EEN SCHIM

Na middernacht bewoog mijn schaduw langs
wat overbleef van het romeinse forum
langzaam langwerpig nog herkenbaar door
de dode bloesemtuin der eeuwen en
der Via Sacra onuitwisbaar spoor
alsof ik nooit of altijd had bestaan
alsof ik nooit iets anders had gedaan,
de stenen dood slechts enkele schreden voor,
gereed de onwezenlijke weg te gaan,
te blijven gaan, ontdaan van elk idool,
van Colosseum naar het Capitool
en van het Capitool naar Colosseum
heen en terug, en met geen doel begaan,
generlei dwaze dagelijksheid bezwaard,
door drift gedreven noch door zorg gestuit
gelijk de vleermuis door de bogen vloog,
de krijtwitte ruïne in en uit
die in het maanlicht naar de hemel staart.




Anthonie Donker (N.A. Donkersloot), 1902 - 1965.

Gevonden in: Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie,
samengesteld door Hans Warren.
Amsterdam / Leuven, 1992 (Zesde editie, tweede druk)