Correctie
Les 6
Oefening:
imperativus + herhaling
1.
ambulatis: jullie wandelen
2. carpimus: wij plukken
3. es (2 keer): 1. jij bent 2. wees!
4. aperis: jij opent
5. debere: moeten, verschuldigd zijn
6. damus: wij geven
7. audi: hoor! luister!
8. armatis: jullie bewapenen
9. possumus: wij kunnen
10. habet: hij heeft
11. ceditis: jullie gaan / wijken
12. claudunt: zij sluiten
13. potestis: jullie kunnen
14. haurimus: wij putten / scheppen
15. scribis: jij schrijft
16. placete: bevalt! doet plezier!
17. das: jij geeft
18. consulimus: wij raadplegen
19. defendere: verdedigen
20. reperiunt: zij vinden
21. punit: hij straft
22. taces: jij zwijgt
23. sunt: zij zijn
24. amate: bemint! houdt van!
25. este: weest!
|