Correctie
Leesles 82 Over Cyrus, de stichter van het rijk der Perzen II Er was in de verlaten bergen een zekere herder van de koning met de naam Mithradates. Harpagus beval hem, nadat hij hem bij zich had geroepen, de jongen mee te nemen en zo snel mogelijk op een volkomen verlaten plek in de bergen neer te leggen en aan de dood prijs te geven. (Hij zei,) Dat hij zelf over een paar dagen zou komen kijken of hij de opdracht had uitgevoerd. Nadat de herder naar huis was gegaan, is/werd hij door zijn ongeruste vrouw met grote vreugde begroet. Meteen vroeg de vrouw aan hem, waarom Harpagus hem zo onverwachts had ontboden. Toen onthulde Mithradates de hele zaak aan zijn vrouw. 'Vrouw,' zei hij, 'toen ik het huis van Harpagus binnenging, zag ik in de kamer een jongetje, in koninklijke kleren gehuld. Harpagus beval mij de jongen met me mee te nemen en in de verlaten bergen neer te leggen. Als ik dat niet had gedaan, zou hij mij een verschrikkelijke straf geven, dreigde hij. En ik, niet wetend wie het was, tilde het baby'tje op en ging terwijl een van de dienaren van Harpagus mij vergezelde weg. Maar onderweg vertelde die dienaar mij alles: dat de jonge geboren was uit Mandane, de dochter van Astyages, en dat het Astyages zelf was, die beval dat zijn kleinzoon gedood werd. Kijk, hier is dan het kind, bestemd voor een ellendige dood.' Na deze woorden liet hij zijn vrouw het kindje zien. Toen zij het mooie en lieve jongetje zag, begon zij met tranen haar man te bezweren, om dit wrede bevel niet te gehoorzamen. 'Luister,' zei ze, 'wat ons vandaag is gebeurd: ik heb ook een kind gebaard, maar dood. Aangezien Harpagus per se verlangt de te vondeling gelegde jongen te zien, neem jij jouw dode zoon en leg hem gekleed in die koninklijke kleren in de bergen, maar laten we die zoon van Mandane opvoeden alsof hij van ons is. Zo zal onze zoon een koninklijke begrafenis deelachtig worden en dat lieve kleintje zal zijn leven niet verliezen.' |