Kox'
commentaar bij de Medea van Euripides Kox heeft de tekst opgehaald bij The Little Sailing: Ancient Greek Texts: https://www.mikrosapoplous.gr/en/texts1en.htm Vervolgens heeft hij tekst en commentaar geraadpleegd van de editie van Donald J. Mastronarde, Euripides' Medea, Cambridge University Press 2002. Hier en daar heeft hij de Griekse tekst daarna aangepast; dat was vooral in de koorliederen af en toe nodig, met het oog op de metrische correspondentie tussen strofe en antistrofe. In de commentaar gaat hij af en toe in op tekstkritische problemen. Voorts heeft hij de voortreffelijke vertaling van Gerard Koolschijn (Ambo/Baarn, 1989) geraadpleegd. Kox' vertaling probeert iets dichter bij de tekst te blijven. Kox streeft niet naar een literaire vertaling, maar probeert vooral het begrip van de Griekse tekst te ondersteunen. Het hele verhaal van Jason en Medeia lees je in Kroon's mythologisch woordenboek, bij Kox elders op de site; zie daar de lemmata Aronauten, Medeia en Jason. Als je het verhaal nog helemaal niet kent, is het leuker om daar pas na het lezen van deze tragedie te gaan kijken. r. 1 evv.: het metrum van de regels 1 t/m 95: iambische trimeter: v _ v _ | 3 x Εἴθ΄ ὤφελ΄ Ἀργοῦς μὴ διαπτάσθαι σκάφος _ _ v _| _ _ v _| _ _ v _ || Κόλχων ἐς αἶαν κυανέας Συμπληγάδας͵ _ _ v _| _ vv v _ | _ _ v _ || (De tweede lange is opgelost in twee korte!) μηδ΄ ἐν νάπαισι Πηλίου πεσεῖν ποτε _ _ v _ | v _ v _ | v _ v _ || τμηθεῖσα πεύκη͵ μηδ΄ ἐρετμῶσαι χέρας _ _ v _ | _ _ v _ | _ _ v _ || ἀνδρῶν ἀρίστων. οἳ τὸ πάγχρυσον δέρας _ _ v _ | _ _ v _ | _ _ v _ || etc r. 1: de Argo: Kroon's mythologisch woordenboek: Het beroemde schip der Argonauten; volgens de mythe het eerste groote vaartuig, dat in Griekenland gebouwd werd en zich in de opene zee waagde. Het werd door vijftig roeiers in beweging gebracht. Den naam Argo droeg het, òf omdat de bouwer Argos heette, òf omdat het te Argos gebouwd was, òf omdat deze naam de snelheid van het schip aanduidde. - Volgens de gewone overlevering werd het gebouwd te Iolkos aan de Noordelijke kust van de Pagasaiische golf uit hout op den Pelion gegroeid. Naar dit vaartuig ontvingen al de schepelingen, die daarmede de stoute reis waagden, den naam van Argonauten. De kunstrijke Pallas Athena, die den bouwmeester in zijne moeilijke taak bijstond, voegde er zelve een stuk hout in, dat zij van den sprekenden eik te Dodona genomen had; daardoor kreeg het wonderbare schip de eigenschap om te spreken en de toekomst te voorspellen. Later werd het door Athena onder de sterren geplaatst, waar het schittert als een der grootste zuidelijke gesternten van den melkweg. r. 2: de donkere Symplegaden: Kroon's mythologisch woordenboek: Kyaneïsche rotsen (Cyaneïsche rotsen) Ook Symplegaden of Plankten genoemd. Eene groep rotsen, die men zich dacht aan den uitgang van den Bosporos in den Pontos Euxeinos (Zwarte zee). Zij bewogen zich steeds heen en weder, openden en sloten zich, zoodat zij alles, wat er tusschen kwam verpletterden. Ook de Argonauten werden door dit lot bedreigd, maar deze hadden Orpheus bij zich, die door zijn betooverend spel de rotsen tot luisteren en stilstaan dwong. Hoe verder de Argo aan het gevaar ontkwam, zie Argonauten. Nadat de Argo er door was gevaren, bleven de "zwartblauwe" (dit beteekent de naam Kyaneïsche) rotsen vast staan en sinds dien tijd bewegen zij zich niet meer. r. 5: de voortreffelijke mannen: de Argonauten. r. 6: Pelias: Kroon's mythologisch woordenboek: Een zoon van Poseidon en Tyro, en de tweelingbroeder van Neleus; hij behoorde tot den stam der Aioliden. Door zijne moeder werd hij met zijnen broeder te vondeling gelegd, doch door een herder gevonden en opgevoed. Deze noemde hem Pelias, d.i. "de zwartgemaakte", omdat hij òf door eene merrie gezoogd was òf door de hoef van een paard getroffen en zijn gelaat daardoor met bloed bevlekt was, en zijnen broeder, die door eene teef gezoogd was, Neleus. Te samen doodden zij Sidero, de stiefmoeder van Tyro, door wie deze slecht behandeld was. - Deze laatste huwde later met Kretheus, den koning van Iolkos. Na diens dood maakte Pelias zich van de heerschappij meester, door zijnen broeder Neleus en zijnen stiefbroeder Aison te verjagen. Hij huwde met Anaxibia, de dochter van Bias, die hem eenen zoon, Akastos, en verscheidene dochters schonk. Pelias was bevreesd voor de pogingen, die Iason, de zoon van Aison, zou aanwenden om het verloren gebied zijns vaders te herwinnen en zond hem daarom uit om het gulden vlies te halen. Later echter wist Iasons gade Medeia, die hem uit Kolchis naar Griekenland gevolgd was, Aison en haren gemaal op verschrikkelijke wijze te wreken, door de dochters van Pelias, de Peliaden, overtehalen om haren vader in stukken te snijden en zijne ledematen te koken, teneinde hem eene verjongingskuur te doen ondergaan, die natuurlijk geheelenal mislukte. Akastos hield ter eere zijns vaders prachtige lijkspelen, die eene groote vermaardheid verwierven. De Peliaden vluchtten uit Iolkos naar Mantinea in Arkadië, waar men nog na vele eeuwen haar graf kon aanwijzen. r. 21: schreeuwt de eden: Medea protesteert schreeuwend tegen het verbreken van de eden die Jason had gezworen. r. 37 - 45: veel uitgevers denken, dat deze passage interpolaties bevat. r. 379 - 380 zijn bijna gelijk aan r. 40 - 41, en passen daar beter dan hier. Ook denken die uitgevers, dat deze passage te vroeg te veel anticipaties van Medea's uiteindelijke plannen bevat. Mastronarde volgt Barthold en zet r. 38 - 42 tussen haken. Kox volgt hen. r. 65: πρὸς γενείου: (ik smeek je) bij je kin: een smeekbede kan worden ondersteund door een gebaar, waarbij degene die iets vraagt zijn/haar hand naar de kin brengt van degene die om iets gevraagd wordt. Sterker nog is het smeken bij de knieën, waarbij de smekeling knielt of gaat liggen en de armen om de knieën slaat. r. 87: delevit Brunck; al in de oudheid vond men dat deze versregel zwak was en overbodig en het verband tussen de regels 86 en 88 verstoorde. r. 96 evv.: het metrum van de regels 96 t/m 130: anapaesten: als overgang naar de parodos, de opkomst van het koor: vv vv vv vv | De basis van de anapaest is vv _ , maar vv wordt wel _ en _ wordt wel opgelost in vv. δύστανος ἐγὼ μελέα τε πόνων͵ _ _ v v _ | v v _ v v _ || ἰώ μοί μοι͵ πῶς ἂν ὀλοίμαν; _ _ _ _ | _ v v _ _ || τόδ΄ ἐκεῖνο͵ φίλοι παῖδες· μήτηρ v v _ v v _ | _ _ _ _ || κινεῖ κραδίαν͵ κινεῖ δὲ χόλον. _ _ v v _ | _ _ v v _ || σπεύσατε θᾶσσον δώματος εἴσω _ v v _ _ | _ v v _ _ || etc. r. 96: δύστανος: let op de Dorische alpha! (Ionisch-Attisch: δύστηνος) In lyrische gedeelten zien we vaak Dorische elementen. Het epos gebruikt de taal van Homerus, lyriek is in principe Dorisch, geschiedschrijving gebruikt Ionisch. Elk genre heeft zijn eigen taalgebruik. In de lyrische passages van de Attische komedies, vooral in de koorliederen, zien we daarom veel Dorische elementen. In de volgende regel is de alpha ook Dorisch: ὀλοίμαν is in het Attisch ὀλοίμην. r. 119 - 130: Kox citeert Mastronarde: 'The nurse ends the scene with a generalizing reflection that emphasizes the distance in behaviour and perspective between the heroic elite individuals and humble anonymous persons like herself, the tutor, and the chorus. This dichotomy parallels the contrast between the aristocratic values of the heroic world and the prevailing civic ideology of teh Athenian citizen; but an audience will have felt attraction to both sets of values.' r. 131 evv.: de parodos: het koor komt op. Het koor bestaat uit Korinthische vrouwen, die komen informeren hoe het er mee gaat en sympathie komen uiten voor Medea. Daarnaast adviseren zij matiging en beheersing van verdriet en woede. Vergeleken met de heftige gevoelens en dramatische acties van de hoofdpersonen biedt het koor doorgaans sympathie, wijze lessen en berusting; kortom, het koor representeert het gezonde verstand en de conventionele opvattingen van de doorsnee burger - hoewel Kox denkt dat die doorsnee burger ook een fictie is. Maar de dialoog tussen koor en heldhaftige hoofdpersonen nodigt in ieder geval uit tot nadenken en discussie. r. 131 evv.: voor de metrische analyse van de koorliederen verwijst Kox naar Mastronarde, Kox geeft hier slechts een opsomming van de elementen waaruit het metrum kan worden opgebouwd: iambe : v _ v _ trochee: _ v _ v dactylus: _ v v anapaest: v v _ v v _ ionisch: v v _ _ choriambe: _ v v _ dochmisch: v _ _ v _ aeolisch: (... _ v ) _ v v _ ( v _ ...) Kort voorbeeld: (Kox volgt ook hier Mastronarde; deze geeft zelf al aan, dat andere analyses ook bestaan of mogelijk zijn) 131 ἔκλυον φωνάν͵ ἔκλυον δὲ βοὰν v v _ _ _ | v v _ v v _ | 2 anapaesten 132 τᾶς δυστάνου Κολχίδος͵ οὐδέ πω _ _ _ _ | _ v v _ v v | 2 anapaesten; correptie in laatste lettergreep. 133 ἤπιος· ἀλλ΄ ὦ γεραιά͵λέξον· _ v v _ _ | v v _ _ _ || 2 anapaesten 134-5 ἀμφιπύλου γὰρ ἔσω μελάθρου γόον _ v v _ v v _ v v _ v v | 4 dactielen 136 ἔκλυον· οὐδὲ συνήδομαι͵ ὦ γύναι͵ _ v v _ v v _ v v _ v v | 4 dactielen 137 ἄλγεσιν δώματος, _ v v _ v v | 2 dactielen 138 ἐπεί μοι φιλία κέκραται. v _ | _ v v _ | v _ _ ||| aeolisch element (heeft een naam: hipponacteus) φιλία κέκραται is een coniectuur van Porson. De handschriften hebben φίλον κέκρα(ν)ται, waarbij δῶμα dan als onderwerp gedacht wordt: want het huis is mij dierbaar geworden. De metriek van r. 138 wordt dan: ἐπεί μοι φίλον κέκρα(ν)ται v _ _ v _ v _ _ ||| iambische clausula. etc. r. 184 - 204: metrum: anapaesten. r. 262: de meeste edities zetten deze regel tussen haken, maar Kox laat hem staan, vanwege regel 288, die er een echo van is. De coniectuur van Porson: ἥ τ' ἐγήματο in plaats van ἥν τ' ἐγήματο neemt hij over. Immers, een man γαμεῖ, de vrouw γαμεῖται. r. 283: τοῦδε δείγματα Wieseler; τοῦδε δείματος is wat de handschriften lezen; τῶιδε δείματι Schoene. r. 304: lijkt erg op r. 808; daar is hij op zijn plaats, hier is hij overbodig en verwarrend; in sommige handschriften ontbreekt de regel; vandaar de haken; delevit trouwens Pierson al. r. 345: εἰκὸς δέ σφιν: een emendatie van Vitelli. De handschriften lezen δ' ἐστὶν. r. 352: de komende fakkel van de god = het komende licht van de zon; de volgende ochtend, morgenochtend. r. 361: delevit Elmsley; waarschijnlijk een toevoeging van een acteur, die meende, dat de zin nog een gezegde nodig had. r. 405: letterlijk: het Sisyphoshuwelijk: Sisyphos was koning van Korinthe, en een enorme oplichter, fraudeur en leugenaar. Dus Sisyphoshuwelijk betekent Korinthisch huwelijk, met de bijbetekenis van leugens en bedrog; dat slaat dan vooral op Jason. r. 410: rivieren stromen van laag naar hoog; de wereld staat op zijn kop. r. 433: met bezeten hart: bezeten door de liefde voor Jason. r. 434: tussen de twee rotsen van de zee door: verwijst naar de Bosporus. r. 468: delevit Brunck. De regel is identiek aan r. 1324, waar hij beter past, omdat het daar gaat over de moord van Medea op haar kinderen. Hier gaat het vooral om Medea's persoonlijke woede. In de regels 492 - 495 noemt zij de goden, anticipatie daarop is niet nodig. r. 478 - 482: Kroon's mythologisch woordenboek: Toen Iason van Aietes de gouden vacht vroeg, beloofde deze die te zullen geven, doch stelde daarbij aan Iason voorwaarden, waarop hij haar zou kunnen krijgen, die hij geloofde, dat onuitvoerbaar waren. Vooreerst moest de dappere jongeling geheel alleen twee vuurspuwende stieren met metalen hoeven, die Aietes van Hephaistos gekregen had, voor eenen ploeg spannen, daarmede een stuk gronds omploegen, in de voren drakentanden zaaien en de daaruit opkomende krijgslieden dooden. Ten tweede moest hij den vreeselijken draak dooden, die de in eene boschachtige bergkloof opgehangen vacht onafgebroken bewaakte, een monster, dat nooit sliep, en eene vervaarlijke grootte had. Hoe moeilijk deze voorwaarden ook waren, de held nam ze gewillig aan. - En de volvoering van zijne zware taak werd mogelijk gemaakt, doordat Medeia, eene der dochters van Aietes, die zeer in de tooverkunst bedreven was, den jongen held zag en door toedoen van Hera en Aphrodite in hevige liefde voor hem ontbrandde, welke niet onbeantwoord bleef. Op voorwaarde, dat Iason haar tot zijne vrouw zou maken en naar zijn vaderland medevoeren, gaf zij hem eenen tooverbalsem, waarmede hij zijn lichaam bestreek, die hem voor éénen dag onkwetsbaar maakte voor vuur en staal en hem zoo in staat stelde om de vreeselijke stieren onder het juk te brengen; verder eenen steen, dien hij onder de uit de voren opstijgende gewapende mannen slingerde, waardoor deze oneenig werden, elkander aanvielen en ombrachten. Eindelijk bedwelmde zij ook door tooverwoorden den blauwoogigen, bontgeschubden draak, waardoor zij Iason in staat stelde hem te overwinnen en te dooden. - r. 486 - 487: Kroon's mythologisch woordenboek: ... Medeia ondersteunde hierop haren gemaal bij zijnen tocht tegen zijnen oom Pelias, die zich vroeger op onwettige wijze van de regeering had meester gemaakt en volgens sommige verhalen ondertusschen de ouders van Iason vermoord had, in de meening, dat de Argonauten wel nimmer zouden terugkeeren, daar zij reeds zoo lang uitgebleven waren, en het gerucht verspreid was, dat de helden allen in de Zwarte zee waren verdronken. Toen Iason en de zijnen nu de hoofdstad van het rijk van Pelias, Iolkos, belegerden, besloot Medeia den koning op de eene of andere wijze omtebrengen. Toegerust met eene menigte toovermiddelen, en verkleed en vermomd als eene oude vrouw, begaf zij zich onder een gezocht voorwendsel naar de stad, wist bij den koning toegang te verkrijgen, zijn vertrouwen te winnen en hem overtehalen om zich te laten verjongen. Ten bewijze, dat zij dit kon, trad zij een oogenblik ter zijde, en verscheen weder plotseling voor den grijzen vorst in den vollen bloei der jeugd en van hare verblindende schoonheid. Daar Pelias door dit schitterend bewijs geheel overtuigd werd, beval hij aan zijne dochters met zijn lichaam alles te doen, wat Medeia haar zou voorschrijven. Deze gelastte haar nu, den koning in den slaap te dooden, hem in stukken te snijden, en die stukken vervolgens te koken. Eene tweede proef harer bekwaamheid ontnam aan de dochters het wantrouwen, dat bij zulk een afschuwelijk bevel in haar hart ontwaakt was. Zij sneed namelijk eenen ouden ram in stukken, en bracht uit den ketel, waarin deze gekookt werden, met hare tooverkunst een jong lam te voorschijn. Slechts Alkestis, die haren vader te teeder beminde, om hem aan zulk eene gevaarlijke proef bloottestellen, weigerde halsstarig alle deelneming aan de afschuwelijke tooverij. De drie andere dochters, Peisidike, Pelopeia en Hippothoë, misleid door de voor hare oogen verrichte wonderen sloegen de hand aan het leven haars vaders; zij overvielen hem in den nacht, doodden hem, sneden hem in stukken, en toen die nu in eenen ketel op het vuur gezet waren, klom Medeia op het dak van het paleis, om, zooals zij voorgaf, ter voltooiing van het tooverwerk gebeden tot de godin der maan te richten. De argelooze koningsdochters vergezelden haar op haar verlangen met brandende fakkels. Het schijnsel der vlammen van de tinne van het paleis in den donkeren nacht was ondertusschen het met de Argonauten afgesproken teeken, dat het listige voornemen der tooveres gelukt was. Iason bestormde terstond de muren en drong de stad binnen. De onschuldige, zoo schandelijk bedrogen dochters van Pelias ondergingen geene andere straf; Iason huwde haar kort daarop uit, doch moest, om onbekende redenen, den troon van Iolkos aan Akastos, den zoon van Pelias, afstaan, en zelf met Medeia naar Korinthe vluchten. r. 626: θρηνεῖσθαι: Kox volgt Mastronarde in het overnemen van deze emendatie van Dodds. De handschriften geven σ΄ ἀρνεῖσθαι; het werkwoord heeft de betekenis 'afwijzen' of 'ontkennen', maar die betekenissen zijn minder goed te begrijpen in deze kontekst. r. 649: de handschriften lezen οἰκτροτάτων, maar het metrum hoort hetzelfde te zijn als de in de antistrofe corresponderende regel 658: δεινότατον. Emendatie van Musgrave. r. 657: de handschriften lezen ὤικτειρε(ν), imperfectum, maar opnieuw; dan klopt het metrum niet: de regel dient te corresponderen met r. 648: δυσπέρατον αἰῶν΄ . De emendatie is van Wieseler; Musgrave stelde de aor. ὤικτισεν voor, maar strikt genomen klopt dat niet, want het koor heeft medelijden met Medea getoond. r. 667 en 668: Delphi, waar het beroemde orakel van Phoibos Apollo was, werd beschouwd als het centrum van de wereld. r. 759: Hermes, de god van de reizigers. Zijn andere taken: Hermes begeleidt zielen naar de onderwereld en is de boodschapper van de goden. r. 771: de stad van Pallas is uiteraard Athene; daar is Aegeus koning. r. 782: delevit Brunck. Kox zet de regel ook tussen haken. De regel is bijna hetzelfde als 1060-61, de herhaling van παῖδας τοὺς ἐμοὺς is onnodig, de inhoud loopt vooruit op een latere zorg, en de regel verzwakt de tegenstelling tussen r. 781 en r. 783. r. 785: delevit Valckenaer; een aantal handschriften heeft de regel niet. Hij is overbodig, en de infinitivusconstructie is merkwaardig. Kox zet de regel ook tussen haken. r. 798 - 799: delevit Leo. Mastronarde zet de regels ook tussen haken, Kox doet mee. Inhoudelijk passen de regels slecht bij de lijn van het betoog van Medea en bij haar toekomstige situatie. r. 820: Medea stuurt een van haar dienaressen er op uit om Jason te halen. In r. 774 kondigde zij deze handeling al aan. Waarschijnlijk werd Medea bij haar opkomst op het toneel in r. 214 begeleid door enkele dienaressen, vertrouwelingen, 'personal assistants'. r. 856 - 859: de passage is corrupt. Kox heeft vertaald wat waarschijnlijk bedoeld wordt. r. 887: καὶ ξυγγαμεῖν σοι: Medea legt het er hier wel heel dik bovenop. Mastronarde volgt een lezing van andere handschriften: καὶ ξυμπεραίνειν: 'ik had alles samen met jou moeten regelen'. Dat Jason dit hele verhaal slikt zegt veel over zijn eigendunk en gebrek aan empathie. r. 945: Het is niet zeker of deze regel door Medea wordt gesproken, met ironie die Jason ontgaat, of door Jason, in zijn gebruikelijke arrogantie waar het om een vrouw gaat. r. 1006 - 1007: de meeste edities zetten deze regels tussen haken. Zij zijn vrijwel identiek met 923 - 924, en zijn hier overbodig. r. 1026: λουτρά is een emendatie van Burges. De handschriften geven λέκτρα, maar dat levert een herhaling op; en het rituele bad voor het huwelijk is een belangrijk onderdeel waar de moeder van de bruid of bruidegom aan meewerkt. r. 1049: hoe belangrijk het is voor Medea om niet te worden uitgelachen wordt ook duidelijk uit de regels 383 en 404. r. 1056 - 1080: de status van deze regels is omstreden. Volgens sommigen is het een alternatieve versie voor de regels 1021 - 1055 van Euripides zelf, volgens anderen is het een interpolatie, weer anderen denken dat de passage helemaal of grotendeels op zijn plaats is. Voor wat het waard is: Kox denkt dat het een interpolatie is, een latere toevoeging van een acteur die de prachtige scène te kort vond. r. 1056 - 1058 zijn dwaas en zwak; r. 1059 - 1061 is hier niet aan de orde; r. 1062 - 1063 zetten de meeste uitgevers sowieso tussen haken; r. 1067 - 1069: geforceerde manier om het gesprek met de kinderen te introduceren - en opnieuw? in r. 1053 stuurde Medea hen al naar binnen; r. 1071 - 1073: alles enkelvoud, en dan een dualis - vindt Kox vreemd; r. 1077 is niet metrisch; in r. 1079 is het probleem: welke plannen? en de laatste regel is een cliché - maar die gebruikt Euripides ook wel. r. 1062 - 1063: waarschijnlijk een interpolatie. De regels zijn identiek aan r. 1240 - 1241. Daar passen ze veel beter. r. 1121: waarschijnlijk een interpolatie. De regel ontbreekt in sommige handschriften, en r. 1124 wordt heel eigenaardig in combinatie met deze regel. r. 1181 - 1182: een opvallende manier om 'na korte tijd' uit te drukken. Koolschijn vertaalt: 'Het duurde niet lang'. Zes plethra = 6 x 100 voet = 1 stadion. Elk Grieks stadion was 600 voet lang. Omdat de voet echter nergens even lang was, verschilde ook de lengte van het stadion. Dat van Olympia was 192,28 meter. Een snelle hardloper doet daar 20 tot 30 seconden over. r. 1218: ἀπέσβη is een emendatie van Scaliger. De handschriften lezen ἀπέστη: dat zou hier dan betekenen: 'hij gaf het op'. Niet onmogelijk, maar het werkwoord kan ook 'afstand nemen van, scheiden van' betekenen, en dat werkt hier verwarring in de hand. r. 1223: ἐπιστροφήν: de emendatie van Lenting, op grond van de scholiën; de handschriften lezen ἀποστροφήν, hetgeen als vertaling oplevert: 'U weet zelf wel uw straf te ontlopen.' Het is aannemelijker dat de bode denkt dat Medea gestraft zal worden. r. 1233 - 1235: veel edities beschouwen deze regels als een latere toevoeging. Kox ook. De focus is op het conflict tussen Medea en Jason. Waar de toon van de regels 1231 - 1232 berustend is, is die hier emotioneel. Bovendien is het verband tussen deze regels en r. 1236 afwezig. Tenslotte is het commentaar van het koor/de koorleider op langere monologen en narratieven van bodes doorgaans niet langer dan twee of drie regels. r. 1256: het bloed van een god: meer precies; het bloed van de nakomelingen van een god. Medea's kinderen zijn - net als Medea zelf - van goddelijke afkomst: de Zon is haar grootvader. r. 1260: de meeste edities zetten ὑπ΄ ἀλαστόρων tussen haken; het is ook wel vreemd, dat Medea als Erinye door andere wraakgoden verdreven zou moeten worden. Voorgestelde emendaties zijn niet overtuigend. r. 1268 - 1270: Kox volgt de oplossing van Mastronarde: één zin eindigt na μιάσματα; de volgende zin begon waarschijnlijk met een werkwoord en/of een voegwoord dat in het corrupte ἐπὶ γαῖαν is veranderd. r. 1271 - 1274: Seidler veranderde de volgorde van de regels met het oog op de noodzakelijke correspondentie met de antistrofe. Een papyrus uit de derde eeuw voor Chr. heeft zijn gelijk aangetoond. r. 1284: van het verhaal van Ino bestaan verschillende versies. Euripides volgt kennelijk een versie, of bedenkt die hier zelf, waarin Ino door Hera waanzinnig wordt gemaakt en dan haar kinderen vermoordt. Voor een andere versie van het verhaal zie Kroon's mythologisch woordenboek. r. 1334: het gaat om de moord op Apsyrtos, de broer van Medea. Hier zegt Jason dat Medea hem vermoordde in haar eigen huis, voordat zij met Jason wegvluchtte op de Argo. Volgens een andere versie van het verhaal ging de broer mee aan boord van de Argo en vermoordde Medea hem, toen Jason en zij achtervolgd werden door de koning. Zij sneed zijn lijk in stukken en gooide telkens een stuk overboord. De koning kon niets anders doen dan de stukken opvissen, om ze later netjes te begraven, en slaagde er door die vertraging niet in de Argo in te halen. r. 1343: Scylla is een gruwelijk zeemonster, met twaalf voeten of poten, waarmee zij aan een rots vastzit, en met zes hele lange nekken en koppen met drie rijen tanden. Meestal wordt zij in combinatie met Charybdis genoemd, Tyrrheens = Etruskisch: Scylla en Charybdis worden geplaatst in de straat van Messene. De Tyrrheense zee is de zee ten noorden van Sicilië en ten westen van Italië. Odysseus moest Scylla en Charybdis ook passeren en verloor zes van zijn makkers. r. 1379: waarschijnlijk niet ver van Korinthe; Mastronarde noemt Perachora. Pausanias localiseert een tombe voor de kinderen van Medea in Korinthe zelf. r. 1383: in deze tragedie doodt Medea haar eigen kinderen, maar er bestond ook een andere traditie, volgens welke haar kinderen door de inwoners van Korinthe zijn gedood, als vergelding voor de dood van de prinses en Kreon. De instelling van het offerfeest zou dan een initiatief van Korinthe zelf zijn, om boete te doen voor deze doden. Het is wat vreemd dat Medea op deze manier over het offerfeest spreekt, maar aan de andere kant: haar extreme daad heeft niet alleen haar zelf, maar de hele stad bezoedeld, zodat een reinigingsfeest zeker van pas komt. r. 1384: Athene. r. 1404: Na deze woorden vliegt Medea weg op haar Zonnewagen. |