- 471
Instelling te Rome van de Concilia plebis (-
494).
ca. - 471: Veroordeling van Themistocles.
Onder aanvoering van Cimon had de Delisch-Attische Zeebond maar één
doel voor ogen: de voortzetting van de Perzische oorlogen. Maar andere
Atheners, onder wie Themistocles, koesterden waarschijnlijk andere ambities,
die voornamelijk waren gericht op het vestigen van het gezag van hun
vaderstad over de Griekse wereld. Voor hen was de aartsvijand niet Perzië,
maar Sparta. Het volk sprak zich uit voor Cimon tegen Themistocles die
ten gevolge van ons slecht bekende gebeurtenissen werd geostraciseerd
(- 473). Hij ging echter onverdroten
door met zijn strijd tegen de rivaliserende stadstaat door tweedracht
te zaaien in de Peloponnesische Bond. Voor Sparta, waar ernstige politieke
onlusten leken te heersen, was het gevaar hiervan des te groter. Zoals
altijd was het het mikpunt van de vijandigheid van de heloten en er
heerste onenigheid tussen de gezagsdragers en onder de burgerij. Ze
hadden zich niet unaniem neergelegd bij het verlies van de hegemonie
op zee (- 478) en het opgeven
van de strijd tegen de Perzen. De regent Pausanias was een van degenen
die wensten dat Sparta weer het oppergezag zou bekleden. Met dit voor
ogen zocht hij contact met de heloten op wier steun hij rekende om zich
van de macht meester te maken. Toen dit uitkwam, werd hij ter dood gebracht.
Zijn rechters rechtvaardigden zich met een valse beschuldiging van heulen
met Perzië, waarbij zij ook Themistocles betrokken. Op hun verzoek
plaatsten de Atheners hem buiten de wet. Hij moest een toevlucht zoeken
aan het Perzische hof. Sparta kon aldus zijn wankele toestand herstellen
en de vrede tussen de twee stadstaten werd geconsolideerd.
|