DE HERSCHEPPING
Als Orpheus bij de lier zong
gingen stenen
bewegen, takken van machtige eiken
wilden met handen naar elkander reiken,
de wilde dieren van het bos verschenen,
die luisterend zich bij hem nedervleiden
en bomen kwamen nader op de tenen.
Een witte wolk is daar zómaar gedaald.
Dit had mijn ouder zusje mij verhaald;
zij zei: "hij zingt het, maar het heeft géén
woorden."
En die nacht droomde ik van een groot geruis,
en dat, terwijl ik Orpheus spelen hoorde,
mijn ouders wandelden door het trappenhuis.
Ida Gerhardt.
Uit: Verzamelde gedichten.
Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1980.
|