A : aisakos - akarnan

aisakos (aesacus)

Een zoon van Priamos en Arisbe, de dochter van Merops. Merops onderwees zijnen kleinzoon in de kunst om voorteekenen uit te leggen. Toen nu Hekabe (Hecuba), de latere gemalin van Priamos van Paris zwanger was, en droomde, dat zij een brandend stuk hout ter wereld bracht, verklaarde Aisakos dien droom aldus, dat zij eenen zoon zoude baren, die zijne vaderstad in het verderf zou storten, en raadde om het kind, zoodra het geboren was te vondeling te leggen, zooals ook geschiedde. (Zie Paris.) Zijne gade was Asterope, de dochter van den riviergod Kebren. Toen hij na haren dood geheel ontroostbaar was over haar verlies, werd hij in eenen vogel veranderd. -
De Romeinsche dichter Ovidius verhaalt de geschiedenis van Aisakos op eenigzins andere wijze. Volgens hem heeft hij ver van het hof zijns vaders eenzaam in het gebergte geleefd, tot Hesperia de dochter van Kebren zijn hart van liefde deed ontbranden; zij vlood voor hem en toen hij haar daarop vervolgde, bracht eene in het gras verscholen adder haar eene doodelijke wonde toe. Razend van smart stortte hij zich in zee, doch
Thetis veranderde hem in eenen duiker (een visch of een watervogel), wiens bestendig onderduiken volgens den dichter den wensch aanduidt, om in de diepte den dood te vinden.

ornithoptera aesacus : kennelijk is Aesacus in een vlinder veranderd...

aison (aeson)

Was de zoon van Kretheus, den zoon van Aiolos en stichter van Iolkos en van Tyro. Hij werd door zijnen halfbroeder Pelias van zijn aandeel in de regeering beroofd. De zoon van Aison was Iason, die door Pelias werd uitgezonden om de gouden vacht uit Kolchis te halen. (Zie Argonauten.) Aison doodde zich zelven, toen Pelias, door den behouden terugkeer der Argonauten verschrikt, hem van kant wilde maken. Volgens anderen moest hij op bevel van Pelias ossenbloed drinken, toen deze meende zijnen stiefbroeder ongestraft te kunnen dooden, daar hij een valsch gerucht, dat Iason en de zijnen waren omgekomen, voor waarheid hield. -
De Romeinsche dichter Ovidius evenwel verhaalt, dat Aison leefde tot na de terugkomst der Argonauten en dat hij door de toovermiddelen van
Medeia geheel en al werd verjongd.

Medea maakt Aeson weer jong.

aisymnetes (aesymnetes)

Een bijnaam van Dionysos, onder welken hij vooral te Aroë in het landschap Achaia vereerd werd. Daar werden namelijk van oudsher jaarlijks de schoonste knaap en het schoonste meisje aan Artemis geofferd. Een orakel had echter verkondigd, dat dit offer niet meer behoefde gebracht te worden, zoodra een vreemde koning eenen vreemden god in het land zou brengen. Toen nu de bij Troje behaalde buit onder de Grieken verdeeld werd, viel aan Eurypylos, den zoon van Euaimon, een Thessaliër eene kist ten deel, waarin een beeld van Dionysos besloten was, dat den naam droeg van Aisymnetes. Dit beeld was door Hephaistos vervaardigd, die het aan Dardanos (Zie aldaar.) geschonken had. Of Aineias òf Kassandra had met opzet die kist achtergelaten, omdat zij wisten, dat het beeld zijnen bezitter onheil zou aanbrengen. Zoodra dan ook Eurypylos het beeld aanschouwde, werd hij door waanzin overvallen. Hij wendde zich aan het orakel te Delphoi, om daar een middel tot genezing zijner kwaal te vinden. Dit beval hem, om daar, waar hij menschen een vreemdsoortig offer zag brengen, de kist aan de goden te wijden en zich zelven eene woning te kiezen. Toen hij in Aroë kwam, werd daar juist het jaarlijksch menschenoffer gebracht. Eurypylos besefte, dat dit de plaats was door den god bedoeld, daar zijn waanzin plotseling ophield. En de inwoners, gedachtig aan het oude orakel, stelden een feest in ter eere van Dionysos Aisymnetes en lieten voortaan het menschenoffer achterwege.

aithalides (aethalides)

Een zoon van Hermes. Als de heraut der Argonauten nam hij aan hunnen tocht deel. Hij had van zijn vader een geheugen ontvangen, waaraan niets ontging en dat hem ook in de onderwereld bijbleef. Bovendien was het hem vergund nu eens op de bovenwereld, dan weder in de onderwereld te vertoeven. Na vele omzwervingen zou zijne ziel in het lichaam van Pythagoras gekomen zijn en door de gave, die zij bezat, herinnerde zij zich alles, wat zij in de verschillende lichamen, waarin zij had gehuisd, ondervonden had.

aither

Zie Aether.

aithilla (aethilla)

De dochter van Laomedon en dus de zuster van Priamos. Na den val van Troje werd zij de gevangene van Protesilaos. Toen de Grieken bij hunnen terugkeer nabij de Makedonische stad Skione geland waren om water in te nemen, haalde zij de overige gevangen Trojaansche vrouwen over, om in hunne afwezigheid de schepen in brand te steken, zoodat allen geruimen tijd daar moesten vertoeven.

aithon (aethon)

D. i. "de vurige", een naam aan verschillende beroemde paarden der oudheid gegeven, b. v. aan een paard van Eos en van Hektor.

aithra (aethra)

De dochter van koning Pittheus van Troezen, die met Aigeus, koning van Athene, huwde en hem Theseus baarde. Volgens anderen was Theseus de zoon van Poseidon, die in denzelfden nacht tot Aithra kwam, waarin zij de vrouw werd van Aigeus. -
Toen Theseus en zijn vriend
Peirithoos Helena geschaakt hadden, gaven zij die aan Aithra ter bewaring, maar Helena's broeders Kastor en Polydeukes veroverden, terwijl Theseus en zijn makker in de onderwereld waren, Aphidnai, waar Aithra woonde en voerden haar gevankelijk mede naar Sparta, waar zij de slavin werd van Helena. Als zoodanig begeleidde zij deze naar Troje, doch na de verovering der stad kwam zij in de legerplaats der Grieken en werd daar door hare kleinzonen herkend.

Tijdens de plundering van Troje vindt Demophon (rechts) zijn oma, Aethra.
(Attische roodfigurige hydria, ca. 480 voor Chr.)

Een van deze, Demophon eischte haar van Agamemnon op en met toestemming van Helena werd aan dezen eisch gevolg gegeven.

aitne (aetna)xxxxx

Eene dochter van Uranos, die op den vuurspuwenden berg op het eiland Sicilië haren naam heeft overgedragen. Bij den strijd tusschen Demeter en Hephaistos om het eiland Sicilië gaf zij de beslissing. -
Onder den voet van den Aetna rust een der
Giganten, Typhon of wel Enkelados, die na door Zeus overwonnen te zijn daar terneder is geworpen en nog steeds vlammen spuwt. -
Ook plaatste men binnen in den vuurspuwenden berg de werkplaats van Hephaistos, die daar met de
Kyklopen de bliksems voor Zeus vervaardigt.

aitolos (aetolus)

Een zoon van Endymion en eene der nymphen. Met zijne broeders Paion en Epeios moest hij volgens den wil zijns vaders strijden om de heerschappij over het landschap Elis. Epeios behaalde de overwinning, doch toen deze kinderloos stierf volgde Aitolos hem op. Weldra moest hij echter vluchten, daar hij zonder opzet eenen doodslag beging. Hij trok naar de oevers der rivier de Acheloös. De daar wonende stam noemde zich naar hem Aitoliërs en zijne twee zonen Pleuron en Kalydon gaven hunnen naam aan twee Aitolische steden.

aius locutius

"De zegger en spreker." Toen in het jaar 364 na de stichting der stad (390 voor Chr.), kort voor den inval der Galliërs op de via nova in Rome eene stem gehoord werd, die hunne nadering verkondigde, sloegen de Romeinen daarop geen acht. Nadat de Galliërs overwonnen waren, werd in die straat ten einde dit verzuim goed te maken een tempel voor Aius Locutius opgericht.

aix

Zie Aige.

akademos (academus)

Een Atheensche heros, wien het terrein der Akademie (een te midden van schoon plantsoen gelegen gymnasium) was gewijd. De mythe verhaalde, dat toen Helena door Theseus was geroofd en hare broeders kwamen om haar te zoeken, Akademos hun de plaats gewezen had, waar zij verborgen was. Daarom stond hij ook in hooge eer bij de Lakedaimoniërs, wier godheden de Dioskuren waren. Bij hunne invallen in Attika hebben zij daarom de Akademie steeds verschoond.

akamas (acamas)

(1) De zoon van Antenor met zijnen broeder Archilochos onder de dappersten in het leger der Trojanen gerekend; hij woedde verschrikkelijk tegen de Grieken, toen zijn broeder door Aiax was gedood, doch werd eindelijk zelf door Meriones geveld.
(2) Een zoon van
Theseus en Phaidra, de broeder van Demophoön. Samen trokken zij naar Troje, waar zij hunne grootmoeder Aithra aantroffen. Deze namen zij mede naar Attika, waarover zij later de heerschappij verkregen, die zij door het lot onder elkander verdeelden. Akamas was een dergenen, die zich in den buik van het houten paard, dat de Trojanen tot hun verderf in hunne stad inhaalden, verborgen.

akarnan (acarnan)

De zoon van Alkmaion en Kallirrhoë, de dochter van Acheloös; zijn broeder was Amphoteros. Toen hun vader door de zonen van Phegeus, den koning van Psophis was vermoord, smeekte hunne moeder van Zeus, dat hare zonen spoedig tot mannen mochten opgroeien om hunnen vader te wreken. Haar gebed werd verhoord en de jongelingen versloegen Phegeus, zijne gemalin en zijne zonen. Zij moesten uit Arkadië vluchten en brachten den halsketting en het kleed van Harmonia, die Alkmaion aan zijne eerste gemalin, de dochter van Phegeus, geschonken had en welke zij nu hadden buit gemaakt, op last van hunnen grootvader Acheloös als wijgeschenken naar Delphoi. Van daar trokken zij naar Epeiros. Een deel van dat land kreeg naar den oudsten der beide broeders den naam van Akarnanië.