ENCOMIUM PATRIAE

(Ad modos cantilenae "Tanta sunt gaudia.")

 


DE LOF DES VADERLANDS,

voor Nederlanders.

Vertaling van mijn tegenoverstaand Latijn.

 

 

Patriam canimus;
Inclytam plaudimus,
Rheni, Scaldis, Isalae,
Vasti Maris accolae;
Sursus ad prospera
Vecti per ardua;
Proavita juncti copula.

Masculae
Frisiae
Nomen quod exsuperet;
Batavo compar nomen quis insultans celebret?
Utraque Laurea,
Palladis Olea
Nostra circum virent tempora!

Orbis a termino
Resonat ultimo
Vox bona precantum;
Exsurgit orantum,
Hoc nostro cum Choro:
Crescas, o Patria!
Sit, bene merita,
Dos tibi per aevum gloria!

aantekening: Utraque Laurea:
Martis et Apollinis.

 

  Wij verheffen zingend
Ons roemrijk Vaderland;
Wij, aan den Rijn, aan Schelde en IJssel,
En aan den breeden Oceaan gezeten;
Tot voorspoed opgeklommen
Langs 't pad van tegenspoed;
Door voorouderlijken band tesaam verknocht.

Wie zal ons trotsen, door een naam te prijzen,
Die uitsteek' boven dien
Der manhafte Vriezen;
Die den naam der Bataven gelijk zij?
De dubbele Lauwerkrans
En de Olijf van Pallas
Sieren groenend onze slapen.

Van de uiterste
Grenzen der aarde
Gaat een heilwensch op -
Paart zich eene zeegnende stem
Met dit ons Koorgezang:
O Vaderland, uw voorspoed groeije!
Moog' welverdiende roem
Uw deel zijn, alle tijden door!

aantekening: dubbele Lauwerkrans
Van Mars en Apollo.

 

 

          A.C.W.Staring

          Uit: Verzamelde gedichten.
          A.P.Ten Bosch, Zutphen, 1981.
          (Fotomechanische herdruk van de 13e druk uit ca. 1925 van de in 1869 verschenen eerste druk.)