A : aphrodite
aphrodite
Eene godin van zeer groote
beteekenis in de Grieksche mythologie. Bij haar kan men
nauwkeuriger dan bij eene der andere Grieksche godheden
den Oosterschen oorsprong herkennen. Uit Phoenicië is
zij tot de Grieken gekomen, maar deze hebben naar hunnen
aanleg en hunne behoeften haar wezen zoo hervormd, dat
zij in waarheid eene echt Grieksche godin is geworden. -
De verhalen omtrent hare geboorte luiden verschillend.
Volgens Homeros was zij eene dochter van Zeus en Dione, die
eene Titanide of eene Okeanide was. Met deze moeder, het
symbool van die vruchtbaarheid der natuur, die het in
haar uitgestrooide zaad met rijken oogst teruggeeft, werd
Aphrodite somtijds geïdentificeerd, hoewel Dione als
afzonderlijk goddelijk wezen hare eigen beteekenis en
persoonlijkheid had. Anderen noemen haar eene dochter van
Uranos en de godin van den dag Hemera; nog
anderen trachten de omtrent hare afkomst afwijkende
mythen daardoor in overeenstemming te brengen, dat zij
drie of vier godinnen van dien naam aannemen. Het meest
bekend is echter de door Hesiodos verhaalde mythe,
volgens welke Aphrodite uit het zilveren schuim der zee
ontstaan is, in het oogenblik, waarop de golven der zee
bevrucht werden door eenige nedervallende bloeddroppelen
van den eersten wereldgebieder en godenkoning Uranos,
nadat deze door zijnen zoon Kronos met eenen diamanten sikkel gewond en
daarna van de heerschappij was beroofd. Zij rees uit de
baren der zee op als de schoonste aller vrouwen, blank
als het schuim, waaruit zij geboren werd, en
beminnelijkheid en lieftalligheid lagen op haar
glimlachend gelaat en over haar geheele wezen verspreid.
Zoo kreeg zij den naam Aphrodite, "de uit schuim
geborene", of Anadyomene, "de opduikende".
Sandro Botticelli (1445 - 1510): de geboorte van Venus
(1477 - 78), Uffizi, Firenze
Eerst zweefde zij over de
wateren naar het eiland Kythera, van waar zij den bijnaam
van Kythera, of Kythereia verkreeg; vervolgens ging zij
naar het eiland Kypros. Waar zij verscheen, veranderde de
woeste grond in bloeiende velden; bloemen ontsproten
onder hare bekoorlijke voeten en de geheele aarde juichte
in hemelsche verrukking. Een zachte adem der Zephyrs had
haar naar het land gevoerd. Daar wachtten haar de Horen der
lente op om haar naar de onsterfelijke goden te voeren,
of wel, zooals de beroemde beeldhouwer Phidias het
voorstelde, Aphrodite werd toen zij uit de zee opdook
door Eros, (die dan natuurlijk niet als haar zoon
gedacht kan worden) (Zie Eros.) ontvangen, door Peitho
bekranst en weldra was ze omringd door alle goden des
hemels en der aarde.
10 eurocent, uit Italië
Aphrodite komt zoo reeds door
hare geboorte en hare afkomst in betrekking tot de drie
deelen van het heelal. Haar oorsprong is uit den hemel;
zij is geboren uit de zee; de aarde heeft haar ontvangen
met al de pracht en heerlijkheid, die de lente geven kan.
Deze drievoudige betrekking, waarin Aphrodite tot de
natuur staat, heeft op haren eeredienst eenen grooten
invloed uitgeoefend; zij wordt namelijk vereerd vooreerst
als de hemelsche "Urania", als de godin, die bij de
hemelsche goden te huis behoort en bij hen hare
woonplaats heeft; ten tweede als Aphrodite Pandemos, d.
i. die godin, die over het gansche land en het gansche
volk hare macht doet gelden. Verkeerdelijk heeft men zeer
dikwijls de tegenstelling gemaakt tusschen A. Urania als
de godin eener reine, kuische, geöorloofde liefde en A.
Pandemos als die eener liefde, welke alleen het genot der
zinnen kent. Deze opvatting lag niet in den geest der
Grieken in den besten en zuiversten tijd hunner
mythologie. De oorspronkelijke opvatting van deze beide
namen was deze, dat A. Urania, eene machtige godin des
hemels was, de oude natuurgodin, het symbool van de
vruchtbaarheid des natuur, A. Pandemos daarentegen de
godin, die door hare macht, d. i. , de ieder mensch
ingeschapenen behoefte aan liefde, het gansche volk
doordringt. Eene derde Aphrodite, Euploia
genaamd, was eene godin van de zee en de scheepvaart. In
deze drie hoedanigheden werd zij b. v. op het
voorgebergte Knidos in Klein-Azië in drie
afzonderlijke heiligdommen vereerd. -
Op andere plaatsen wederom werd de godin vereerd wegens
haren buitengewonen invloed op het hart der menschen,
waaraan zij liefde of afkeer inboezemde, en kwam deze
Aphrodite Epistrophia of Apostrophia, die hare wedergade vond
in de Romeinsche Venus Verticordia d. i. "die de harten wendt",
als derde godin in gezelschap van de A. Urania en
Pandemos voor. De latere mythologie maakte evenwel
tusschen de verschillende hoofdvormen, waarin de godin
vereerd werd een zoo groot onderscheid, dat zelfs voor
iederen vorm eene verschillende genealogie werd
aangenomen.
Het meest afgezonderd en onderscheiden van de overige
vormen van haren eeredienst was zeker die van A. Urania.
-
Het was dezelfde eeredienst als die van A. Akraia,
d. i. "op de hoogten", welke vooral inheemsch
was op Kypros, te Knidos, te Korinthe en op den berg Eryx
op Sicilië. Deze dienst was zeer eenvoudig. Bloedige
offers mochten op hare altaren niet worden gebracht.
Bovendien is eene eigenaardigheid, dat het beeld van A.
Urania gewapend was en zij gemeenschappelijk met
Ares vereerd werd. Vrouwen waren meest overal
van haren eeredienst uitgesloten. In Sikyon, waar hare
priesteressen eene strenge kuischheid betrachten moesten,
droeg zij op haar hoofd een zinnebeeld van het
hemelgewelf en in hare handen een papaver en een appel,
de zinnebeelden der vruchtbaarheid. Altijd werd A. Urania
voorgesteld als geheel gekleed, en men trachtte hare
beelden den stempel van ernst en kuischheid te geven,
zoodat zij later als van zelf het zinnebeeld van reine
liefde en huwelijkstrouw werd. Maar hare eigenlijke
beteekenis als natuurgodin was die van den sterrenhemel,
welke van boven zegen en vruchtbaarheid doet neêrdalen,
vooral door den dauw der koele nachten. Zoo geloofde men
b. v. op den berg Eryx, dat het groote altaar hetwelk de
godin daar bezat, iederen morgen vol was van dauw en van
frisch gras, dat des nachts was aangegroeid. -
Het eigenlijke symbool van deze godin was de maan en
nevens de maan was haar de Venusster (de Grieksche
Aphrodite werd later vereenzelvigd met de Romeinsche
Venus) geheiligd. -
Deze A. Urania was het, welke de wijsgeeren plachten te
prijzen en aanteroepen, en te roemen wegens de
helderheid, die zij door hare groote macht over den hemel
verspreidde en de vruchtbaarheid, die zij uit den hemel
op de aarde deed nederdalen.
Uitgebreider en voor het grootste gedeelte van het
Grieksche volk aantrekkelijker was de eeredienst van die
Aphrodite, die niet eene abstracte natuurgodin is, maar
die over het gansche land en het gansche volk hare macht
en haren invloed doet gelden, van Aphrodite Pandemos. dat
is de godin der tuinen en bloemen, de bekoorlijke godin
der lente, de godin, die de zinnen bekoort door de
liefde. Haar was vooral de lente geheiligd met de schoone
bloemen, die zij voortbrengt, zooals myrten en rozen.
Juist in de vruchtbare vochtigheid der lente openbaarde
zij zich bij voorkeur. Als de Zephyr weêr begon te
waaien en Zeus en Hera hun huwelijksfeest vierden, als de hemel
bevruchtenden regen op de aarde deed nederstroomen en de
doodslaap des winters week voor het jonge, frissche leven
der lente, dan was het de tijd om Aphrodite Pandemos te
vereeren. Het was een lievelingsonderwerp der Grieksche
dichters, om hare macht, d. i. de macht der liefde,
zooals die zich vooral in de lente in de gansche natuur
openbaart, te bezingen. In dat jaargetijde smaakt ook de
godin zelve het zoet genot der liefde. Zij vertoeft bij Adonis op
Kypros, bij Hephaistos op Lemnos, bij Ares te Thebe, bij Anchises in
de bosschen van het Ida-gebergte. Het spreekt van zelf,
dat de voornaamste feesten van deze Aphrodite in de lente
werden gevierd, vooral te Paphos en te Amathus
op Kypros, waar men dan tevens de geboorte van Aphrodite
uit de zee onder vroolijkheid en dans en al de
uitgelatenheid der liefde, herdacht.
Tegenover de vroolijkheid en de uitgelatenheid van die
lentefeesten stond evenwel ook de diepe, even
buitensporige smart, welke een deel van den eeredienst
van Aphrodite kenmerkte bij die feesten, welke betrekking
hadden op den dood van Adonis. -
Deze schoone jongeling, die of als herder de kudden in
het gebergte weidde, of als jager door de bosschen
rondzwierf mocht zich in de liefde van Aphrodite
verheugen, totdat hem een evenzwijn doodde. De godin
zocht hem, vond eindelijk zijn lijk en kon zelfs van dat
lijk niet scheiden. Eindelijk kregen de goden medelijden
met haar en stonden toe, dat Adonis slechts de helft van
het jaar in de onderwereld zou doorbrengen, maar
gedurende de andere helft in gezelschap van Aphrodite,
zoolang de lente en de zomer duurden, het heerlijke licht
der zon mocht genieten. -
Vooral in het Oosten knoopten zich aan dezen mythus zeer
groote feesten vast. Op zinnebeeldige wijze werd dan
eerst het verdwijnen van Adonis voorgesteld; men zocht
hem, tot men eindelijk zijn lijk vond en hem beklaagde.
Al de plechtigheden, al de klaagliederen, waarmede eene
lijkstatie vergezeld ging, werden ook in acht genomen en
aangeheven door den stoet, die zijn beeld als dat van
eenen gestorvene met zich voerde, totdat aan het einde
van het feest de blijde kreet weerklonk: "Adonis
leeft en is verrezen!" en zoo door de tijding van
zijnen terugkeer de smart in blijdschap deed verkeeren.
Kleine tuintjes met kort bloeiende bloemen werden hem ter
eere gekweekt. -
The
Awakening of Adonis
John William Waterhouse
Het spreekt van zelf, dat we
hier te doen hebben met eene zinnebeeldige voorstelling
van het vergankelijke der heerlijkheden, die de lente
schenkt, met de uitdrukking van het gevoel van angst en
somberheid, dat den mensch overvalt, als alles in de
natuur den doodslaap schijnt in te gaan. -
De mythe wist te verhalen van twee kinderen, die de godin
aan Adonis zou geschonken hebben en noemde hunne namen: Golgos
en Beroë.
Ten derde staat Aphrodite in betrekking tot de zee.
Zij heet daarom Euploia, d. i. "die eene goede vaart
schenkt". Natuurlijk werd zij in die hoedanigheid
het meest aan de kusten vereerd. Zij is eene godin der
kalme, rustige zee. Zij weet Poseidon, als deze stormen wil verwekken, tot
bedaren te brengen en verschaft den zeelieden eene
gelukkige vaart en voert hen in eene veilige haven.
Natuurlijk dat hare betrekking tot de zee ook haren grond
vond in het feit dat zij zelve uit de zee geboren was.
Aan deze drie voorstellingen, die men zich van Aphrodite
vormde sloten zich verder andere aan. Vooreerst werd zij
nog vereerd als godin der schoonheid. Zelve
bezat zij die schoonheid, en elke bekoorlijkheid, die
eene vrouw kan hebben, was in de hoogste, in volkomen
mate haar deel. Die schoonheid door versierselen des
lichaams te doen uitkomen, was hare eigenaardige taak.
Geheel vreemd zijn haar dan ook al die daden, waaruit een
mannelijke geest spreekt, zooals de daden des oorlogs.
Waagt zij zich in den krijg, het bekomt haar kwalijk,
zooals toen zij voor Troje door Diomedes,
die zich in den steun van Pallas
Athena mocht verheugen,
gewond werd. Op het slagveld kan zij hare macht niet doen
gelden, en toch is ze machtig. Niet alleen helpt zij de
Trojanen den langen strijd volhouden door den steun, dien
zij verleent aan haren lieveling Paris en
haren zoon Aineias, maar zij bedwingt allen die zij onder
hare macht wil brengen door de onweerstaanbare kracht
harer schoonheid. De gulden Aphrodite, de zoet
lachende Aphrodite zijn bijnamen, die op deze
eigenschap der godin betrekking hebben. Zij draagt den
gordel der liefde, die alle toovermiddelen, welke de
liefde tot hare beschikking heeft in zich bevat: het
hevig verlangen en de zoete taal der liefde, die zelfs
den geest der verstandigen van het rechte spoor doen
afdwalen. Hare oogen, haar schoone boezem, haar
liefelijke mond, die met eenen rozenknop wordt
vergeleken, worden door de Grieksche dichters dikwijls
met geestdrift bezongen. Waar men de uitnemende
schoonheid eener sterfelijke vrouw helder in het licht
wil stellen, daar vergelijkt men haar met Aphrodite. Door
de Horen en de Chariten laat zij zich telkens bekransen met de
bloemen der lente; hare kleederen zijn met de geuren dier
bloemen doortrokken. Die eenvoudige doch schoone
versiering der godin met bloemen heeft ook de beeldende
kunst, die in Aphrodite het ideaal van vrouwelijke
schoonheid trachtte voor te stellen, overgenomen. -
In het Oosten werd daarvan afgeweken, in de echte
Grieksche kunst niet.
Verder is Aphrodite de godin der liefde. Zij
schenkt aan de stervelingen de innemende bekoorlijkheid,
die liefde opwekt, maar zij boezemt ook den verterenden
hartstocht der liefde in. Zij zelve is met haar voorbeeld
voorgegaan. Zij heeft den hartstocht der liefde gevoeld,
zij heeft meer dan éénen gelukkig gemaakt door hem hare
liefde te schenken. In wettigen echt was zij vereenigd
met Hephaistos, den kreupelen god des vuurs. Doch deze
mocht zich op den duur niet in hare trouw verheugen. De
mannelijke, krijgshaftige Ares, de god des oorlogs wist
haar te winnen. Toen Hephaistos de ongëoorloofde
verstandhouding bemerkte, waarin zijne gade tot Ares
stond, vervaardigde hij een kunstig net. Terwijl de beide
minnenden zich veilig waanden voor elke stoornis, werden
zij plotseling door Hephaistos in dat net gevangen en aan
de spottende blikken en woorden der overige goden
prijsgegeven. -
Uit die verbindtenis van Aphrodite en Ares sproot een
drietal kinderen: Harmonia, Eros en Anteros. -
Ook tot Hermes stond Aphrodite in eene zeer nauwe
betrekking. De vrucht hunner vereeniging was Hermaphroditos. Bij Dionysos was zij volgens sommigen de moeder van Priapos en
aan Poseidon zou zij eene dochter met name Rhode
gebaard hebben. -
Maar niet alleen goden, ook stervelingen mochten zich
soms in de liefde der godin verheugen. We zagen dit reeds
bij Adonis. De mythe weet verder te verhalen van hare
liefde voor den Trojaanschen herdersvorst Anchises, dien
zij opzocht in de schaduwrijke bosschen van het
Idagebergte. Zij baarde hem een' zoon Aineias, dien zij
gedurende zijn gansche leven steeds als eene trouwe
moeder ter zijde stond. Zij redde hem, toen hij in den
strijd gewond ternederlag, voerde hem met zijnen vader
behouden uit Troje, toen de stad verwoest werd en bijna
al de ongelukkige inwoners omkwamen; zij stond hem bij in
al de moeilijkheden, die hij op zijne zwerftochten
ondervinden moest en door haar toedoen werd het hem
gegeven de grondslagen te leggen van het Romeinsche rijk,
dat eens de wereld overheerschen zou. Op zijne
afstammelingen, die zich naar Iulus, den zoon
van Aineias Iulii noemden, ging hare genegenheid
over, zoodat ook de groote hervormer van het Romeinsche
staatswezen C. Iulius Caesar meende zich hierom
in de bijzondere gunst van Aphrodite te mogen verheugen.
-
Zoo ook Butes, een der Argonauten, die door het gezang der Seirenen
verlokt, van de Argo in zee sprong, maar door Aphrodite werd
gered en gekoesterd. Zij baarde hem eenen zoon Eryx
geheeten. -
Anderen mochten zich, zoo al niet in de liefde, dan toch
in de uitnemende gunst der godin verblijden. Onder deze
moet in de eerste plaats Paris, de zoon van den
Trojaanschen koning Priamos genoemd worden. Aan hem had Aphrodite
verplichting. Want toen de godin van den twist, Eris, op den
bruiloftsdisch van Peleus en Thetis, waar zij alleen van alle goden en
godinnen niet was genoodigd, eenen appel geworpen had met
het opschrift "aan de schoonste" en Hera,
Athena en Aphrodite elkander het bezit daarvan
betwistten, werd Paris door Zeus tot scheidsrechter
aangesteld; hij wees den appel toe aan Aphrodite, daartoe
geleid door de onweerstaanbare schoonheid der godin en
door de belofte, die zij hem deed, dat zij hem de liefde
zou verschaffen van de schoonste vrouw der aarde; deze
belofte vervulde zij door hem het hart te doen winnen van
Helena, de gade van den Spartaanschen koning Menelaos.
Altijd bleef Aphrodite Paris beschermen en begunstigen,
tot hij kort vóór of bij den val van Troje door het
zwaard der Grieken viel.
Het Parisoordeel: Max
Klinger, 1887, olieverf op doek, Kunsthistorisches
Museum, Wenen
Op Kypros wist men te verhalen
van Kinyras, den eersten priester der godin, den
vervaardiger van de treurliederen, die op de feesten,
waarop men den dood van Adonis herdacht, werden gezongen.
Hem werd de instelling toegeschreven der nachtelijke
feesten ter eere der godin gevierd (pervigilia
Veneris). De godin schonk hem schoonheid, rijkdom,
bekwaamheid, geluk, al hetwelk hij behield tot op hoogen
ouderdom, en na zijnen dood mocht zijne asch en later die
zijner nazaten in haren tempel rusten. -
Verder werd Pygmalion voor zijne trouwe gehechtheid aan den
dienst der godin beloond, doordat zij aan een door hem
vervaardigd ivoren beeld, dat den naam van Galatheia
droeg, waarvoor hij in liefde was ontbrand, adem en leven
gaf, opdat het hem tot eene levensgezellin zou worden.
Als godin der liefde verwekt Aphrodite dezen
hartstocht in het gemoed der menschen; vooral in het hart
der vrouwen doet zij dien als een verterend vuur
ontbranden. We zagen daarvan reeds een voorbeeld bij
Helena, aan wie zij eene liefde voor Paris inboezemde,
zoo groot, dat ze zich liet verleiden, om echtgenoot,
kind en vaderland te verlaten. -
Zoo ook wist zij in Medeia zulk eenen hevigen hartstocht te doen
ontvlammen voor Iason, dat zij alle plichtgevoel en liefde
voor hare ouders vergat, om den beminden man te volgen. -
Aphrodite was het ook, die het hart van Pasiphaë,
van Ariadne door hartstocht verblindde, welke Phaidra eene
onzalige liefde deed opvatten voor haren stiefzoon Hippolytos,
die zich aan den dienst van Artemis had gewijd. Van daar een strijd tusschen
de beide godinnen, die in den treurigen dood hunner
beschermelingen eindigde. -
Die macht van Aphrodite, welke zij door den hartstocht
der liefde kan uitoefenen is eene onuitputtelijke stof
voor de Grieksche dichters, want die macht is oneindig;
zij strekt zich zelfs uit over het rijk der dooden. Wie
door de liefde op aarde ongelukkig zijn geworden zwerven
op eene afzonderlijke plaats in de onderwereld nog
rusteloos rond.
Aphrodite schenkt ook het genot der liefde; dat te smaken
is zelfs plicht tegenover haar. Wie het geringschat of
veracht is haar vijand. Daar Hippolytos de hem aangeboden
liefde van Phaidra versmaadde, bewerkte zij zijnen dood.
Daar Narkissos ongevoelig bleef voor de liefde van de
schoone nymph Echo, boezemde zij hem eene liefde voor zich
zelven in, die de oorzaak werd van zijnen dood. -
Deze trek in het wezen der godin gaf echter aanleiding
tot eene instelling, die met onze begrippen van
zedelijkheid in strijd is. Aan vele van hare tempels
waren priesteressen verbonden, die den tempeldienst
waarnamen, op hare feesten muziek en dansen uitvoerden,
maar ook zich prijs gaven aan ieder, die haar begeerde. (Hierodulen.)
-
Al moge in den oudsten tijd hierdoor grooter kwaad
verholpen zijn, zoodat zelfs Solon dergelijke
instellingen in zijne wetten voorschreef, ten slotte
hebben zij zich toch gestrekt tot het bevorderen der
zedeloosheid en tot het vernietigen van het familieleven,
d. i. van den grondslag van den staat, zooals vooral te
Korinthe is geschied. -
Geen wonder, dat de Aphrodite Pandemos, die op zulk eene
wijze vereerd werd, niet bij allen in hoog aanzien stond.
Doch ook van eene betere, reinere, al is het dan ook nog
eene zinnelijke liefde was Aphrodite de godin. De liefde,
die de bewerkster is van de voortplanting van het
menschelijk geslacht, zonder welke geen staat kan blijven
bestaan, was ook, wanneer ze gelouterd was door de
heilige instelling van den echt een uitvloeisel van haar
wezen. Het schoonste dat Aphrodite een meisje kan
schenken is een gelukkig huwelijk. Dit is het toppunt van
geluk, dat de vrouw uit hare hand ontvangt. Onder hare
bescherming stond de vrouwelijke jeugd en zij was ook de
gehuwde vrouw nabij in de moeilijke uren, waarin zij aan
hare kinderen het levenslicht schonk. Vandaar dat ze
dikwijls met Artemis werd aangeroepen en dat de
afzonderlijke godin Eileithyia, die in lateren tijd in het bijzonder
der barende vrouwen tot hulpe was, even goed een deel van
haar wezen voorstelde, als van dat van Artemis. -
Reine, trouwe, echtelijke liefde, huiselijke tucht en
eerbaarheid, dat was het, wat zij onder hare hoede nam.
Maar dat alles schreef men toe aan Aphrodite Urania, en
vandaar de sterke tegenstelling, die, hoewel niet in het
oorspronkelijke wezen der godin gelegen, in lateren tijd
tusschen de Urania en de Pandemos werd gemaakt.
In den tijd, toen de zedelijkheid in Griekenland meer en
meer tot een lager peil daalde, leende zich de dienst van
Aphrodite om de onzedelijkheid te bevorderen, vooral door
den invloed der "Hetairen", d. i. van
die vrouwen, die zich aan mannen aansloten zonder met hen
door het huwelijk verbonden te zijn. Deze waren schoon,
dikwijls schrander, geestig en ontwikkeld, maar op den
duur moest een dergelijke toestand toch tot een diep
verval der zeden leiden. Die vrouwen nu lieten zich
dikwijls met Aphrodite vergelijken, door beeldhouwers of
schilders als Aphrodite afbeelden, zij waren weldra bijna
de voornaamste dienaressen van Aphrodite. Dat daarbij
Urania voor Pandemos geheel moest onderdoen, laat zich
gemakkelijk begrijpen.
Aphrodite was steeds door eene gansche schare van wezens
omringd, wier voornaamste taak was aan hare schoonheid en
bevalligheid nog meerderen glans en luister bijtezetten.
Vooreerst waren de Horen en Chariten steeds in haar
gezelschap. We hebben reeds gezien, dat zij het zijn, die
haar kleeden en opsmukken en versieren met den gordel,
waarin de tooverkracht der liefde woont, die aan de godin
hare macht schenkt over goden en menschen. Verder Peitho,
de godin der vleiende overreding, Eros, Pothos
en Himeros, d. i. "de god der liefde,"
"de begeerte" en "het hevig
verlangen" en eindelijk Hymen of Hymenaios, de god van het huwelijk en het
huwelijksfeest.
Behalve onder de reeds genoemde bijnamen werd de godin
nog onder verscheidene andere namen vereerd, vooral naar
de plaatsen, waar zij tempels had, zooals Kypris,
Paphia, Amathusia, Idalia, Knidia,
Kythereia, Erykine (Erycina.). -
Onder hare overige bijnamen verdienen nog vermeld te
worden Areia, een naam, die zinspeelde op den
innigen band, waardoor zij met Ares was verbonden,
tengevolge waarvan zij tot op zekere hoogte zelve ook
eene godin des oorlogs was geworden. Vooral in Sparta,
welks vrouwen door buitengewone schoonheid uitmuntten,
werd zij onder dien naam vereerd. -
Aphrodite Hetaira was oorspronkelijk eene godin,
die den innigen band der vriendschap beschermde en
beheerschte; later werd zij de schutsgodin van die
vrouwen te Athene, welke, zooals wij boven gezien hebben,
haar leven geheel aan den dienst dezer godin wijdden en
zich met haar durfden vergelijken. -
Over Aphrodite Kallipygos, die vooral op Sicilië vereerd werd,
zie Kallipygos. -
Te Sparta werd ook nog tegelijk met eene Aphrodite
Urania, wier beeld gewapend werd voorgesteld, eene A. Morpho
vereerd, naar het schijnt, eene godin der kuische liefde
en der huwelijkstrouw.
Aan Aphrodite was alles geheiligd wat zich door
buitengewone vruchtbaarheid onderscheidde: zoo in het
plantenrijk de myrthe en de appel, onder de dieren de ram
en de bok, de haas, de duif, de musch, de dolfijn.
Ook werd de zwaan van oudsher een lievelingsvogel der
godin genoemd.
Wat nu de beelden van Aphrodite betreft, deze werden in
de oudheid in grooten getale overal in Griekenland
aangetroffen. -
Men moet evenwel onderscheid maken tusschen de oudste
symbolische voorstellingen der godin en de beelden, die
haren oorsprong te danken hadden aan de latere
ontwikkelde Grieksche kunst. Zoo werd zij o. a. te Paphos
op Kypros vereerd onder de gedaante van eenen kegel of
eene pyramide, die in het allerheiligste gedeelte van den
tempel was geplaatst. Bij de eigenlijke Aphroditebeelden
kon men een groot onderscheid waarnemen bij de
voorstelling van Aphrodite Urania en de afbeeldingen dier
Aphrodite, welke de korte, vergankelijke aardsche
schoonheid, die zij geschonken had ook nabijbleef en
begeleidde tot het graf (A. Epitumbidia), en de
voorstelling van de godin der zinnelijke liefde, der
schoonheid, der bekoorlijkheid, van het genot. De eerste
heeft als attributen bij zich een duif, een appel, eene
bloem of een ei en is meestal met kleeding bedekt, de
tweede daarentegen is meestal geheel of gedeeltelijk
naakt, heeft eenen bok of eenen haas bij zich en draagt
dikwijls eenen spiegel in de hand. Onder de beroemdste
beelden der godin in de oudheid was dat hetwelk in haren
tempel te Knidos stond, vervaardigd door den
Atheenschen beeldhouwer Praxiteles. -
Praxiteles :
Aphrodite van Knidos (ca. 350 - 340 voor Chr.)
Deze kunstenaar was de schepper
van het ideaal, dat de Grieksche kunstenaars in hunne
voorstellingen van Aphrodite trachtten te bereiken. Ook
eene met kleederen versierde Aphrodite op het eiland Kos
door denzelfden kunstenaar vervaardigd schijnt tot de
uitstekendste kunstwerken der oudheid behoort te hebben.
-
Verschillende beroemde schilderijen van Grieksche
meesters beeldden eveneens de godin af. De Aphrodite
Anadyomene van Apelles was onder deze het beroemdst. (Zie
Anadyomene.)
Van de overgebleven beelden van Aphrodite is het
schoonste en vermaardste de zoogenaamde Venus van
Milo op het eiland Melos (tegenwoordig Milo) in het
jaar 1820 gevonden. Gelijk de eerste der nevensgaande
afbeeldingen toont is bij dit beeld het bovenste gedeelte
van het lichaam naakt en zijn de onderste ledematen van
de heupen af met een dun gewaad bedekt. Daar de armen
verloren zijn, is het niet met zekerheid uit te maken,
welk denkbeeld den kunstenaar bij het vervaardigen van
dit beeld voor oogen heeft gezweefd.
Venus van Milo /
Aphrodite van Melos
Na deze moet in de eerste plaats
de zoogenaamde Mediceïsche Venus genoemd worden, thans
te Florence. Dit beeld werd in Rome gevonden. Op het
voetstuk wordt een Atheensch kunstenaar met name
Kleomenes als de maker er van genoemd. De tijd, waarin
deze kunstenaar geleefd heeft, is geheel onzeker.
Waarschijnlijk is het beeld niet ouder dan de eeuw van
Keizer Augustus. De tweede der hierbij gevoegde
afbeeldingen stelt deze Mediceïsche Venus voor.
De Medici Venus; eerste eeuw voor Chr.,
kopie van het origineel door Praxiteles uit de 4e - 3e
eeuw voor Chr., en mogelijkerwijs uit de Villa Adriana in
Tivoli.
De derde afbeelding stelt een
beeld voor, dat in het museum van het Vatikaan wordt
bewaard. (?) Het is de zoogenaamde Vénus accroupie.
De godin is afgebeeld op het oogenblik, dat ze zich
neerbukt in het bad. Dit beeld wordt tot de schoonste en
liefelijkste voorstellingen gerekend, die er van
Aphrodite zijn bewaard gebleven.
Hurkende Venus
(derde eeuw voor Chr., Louvre, Paris)
De vierde is eene Venus
genitrix uit de villa Borghese. (?) De
godin wordt hier meer voorgesteld als eene moederlijke
godin. Zij is met een om het lichaam sluitend onderkleed
bedekt, dat alleen de linker borst bloot laat. Met eene
bevallige beweging van den rechterarm is zij juist bezig
haar naar achteren afvallend opperkleed van grovere stof
naar boven te trekken. Het gelaat is ronder dan bij die
beelden, welke naar het voorbeeld van Praxiteles zijn
gevormd; de uitdrukking van kuische zedigheid en
vrouwelijke waardigheid, die de beeldhouwer er aan heeft
weten te geven, maken eenen treffenden indruk.
Kopie van een standbeeld van Aphrodite,
dat aan Kallimachos wordt toegeschreven.
400 v. Chr., H: 164 cm, Paris, Louvre.
De laatste eindelijk stelt een
beeld van Aphrodite voor in het Zuiden van Frankrijk,
nabij de stad Arles, het oude Arelate, opgedolven, de
zoogenaamde Venus van Arles, thans in het museum van het
Louvre te Parijs.
Venus van Arles
Zooals reeds gezegd
is kan men bij Aphrodite duidelijker dan bij eenige
andere Grieksche godheid den Oosterschen oorsprong
herkennen. De godin, die in de verschillende Oostersche
godsdiensten in wezen en natuur gelijk was aan de
Grieksche Aphrodite droeg in verschillende streken
verschillende namen, waarvan we hier Mylitta, Alilath
en Astarte noemen. -
Door de Romeinen werd zij geïdentificeerd met hunne
Venus. Zie Venus. -
|