulke wilde dieren kon temmen, en verzoende hem bovendien met Artemis, die uit wraak eene menigte slangen in het bruidsvertrek had gezonden, omdat Admetos bij de huwelijksoffers aan de goden haar vergeten had. De schikgodinnen, de Moiren, wist Apollo te bewegen om den levensdraad zijns vriends, als die afgesponnen was, te verlengen, indien iemand van diens naaste bloedverwanten geneigd was vrijwillig voor hem den dood te ondergaan. Toen zijn tijd kwam, werd de koning doodelijk ziek, maar niemand van zijn geslacht wilde zich aan den eisch der schikgodinnen onderwerpen. Zijne trouwe gade Alkestis besloot toen zich voor haren gemaal op te offeren; zij ging naar het schimmenrijk en de zieke genas terstond. Maar de grootste wanhoop maakte zich van Admetos meester, toen hij hoorde, dat zijne vrouw voor hem gestorven was. Juist verscheen toen bij toeval zijn gastvriend Herakles bij den bedroefden vorst. Deze ontrukte daarop in eenen worstelstrijd Alkestis aan Hades, den god der onderwereld en gaf haar aan Admetos terug. Volgens anderen zond Persephone, de beheerscheres der onderwereld haar vrijwillig terug, om haar voor hare zelfopoffering te beloonen. adoniënZie het volgend artikel. adonisVENUS AND ADONIS, door Jacopo Amigoni, 1675-1752 Wordt gewoonlijk de zoon genoemd
van Kinyras, die uit het Klein-Aziatische landschap
Kilikië naar Kypros (Cyprus) trok en daar met de dochter
des konings, Metharme huwde; soms ook van Phoinix (den
broeder van Kadmos) en Alphesiboia. Volgens anderen was hij gesproten uit
de verbindtenis van koning Theias van Assyrië en diens
eigene dochter Myrrha of Smyrna, eene buitengemeen schoone
maagd, die eenen onnatuurlijken hartstogt voor haren
vader had opgevat. Myrrha streed lang tegen deze liefde;
eindelijk bezweek zij voor de verleiding harer voedster,
die het niet kon verdragen haar te zien verkwijnen. Toen
de vader naderhand bemerkte, dat de schoone vrouw, die
heimelijk bij hem geslopen was, zijne eigene dochter was,
werd hij woedend en vervolgde haar, toen zij zich door de
vlucht poogde te redden, met uitgetrokken zwaard.
Vermoeid en vol angst riep Myrrha de goden om medelijden
aan, en deze veranderden haar in eenen boom, die eeuwige
tranen weent, tranen, die de kostelijke myrrhe opleveren.
Uit den bast van dien boom nu ontsproot na verloop van
tien maanden, een wonderschoone knaap, Adonis genaamd.
Door de boschnymphen opgevoed groeide hij tot een
krachtigen jongeling op en bekoorde zelfs door zijne
schoonheid de godin Aphrodite, die vroeger aan zijne moeder haren
onzaligen hartstocht had ingeboezemd. Er ontstond
tusschen hen zulk eene teedere betrekking, dat Ares
daarover ijverzuchtig werd. Toen Adonis, een
hartstochtelijk jager, in weerwil van alle waarschuwingen
van Aphrodite, op zekeren dag door het bosch zwierf zond
de wraakgierige god hem een grimmig wild zwijn op hem af;
de jongeling streed moedig met het monster en overwon
het, doch kreeg daarbij eene doodelijke wond. Aphrodite,
van het gebeurde onderricht, snelde zoo spoedig mogelijk
naar de plaats, waar Adonis gewond ter neder lag. Zij
reet hare voeten open aan de doornen der rozenstruiken,
die langs den weg groeiden. Haar bloed kleurde de witte
rozen rood en die kleur hebben ze steeds behouden. De
godin kwam echter te laat. Zij vond den jongeling
stervende op het gras liggen en poogde hem op te richten
en het wegvliedende leven te behouden. Te vergeefs.
Weldra stierf hij. Uit zijn bloed ontstond de anemone,
eene bloem, die door haren korten bloei als het ware het
beeld is van zijn kortstondig leven. Tot verzachting van
hare smart bad daarop Aphrodite tot Zeus haar te
vergunnen, dat de doode zijnen tijd tusschen haar en de
onderaardsche Persephone zou verdeelen. Dit werd door Zeus
toegestaan, zoodat Adonis voortaan de eene helft des
jaars in de onderwereld, en de andere helft op den Olympos, de
verblijfplaats der goden, doorbracht. adrasteia (adrastea)D.i. de onontvliedbare, eigenlijk een bijnaam van Nemesis. (Zie aldaar). Zij is of de goede en zachte godin van de gelijkmatigheid aller dingen en dan wordt zij voorgesteld als eene ernstige, in diep nadenken verzonken jonkvrouw met de attributen van maat en van besturing (een el, een roer, een teugel.) Of ook soms is zij de strenge godin, die men nooit ontsnappen kan en die de misdaad straft; dan wordt zij voorgesteld zittende op eenen wagen door grijpvogels bespannen, met een geeselriem of een zwaard in hare handen. Zij is de dienares der eeuwige gerechtigheid, de wreekster van alle onrecht, aan wie geen sterveling ontgaan kan. - Eene andere Adrasteia is eene nymph, de dochter van Melisseus, een koning van Kreta; zij was met hare zuster Ida de opvoedster van Zeus. adrastosZoon van Talaos en Lysimache,
een kleinzoon van Bias uit het aiolische geslacht van Amythaon,
dus een der Amythaoniden; hij was koning van Argos, en gehuwd met
Amphithea die hem twee zonen en vier dochters schonk.
Bias en Melampos namelijk, de zonen van Amythaon waren
uit het in het landschap Messenië gelegen Pylos
uitgeweken naar Argos, waar Proitos, die in Tiryns zijnen zetel had, de
heerschappij met hen deelde. Later ontstonden er twisten
tusschen de drie nu in Argos heerschende geslachten, de
Proitiden, de Melampodiden en de Biantiden. Bij
gelegenheid van zulk eenen twist werd de vader van
Adrastos, Talaos, een der Biantiden verslagen door den
Melampodide Amphiaraos, en Adrastos zelf werd verdreven. Later
verzoende hij zich met Amphiaraos, keerde naar Argos
terug en kreeg weer deel aan het bestuur, Amphiaraos gaf
hem zelfs zijne zuster Eriphyle ten huwelijk, doch slechts onder deze
voorwaarde, dat bij verschil van meening tusschen hen
beiden Eriphyle zou beslissen.
|