PORTRET
Tartende ogen en verwilderd
haar.
In eigendunk een mond van spot en hoon.
De neus heraldisch als een griffioen.
Grieks goud, een sterk gemunte beeldenaar.
Geslagen in een onaantastbaar
rijk
dat voor geen overval is teruggeweken,
en zonder randschrift als een levensteken
ten afscheid. Nors patricisch. Luisterrijk.
Zo hoog karaat blijft kostbaar
en de tijd
tast het niet aan. Het tintelt in het licht.
Louter Helleens en goden toegewijd
die heersen in onsterfelijk vergezicht.
F.L. Bastet.
Gevonden in: Spiegel van de
moderne Nederlandse poëzie,
samengesteld door Hans Warren.
Amsterdam / Leuven, 1992 (Zesde editie, tweede druk)
|