A : ambarvalia - amphion

ambarvalia

Zie Mars.

ambrosia

De godenspijs, die den onsterfelijken hunne eeuwige jeugd en kracht doet behouden en in hen het godenbloed ichor voortbrengt. Want daar de goden een lichaam hadden, dat men zich gelijksoortig dacht aan het menschelijke lichaam, hadden zij ook behoefte aan spijs en drank, maar daar zij boven het sterfelijke geslacht der menschen verre verheven zijn, genieten zij geen aardsche spijs en drank, maar ambrosia en nektar. Ja, zelfs een sterveling kon de onsterfelijkheid en de eeuwige jeugd deelachtig worden, als hij bestendig ambrosia en nektar gebruikte. Waarin zij bestond wordt nergens gezegd; ja oorspronkelijk, toen er alleen gesproken werd van een godendrank en nog niet van eene godenspijs werd die drank ook somtijds door dien naam van ambrosia aangeduid. Verder komt zij voor als een welriekende balsem, die de schoonheid des lichaams verhoogde, dat verjongde en onsterfelijk maakte. Ambrosia of ambrozijn heette daarom niet alleen alles wat aangenaam riekt, maar ook al het aangename en liefelijke in het algemeen, waardoor aandoeningen gewekt werden, die den menschen zoo verrukkelijk voorkwamen, dat zij die met de zalige gewaarwordingen der goden meenden te kunnen vergelijken.

ammon

Zie Zeus. xxxxx

amor

Zie Eros.

ampelos

Eene personificatie van den wijnstok, een der Satyrs uit de omgeving van Dionysos en gewoonlijk zijn schenker. Volgens sommigen was het een Satyr, die later in een wijnstok veranderd is. Eene schoone beeldengroep uit de oudheid stelt hem zóó voor, dat het onderst gedeelte van zijn lichaam tot aan zijne borst reeds veranderd is, en hij met zijn bovenlijf zich uit een knoestigen stam verheffende aan Dionysos, die hem omarmt, eene druif aanbiedt.

amphianax

Koning van Lykië, die aan Proitos, welke door zijnen tweelingbroeder Akrisios uit Argolis verdreven was, zijne dochter Anteia of Stheneboia tot gemalin gaf en hem naar Argolis terugvoerde. Daar gaf Proitos hem een deel van zijn rijk. Amphianax bleef in Tiryns wonen, dat door de Kyklopen ten zijnen behoeve met eenen muur werd omringd.

amphiaraos (amphiaraus)

Een beroemde ziener en waarzegger uit de familie der Melampodiden, die te Argos in hoog aanzien stonden en de gave der prophetie van elkander erfden. Hij was een zoon van Oïkles en Hypermnestra, of ook volgens anderen van Apollo zelven, van wien alle kracht der prophetie uitgaat. Hij muntte bovendien uit door zijne zeldzame dapperheid en zijne ervarenheid in den krijg. Als jongeling bewees hij zijnen moed door deel te nemen aan de jacht op het Kalydonische everzwijn en aan den tocht der Argonauten. Aan den tocht der Zeven tegen Thebe wilde hij echter geen deel nemen, daar hij door zijne zienerskracht wist, dat deze onderneming ongelukkig afloopen en hij daarbij omkomen zoude; hij verborg zich daarom, om niet met Adrastos als medebevelhebber te moeten optrekken. Zijne gemalin echter, Eriphyle, de zuster diens konings, verried zijne schuilplaats, daartoe omgekocht door den gouden halsband van Harmonia, dien Polyneikes haar gebracht had. (Zie Alkmaion.) Amphiaraos werd door haar gedwongen eenen onvermijdelijken dood te gemoet te gaan; vooraf echter droeg hij aan zijne zonen Alkmaion en Amphilochos op om deze trouwelooze daad zijner gade te wreken. Tevens gaf hij hun voor zijn vertrek nog wijze lessen. Toen de Zeven door de zeven verdedigers van Thebe werden teruggeslagen, en het geheele leger der belegeraars op de vlucht gegaan was, zou Amphiaraos insgelijks door de vijanden gedood zijn, maar Zeus ontrukte den vromen ziener aan zijne vervolgers, door dat hij plotseling met eenen bliksemstraal de aarde deed opensplijten, zoo dat de ziener met ros en wagen daarin verzwolgen werd. Zeus maakte hem onsterfelijk. Op de plaats waar dit gebeurd zou zijn, niet verre van Oropos, eene grensstad van Boiotië en Attika, werd hem een tempel met een beeld van wit marmer opgericht.

Orchestra en skene van het theater te Oropos, dat deel uitmaakte van het heiligdom van Amphiaraos.

In dezen tempel was een orakel, dat niet slechts in Griekenland, maar ook in andere landen in groot aanzien stond, en Amphiareion of Amphiaraeion genoemd werd; aldaar openbaarde de door de Grieken als god vereerde ziener hun, die hem om raad kwamen vragen, de toekomst door droomgezichten. Zij, die zijnen raad inriepen moesten eenen nacht in zijnen tempel slapen op de vacht van een zwart ram, dat zij te voren aan Amphiaraos geofferd hadden. Vooral aan zieken werd dan in den droom verkondigd, welke geneesmiddelen zij ter hunner genezing hadden aan te wenden. Een ander orakel van Amphiaraos werd aangetroffen in de onmiddelijke nabijheid van de stad Thebe op de plaats, waar de Thebanen beweerden, dat hij door de aarde verzwolgen was.

amphidamas

Of Iphidamas, de zoon van Busiris, gedood door Herakles. (Zie Busiris.)

amphiktyon (amphictyon)

De zoon van Deukalion en Pyrrha, de stamouders van het menschelijk geslacht of wel een autochthoon, d. i. uit de aarde zelve voortgesproten. Hij huwde met eene dochter van den attischen koning Kranaos, doch verdreef dezen en maakte zich meester van den troon. Na twaalf jaren werd hij wederom verjaagd door Erichthonios. Aan zijnen naam verbonden de Atheners de mythe van de verplaatsing van den Dionysosdienst uit het attische vlek Eleutherai naar hunne stad. Pegasos zou van Eleutherai naar Athene verhuisd zijn, waar Amphiktyon hem met zijne heiligdommen opnam. Ook Dionysos zelf werd ook door Amphiktyon gastvrij ontvangen. Pegasos, d. i. "de man der bron", "de waterman" beteekent hier de vermenging van den wijn met water en het verhaal, dat Amphiktyon twee altaren naast elkander oprichtte, een voor de Nymphen en een voor Dionysos wijst ook op het ontstaan der later algemeen in zwang zijnde gewoonte, om water vermengd met wijn te drinken. Dat de naam van het verbond der Amphiktionen (zooals beter geschreven wordt in plaats van Amphiktyonen) van dezen Amphiktyon zou zijn afgeleid is eene latere dwaling.

amphilochos (amphilochus)

De zoon van Amphiaraos en Eriphyle, en de broeder van Alkmaion, dien hij bij het dooden hunner moeder behulpzaam was. (Zie Alkmaion.) Hij was een der Epigonen en nam deel aan den tweeden tocht tegen Thebe. Later trok hij, daar hij tot degenen behoord had, die naar de hand van Helena hadden gedongen, mede tegen Troje op. Na de verovering der stad trok hij met twee andere waarzeggers uit het Grieksche leger, Kalchas en Mopsos, Klein-Azië door en stichtte er met hen verscheidene orakels. Met Kalchas kwam hij over land naar Klaros bij Kolophon, waar gedurende lange eeuwen het door hen gestichte orakel grooten roem genoot. Later ging hij met Mopsos naar Kilikië, doch keerde na met hem het orakel te Mallos gesticht te hebben naar Argos terug. De stand van zaken, dien hij daar bij zijnen terugkeer aantrof, beviel hem echter niet. Daarom begaf hij zich volgens sommigen naar Akarnanië en stichtte daar Argos Amphilochikon. Doch volgens anderen keerde hij naar Kilikië terug, maar Mopsos wilde hem geen aandeel geven aan de heerschappij. Daaruit volgde een strijd waarin beiden vielen; zij werden bij Megara aan de rivier de Pyramos begraven zóó, dat men van den grafheuvel des eenen die des anderen niet kon zien. Amphilochos genoot na zijnen dood goddelijke eer en had ook te Mallos een zeer beroemd orakel.
Zie Oidipus en Xanthos.

amphinomexx
xxxxxxxxxxxxxxx(Hamadryas amphinome)

De moeder van Iason, de gade van Aison, die toen Pelias, om het gansche geslacht van Iason te verdelgen, ook haar wilde ombrengen, na den koning aan zijn eigen haard vervloekt te hebben, zich een dolk in het hart stiet.

amphion

De zoon van Zeus en Antiope, en tweelingbroeder van Zethos. Hij was een beroemd zanger en toonkunstenaar, bij wiens snarenspel de steenen zich van zelven tot eenen muur samenvoegden, die de geheele stad Thebe moest omringen. Van Apollo namelijk, of van de Muzen, kreeg Amphion een gouden lier ten geschenke, die hij meesterlijk leerde bespelen en met eene welluidende stem begeleidde.

Elisabeth Louise Vigée Le Brun (1755 - 1842) : Amphion (1793 - 1795)
[afbeelding van Art Pages]

De eerste daad, die de beide broeders verrichtten, was een werk der wraak. De voogd des konings Labdakos van Thebe, Nykteus, de vader hunner moeder Antiope namelijk, wilde zijne dochter, zoodra hij bemerkte, dat zij zwanger was, zwaar straffen. Antiope vluchtte echter en kwam toevallig bij Epopeus (Romeinsche schrijvers noemen hem Epaphus), den koning van Sikyon, die haar in zijn huis opnam en haar huwde. Nykteus werd hierover zoo vertoornd, dat hij zich zelven doodde, doch stervende droeg hij aan zijnen broeder Lykos op, om Antiope en Epopeus te straffen. Deze vervulde die taak, trok tegen Sikyon op, doodde Epopeus en voerde Antiope gevankelijk mede. Onderweg baarde zij tweelingen Zethos en Amphion; deze werden te vondeling gelegd, en door een herder gevonden en opgevoed. Lykos gaf Antiope aan zijne gemalin Dirke over om haar te tuchtigen. Later wist zij te ontsnappen en trof toevallig hare zonen aan, die intusschen tot krachtige jongelingen waren opgegroeid. Amphion, die zacht was van aard, wilde haar als zijne moeder erkennen. Maar Zethos, die een veel ruwer gemoed had, hield haar voor een voortvluchtige slavin en zond haar weg. Dirke, die een feest ter eere van Dionysos op den Kithairon vierde, sleepte haar mede om haar te dooden. Zij zou aan de hoornen van eenen woedenden stier gebonden worden. Amphion en Zethos stonden op het punt om hiertoe de behulpzame hand te leenen, toen de herder, die hen opgevoed had hun ontdekte, dat Antiope waarlijk hunne moeder was. Zij bevrijdden haar daarop en deden Dirke de straf ondergaan, die zij Antiope had toegedacht.

Henryk Siemiradzski: Christelijke Dirce (1897); waarschijnlijk een inspiratiebron van Henryk Sienkiewicz' Quo Vadis

Toen zij ook Lykos dooden wilden, verbood Hermes hun dit en beval tevens Lykos om de heerschappij aan Amphion af te staan. Deze regeerde daarop als koning over Thebe, omringde de stad met eenen muur en huwde met Niobe, de dochter van den lydischen koning Tantalos. Dit huwelijk was zeer gelukkig; Niobe schonk haren echtgenoot zeven zonen en zeven dochters, die heerlijk opgroeiden, maar te gelijk met hunne ouders een allertreurigst einde vonden, daar al die kinderen op éénen dag door Apollo en Artemis werden gedood omdat Niobe zich verhoovaardigd had grooter te zijn dan Leto, de moeder dier beide godheden, dewijl zij veel meer kinderen had voortgebracht dan deze. (Zie Niobe.) Amphion doodde zich zelven, nadat hij al zijne kinderen verloren had of is ook door Apollo gedood, omdat hij in de godslasterlijke woorden zijner gade had ingestemd. Beide tweelingbroeders werden in een gemeenschappelijk hooggeëerd graf te Thebe begraven. Zij zijn voor de Thebanen wat de Dioskuren, Kastor en Polydeukes (Pollux), voor de Spartanen waren, beschermgoden der stad. Hunne betrekking tot de natuur bestond waarschijnlijk daarin, dat zij de boden waren der lente, harer vruchtbaarheid en van haar liefelijk gezang.