Over de Horatiërs
en de Curiatiërs (1)
Na Romulus en Numa
Pompilius, van wie de een door oorlog, de ander door vrede de Romeinse
staat had vergroot, is Tullus Hostilius tot koning gekozen, een agressief
en oorlogszuchtig man. Gedurende zijn koningschap waren er talrijke
conflicten tussen de Romeinen en hun buren de Albanen over de grenzen
van de akkers en de roof (eigenlijk meervoud) van vee (schapen).
Nadat tevergeefs over en weer gezanten zijn gestuurd, gaat men daarna
over tot openlijk geweld en van beide kanten worden troepen, gereed
voor het gevecht, opgesteld. Dan beveelt de koning van Alba, die de
naam Mettius Fufetius heeft, een gezant aan Tullus te berichten, dat
er een gesprek nodig is, voordat zij strijden.
Tullus weigerde niet en, nadat beiden naar het midden naar voren waren
gestapt, begon de Albaan als volgt: "Als ik de waarheid mag zeggen
- het gaat niet om akkers en vee, maar de begeerte naar macht prikkelt
twee verwante en naburige volkeren tot de wapenen. Maar laten wij oppassen,
Tullus, dat wij niet een schouwspel zijn voor onze gemeenschappelijke
vijand, de Etrusk, die de afloop van het gevecht afwacht, om (dan) meteen
ons, winnaars en overwonnenen, te overweldigen. Laten we daarom een
andere manier zoeken, waarop zonder een grote nederlaag, zonder veel
bloed(vergieten) van beide volkeren kan worden beslist over de macht."
Die redevoering valt goed in de smaak bij Tullus (dubbele ontkenning)
en zij beginnen te overleggen over een nieuwe wijze van oorlogvoering.
Toen zij overlegden, kwam het toeval (lot / geluk) hen te hulp, want
toevallig waren in de twee legers drielingenbroers, niet in leeftijd
en ook niet in krachten ongelijk, de Horatii en de Curiatii.
|