KRATER VAN KYRTOS

Weg van de klippen westwaarts vaart
- het snelle schip gaat voor de wind -
de listige met de spitse baard,
Odysseus. - Op het eiland waart
dien hij het oog heeft uitgeblind,
stokstrompelend; de reus verdwaasd
van pijn en blatend als een kind.
De schapen wijken uit, verbaasd,
als hij hun vachten tracht te strelen.
Waar zee en eiland zich verdelen
staat zij, Athene, en heft de hand.
Wat dreef u, bultenaar, te penselen
dit raadsel op de kraterwand ?

 


 

Ida Gerhardt.

Uit: Verzamelde gedichten.
Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1980.