De stormwind giert een
reuzensymfonie; Poseidoon toornt en zweept de
golven. Zie, Niets, niets is hem genoeg. Hij
wil vernielen En 'k meend' - een reuzig bekken
schuim t'aanschouwen,
P.A.M. Boele van Hensbroek Uit: Gedichten. Nijmegen, 1885. (Gevonden in: G. Komrij: De
Nederlandse Poëzie etc.
|