Correctie leesles 98

Phaedrus, Fabula I

DE WOLF EN HET LAM

Een wolf en een lam waren gekomen naar hetzelfde beekje,
gedwongen door dorst; hoger (stroomopwaarts) stond de wolf
en veel lager (stroomafwaarts) het lam. Toen, door vraatzucht
gedreven, zocht het roofdier ruzie.
'Waarom,' zei hij, 'maakte je het water voor mij troebel,
terwijl ik dronk?' De woldrager antwoordde hierop bang:
'Hoe kan ik, vraag ik je, doen waarover je klaagt, wolf?
Het water stroomt van jou omlaag naar mijn drinken.'
Teruggedreven door de krachten van de waarheid zei hij:
'Voor deze zes maanden / Zes maanden geleden heb je mij vervloekt.'
Het lam antwoordde: 'Ikke was (nog) niet (eens) geboren.'
'Verdorie,' zei hij, 'dan heeft jouw vader mij toen vervloekt.'
En zo grijpt hij het lam en verscheurt het met een onrechtvaardige dood.
Deze fabel / Dit verhaaltje is geschreven wegens die mensen,
die op valse gronden onschuldigen in het nauw brengen.