VIII.
Het zelfstandig naamwoord -
substantivum
1e declinatie
Naamval : genitivus
Agricola ripam Sequanae
habitat.
De boer bewoont de oever van
de Seine.
Het Latijn gebruikt de
nominativus om het onderwerp aan te geven en de
accusativus om het lijdend voorwerp aan te geven.
In het algemeen wijst de genitivus degene of datgene aan, waarvan
iets is of waarbij iets hoort. In het voorbeeld :
de vorm Sequanae wordt gebruikt
om aan te geven, dat het gaat om de oever van
díe rivier. Meer voorbeelden :
Filia nautae
epistulam scribit.
De dochter van de zeeman
schrijft een brief.
Lacrimas puellarum
videmus.
Wij zien de tranen van de
meisjes.
nom. ev. : rosa
gen. ev. : rosae
acc. ev. : rosam
nom. mv. : rosae
gen. mv. : rosarum
acc. mv. : rosas
Je ziet, dat de nom. mv.
gelijk is aan de gen. ev. Het is wel eens moeilijk
uit te maken, of je met de een of de ander hebt te
maken. Beslis op grond van de context.
Overigens zal in de meeste gevallen de woordvolgorde
wel duidelijk maken, hoe je de vorm moet opvatten.
Over de in het Latijn gebruikelijke woordvolgorde
later meer.
Wanneer je Latijn omzet in
het Nederlands, ofwel vertaalt, is de
standaardvertaling van de genitivus : van ...
Oefening 1:
geef de betekenis van de volgende woordcombinaties:
(dezelfde woorden als in les VII worden gebruikt)
1. pecunia feminae
2. umbra silvae
3. spuma undarum
4. casa poetae
5. vaccae agricolae
6. silvae Galliae
7. causa procellarum
8. lingua Persarum
Hier de antwoorden.
Oefening 2:
geef de betekenis van de volgende zinnen:
1. spumam undarum videmus
2. amant umbram silvae
3. poeta ripam Sequanae habitat
4. copias Belgarum non timemus
5. discimus linguam Persarum
6. casam poetae non reperitis
7. ferae silvas Germaniae habitant
Hier de antwoorden.
|