A : argonauten
argonauten
D. i. "de schippers der Argo".
Zóó heetten de Grieksche helden, die volgens de sage
een menschengeslacht vóór den Trojaanschen oorlog den
eersten stouten zeetocht op eene onbekende zee naar
ververwijderde landstreken ondernamen, om de gouden vacht
te halen, welke in het bezit was van den koning Aietes, die
in het land Aia, dat naderhand voor hetzelfde gehouden
werd als het landschap Kolchis, aan de Zwarte Zee, in
Azië heerschte. Zij kregen hunnen naam van het schip
Argo, dat op last van hunnen aanvoerder Iason
gebouwd was, en waren vijftig in getal, (daar er 50
roeiriemen op het schip waren, die gehanteerd moesten
worden) allen mannen, die reeds den hoogsten roem van
dapperheid verworven hadden, of door deze vaart op
onbekende zeeën eene groote vermaardheid hebben
verkregen. De namen der deelnemers worden door
verschillende schrijvers zeer verschillend opgegeven. De
reden daarvan is zeer natuurlijk. De sage van den
Argonautentocht is ontstaan bij de Minyërs,
een Griekschen stam, die reeds vroeg door zijne
zeetochten is beroemd geworden en die in Thessalië
aan de Pagasaiische golf en in Noordelijk Boiotië
in en om Orchomenos woonachtig was. In de
oorspronkelijke sage was dientengevolge alleen sprake van
Minyërs. Maar toen de sage zich ook over andere streken
verspreidde, deed men ook andere helden aan den tocht
deelnemen, eerst uit het overige gedeelte van Thessalië,
later uit gansch Griekenland. Zoo kregen langzamerhand de
van elders meest bekende heroën uit den tijd, die aan
den Trojaanschen oorlog voorafging, hunne plaats. Wij
vinden onder hen Iason als aanvoerder, verder de beide Dioskuren: Kastor en Polydeukes
(Pollux), Herakles, Kalaïs en Zetes, Tydeus, Telamon, Peleus, Theseus, Laërtes, den vader van Odysseus, Meleagros,
den dooder van het Kalydonische everzwijn. De stuurman was Tiphys, die
na zijnen dood vervangen werd door Ankaios, den
zoon van Poseidon. Verder Orpheus, die òf als zanger, òf als priester en
toovenaar medeging en de Argonauten verheugde door zijn
gezang en hen in hunne moeilijkheden daarmede opbeurde,
ja zelfs door de liefelijke toonen zijner luit het schip
van het land in zee lokte. Als waarzeggers trokken mede Mopsos, Idmon en Philammon.
De gouden vacht, het
eigentlijke doel der reis, was de vacht van den
goddelijkem ram, op welks rug Phrixos, de
zoon van Athamas, met zijne zuster Helle over
zee naar Kolchis gevlucht was en die na Helle's dood door
Phrixos aldaar in een bosch van Ares aan
eenen eik was opgehangen. (Zie Athamas en Phrixos.)
Omtrent de aanleiding en den
loop van den Argonautentocht wijken de berichten zeer van
elkander af. Zij komen ongeveer hierop neder:
Aison, de koning van Iolkos in Thessalië, de
kleinzoon van Aiolos, werd door zijnen halfbroeder Pelias van
zijn aandeel in de regeering beroofd. Toen hem nu een
zoon geboren werd, liet hij dien des nachts heimelijk
wegvoeren naar den in het gebergte wonenden wijzen
Kentaur Cheiron (Chiron). Deze voedde het knaapje op en
gaf het den naam van Iason. Twintig jaren waren
verloopen, toen Iason, die inmiddels een krachtig
jongeling geworden was, weder in de vlakte afdaalde om
zijne ouders optezoeken, wier naam Cheiron hem bekend
gemaakt had. Op zijnen moeilijken tocht verloor hij
toevallig een zijner sandalen bij het doorwaden eener
rivier. Hera had namelijk, de gedaante eener
hulpbehoevende oude vrouw aangenomen hebbende, hem
verzocht haar over eene rivier te geleiden, die zij niet
doorwaden kon. Iason had haar, door medelijden bewogen,
daarover gedragen. Van dien tijd af was Hera zijne trouwe
beschermster. Nu had echter Pelias van het orakel te Delphoi
vernomen, dat hij zich voor dengene wachten moest, die
met éénen sandaal van het gebergte naar Iolkos zou
komen. Nauwelijks was daarom Iason op de markt der stad
gekomen, toen hij de opmerkzaamheid van Pelias trok, niet
wegens zijne buitengewoon schoone en rijke wapenrusting,
maar omdat hij slechts één zijner sandalen aanhad. Op
de navraag van den verschrikten Pelias, wie de
vreemdeling was, verhaalde Iason hem zijne afkomst en
eischte van hem de heerschappij terug, die hij op
onrechtmatige wijze aan Aison had ontrukt. Op
verraderlijke wijze verklaarde Pelias zich tot die
teruggave bereid, mits Iason te voren eenen plicht
vervulde, die op hun geslacht rustte, d. i. de gouden
vacht van Phrixos uit Aia te halen. Dit was noodig om den
toorn der goden te verzoenen. Hij zelf was echter reeds
te ver in jaren gevorderd om den tocht te wagen. Indien
Iason onder bescherming der goden met de vacht
terugkeerde, was hij bereid hem de regeering overtegeven.
Pelias hoopte, dat Iason bij dit gevaarlijke avontuur zou
omkomen. Deze echter nam de hem gestelde voorwaarde aan,
riep de grootste helden van zijnen tijd uit geheel
Griekenland bijeen, bouwde het schip de Argo, en zeilde
met zijne gezellen van Iolkos weg. -
De vaart was zeer gelukkig.
Eerst landden zij op het eiland Lemnos, en brachten
aldaar geruimen tijd in behagelijke rust door. De
Lemnische vrouwen namelijk hadden hare mannen en vaders
omgebracht, die haar verwaarloosden, haar beschuldigende,
dat zij eenen onaangenamen reuk bij zich droegen, en zich
met Thracische bijwijven hadden verbonden. Alleen de
koning Thoas, was door zijne dochter Hypsipyle
verborgen en gered. Zij hielden nu de Argonauten bij zich
om een nieuw geslacht van mannen aan haar vaderland te
schenken. Iason verbond zich met Hypsipyle, en verwekte
bij haar twee zonen. -
Sommige schrijvers maken nog gewag van een zeegevecht,
dat de Argonauten nog voor hunne landing op Lemnos tegen
de Tyrrheners zouden geleverd hebben, en waarbij
allen gewond werden met uitzondering van den stuurman,
die in dit verhaal Glaukos heet. Daarna zetten
de Argonauten hunne reis voort en hadden eene menigte
gevaren te doorstaan, eer zij het doel hunner reis
bereikten, ofschoon Orpheus de stormen, die hen
overvielen, door de toonen zijner lier, door offers en
geloften, waarmede hij de vertoornde godheden verzoende,
deed bedaren. Voor zij den Hellespont invoeren, landden
zij op Samothrake, ten einde zich in de
mysteriën der Kabeiren (Zie aldaar.) te laten inwijden en zich
daardoor eene grootere veiligheid voor hunne verdere
vaart te verschaffen. Nadat zij die zeeëngte waren
doorgevaren, kwamen zij bij Kyzikos den koning der Dolionen, die hen
gastvrij ontving; toen zij echter van daar 's nachts
wegvoeren en door tegenwinden naar dezelfde kust
teruggeslagen werden, geraakten de Dolionen en de
Argonauten door een misverstand en door de duisternis
misleid met elkander in strijd, waarbij Iason hunnen
vorst versloeg, die daarop door de Argonauten onder
teekenen van diepen rouw begraven werd. -
Hierop landden zij in Mysië, waar Herakles en zijn
vriend Polyphemos moesten achtergelaten worden, omdat de
eerste bij het opzoeken van zijnen gunsteling Hylas, die
om zijne schoonheid door bronnymphen geroofd was, te lang
uitbleef en niet teruggevonden kon worden. Polyphemos
bleef in die streken en stichtte er de stad Kios,
maar Herakles trok weêr uit op verdere avonturen.
Volgens anderen ging hij uit vrijë keuze van de Argo weg
om zich naar koningin Omphale te begeven. (Zie aldaar.) Bijna alle
dichters komen echter hierin overéén, dat zij hem van
de Argo laten vertrekken, daar Iason, zoo Herakles den
ganschen tocht medegemaakt had, de schitterende rol, die
zijn deel moest zijn, bezwaarlijk had kunnen vervullen. -
Het volgende land, dat zij bereikten was dat der Bebryken,
in Bithynië gelegen, wier koning Amykos de
Argonauten tot een vuistgevecht uitdaagde, doch door
Polydeukes verslagen werd. -
Vandaar dreven zij af naar de kust van Thracië en kwamen
te Salmydessos, waar zij den blinden ziener Phineus van
de afschuwelijke Harpyiën bevrijdden, en hem over de hen nog
wachtende gevaren om inlichting en raad vroegen. Verder
voeren zij tusschen de Symplegaden door, vreeselijke rotsen, die aan den
ingang der Zwarte Zee stonden, onophoudelijk tegen
elkander stieten en alles verbrijzelden, wat er tusschen
kwam. Om niet verpletterd te worden, zonden zij, op raad
van Phineus, eene duif uit, om hun den weg door de smalle
opening te wijzen; en toen deze bij het tegen elkander
bonzen der rotsen alleen de punt van den staart verloor,
roeiden zij er met Hera's hulp snel doorheen, zoodat
alleen de achterste versierselen van het schip werden
afgeslagen. Van dien tijd af bleven de Symplegaden
onbewegelijk staan. Tot dezen gelukkigen uitslag had ook
de lier van Orpheus veel bijgedragen, die door zijn
wonderlijk spel de rotsen tot luisteren en stilstaan
gedwongen had. Na dit gevaar overwonnen te hebben,
ontmoetten de Argonauten op het mythische eiland Aretias, de Stymphalische vogels, die daarheen door Herakles uit Arkadië
verjaagd waren.
Deze hadden metalen vleugels,
wier vederen zij als pijlen konden afschieten. De helden
konden zich van deze monsters slechts bevrijden door een
hevig gedruisch te maken met hunne wapenen, dat ze
verjoeg. Eindelijk bereikten zij, na het doorstaan van
allerlei gevaren, en altijd langs de kusten der Zwarte
Zee voortroeiende in den nacht den mond der rivier de
Phasis in Kolchis, voeren den stroom op en bereikten de
hoofdstad van het land Aia, waar Aietes regeerde. -
Hun tocht langs de kusten der Zwarte Zee is door latere
schrijvers opgesmukt met verhalen, die betrekking hadden
op de in volgende eeuwen daar gestichte Grieksche steden,
die ook haar aandeel aan de sage van den Argonautentocht
wenschten te hebben. Zoo bezochten zij Sinope,
zoo Heraklea, waar Idmon, die er later als
beschermgod vereerd werd en de stuurman Tiphys hunnen
dood vonden. Op het eiland Aretias namen zij de zonen van
Phrixos op, die uit Kolchis, waar zij vroeger met hunne
moeder en hunnen grootvader Aietes geleefd hadden, waren
weggevaren, om naar Griekenland, het geboorteland huns
vaders terugtekeeren, maar op de kust van dit eiland
hadden schipbreuk geleden. De Argonauten redden hen uit
hunnen armzaligen toestand en voerden hen met zich mede
naar Kolchis terug, waar voornamelijk de oudste hunner, Argos, aan
Iason belangrijke diensten bewees. -
Toen Iason van Aietes de gouden vacht vroeg, beloofde
deze die te zullen geven, doch stelde daarbij aan Iason
voorwaarden, waarop hij haar zou kunnen krijgen, die hij
geloofde, dat onuitvoerbaar waren. Vooreerst moest de
dappere jongeling geheel alleen twee vuurspuwende stieren
met metalen hoeven, die Aietes van Hephaistos
gekregen had, voor eenen ploeg spannen, daarmede een stuk
gronds omploegen, in de voren drakentanden zaaien en de
daaruit opkomende krijgslieden dooden. Ten tweede moest
hij den vreeselijken draak dooden, die de in eene
boschachtige bergkloof opgehangen vacht onafgebroken
bewaakte, een monster, dat nooit sliep, en eene
vervaarlijke grootte had. Hoe moeilijk deze voorwaarden
ook waren, de held nam ze gewillig aan. -
En de volvoering van zijne zware taak werd mogelijk
gemaakt, doordat Medeia, eene der dochters van Aietes, die zeer
in de tooverkunst bedreven was, den jongen held zag en
door toedoen van Hera en Aphrodite in hevige liefde voor hem ontbrandde,
welke niet onbeantwoord bleef. Op voorwaarde, dat Iason
haar tot zijne vrouw zou maken en naar zijn vaderland
medevoeren, gaf zij hem eenen tooverbalsem, waarmede hij
zijn lichaam bestreek, die hem voor éénen dag
onkwetsbaar maakte voor vuur en staal en hem zoo in staat
stelde om de vreeselijke stieren onder het juk te
brengen; verder eenen steen, dien hij onder de uit de
voren opstijgende gewapende mannen slingerde, waardoor
deze oneenig werden, elkander aanvielen en ombrachten.
Eindelijk bedwelmde zij ook door tooverwoorden den
blauwoogigen, bontgeschubden draak, waardoor zij Iason in
staat stelde hem te overwinnen en te dooden. -
afbeelding uit
de vertaling van George Sandys van
Ovidius' Metamorphosen (ed. 1640)
Toen de koning tot zijne
uiterste verbazing zag, dat alles gelukt was, zocht hij
nieuwe uitvluchten en wilde de Argo met de schepelingen
laten verbranden; maar Iason, daarvan door Medeia
onderricht, voorkwam hem, snelde in het bosch, maakte
zich van de gouden vacht meester, begaf zich in den nacht
met Medeia en haren jongen broeder Absyrtos
scheep en roeide zoo spoedig mogelijk weg. Aietes
vervolgde hen en had hen bijna ingehaald; in dit gevaar
sneed Medeia haren broeder Absyrtos in stukken en wierp
die in zee. Aietes zocht ze bij elkander en de Argonauten
wonnen daardoor tijd om zoover vooruit te komen, dat de
koning van zijne vervolging moest afzien. -
Een ander verhaal evenwel meldt, dat Absyrtos aan het
hoofd stond van Kolchiërs, die door Aietes ter
vervolging van de Argonauten werden afgezonden, en door
Iason en Medeia op verraderlijke wijze is gedood. Zie
Absyrtos. -
De terugkeer der Argonauten was niet minder avontuurlijk
dan hun uittocht, en daaromtrent loopen de berichten nog
veel meer uitéén, daar er bijna geene wereldstreek is,
die niet door hen heet bezocht te zijn. -
Eén bericht laat hen langs denzelfden weg terugkeeren;
een ander laat hen verschillende wegen, òf noordelijke,
òf zuidelijke inslaan en langs de verstverwijderde
kusten omzwerven. Al dadelijk werden zij door eenen
storm, dien Zeus, vertoornd over den moord op Absyrtos,
verwekte, op eenen verkeerden weg gedreven en voeren den
Eridanos op, totdat het heilige stuk hout, in het schip
bevestigd hun eene stem deed hooren, die zeide, dat de
toorn van Zeus niet eer bevredigd zou zijn, voordat zij
door Kirke van de bloedschuld, die door den moord
aan Absyrtos gepleegd op hen rustte, gereinigd waren. Zij
waren in den Eridanos gekomen door den Istros
(Donau), wiens zijrivieren men oudtijds meende, dat met
de Adriatische zee gemeenschap hadden. -
Ook spreken de legenden van wonderbare lotgevallen in de
Roode zee, bij het meer Triton, in Egypte en Lybië. Om
den laatstgenoemden weg te verkorten, namen zij zelfs
eenmaal het schip Argo op hunne schouders en droegen het
twaalf dagen lang door de woestijn. Zij bereikten
eindelijk weder de Middellandsche zee, hetzij dan van het
Noorden of van het Zuiden, zeilden langs geheel Italië
en Sicilië heen, werden door Kirke met Zeus verzoend,
roeiden het eiland der Seirenen voorbij, wier verleidelijk gezang door
de liederen van Orpheus overstemd werd, voeren voorbij de
Plankten en ontkwamen met hulp van Thetis en de
Nereïden de gevaren van Skylla en Charybdis.
Eindelijk bereikten zij het land der Phaiakiërs, het
gebied van koning Alkinoos, alwaar door den invloed der koningin Arete het
huwelijk tusschen Iason en Medeia voltrokken werd. Bij
hun vertrek van hier overviel hen 's nachts een hevige
storm, waarbij Apollo hun door bliksemstralen eene veilige
haven op het eiland Anaphe aanwees. Uit
dankbaarheid richtten zij hem daar een altaar op. Zij
werden verhinderd op Kreta te landen door den reus Talos, die
het eiland bewaakte en het driemaal daags omliep.
Door de listen van Medeia kwam
hij om, en de Argonauten vertoefden éénen nacht op de
kust. -
Vandaar voeren zij naar Aigina, stevenden
tusschen Euboia en Lokris door en kwamen eindelijk in
Iolkos terug, na eene reis van vier maanden. Het schip
werd op de landengte van Korinthe door Iason aan Poseidon
gewijd. -
Later heeft volgens sommigen Iason bij het inéénstorten
van het daar vermolmenden schip zijnen dood gevonden.
Daar evenwel de Argonauten zoo lang uitgebleven waren,
had Pelias, wanende dat zij waren omgekomen, middelerwijl
het gansche geslacht van Iason vermoord. -
Men zie de hiervoor aan hem voltrokken straf en de
verdere lotgevallen van Iason en zijne gemalin op Iason
en Medeia. Over de symbolische beteekenis der mythe van
de Argonauten zie Iason en Phrixos.
|